Marnix Gijsen
Hoe ik kabinetschef van Frans van Cauwelaert werd
Als ik nadenk over het processus dat finaal leidde tot mijn aanstelling als kabinetschef van burgemeester Frans van Cauwelaert, merk ik met hoeveel omzichtigheid hij in zijn keuze te werk ging. Misschien heeft het toeval mij ook wat geholpen. Mijn voorganger, advocaat B., was hem opgedrongen door zijn partij. Op zekere dag vroeg de burgemeester aan de beroemde bode Keyzerke waar zijn kabinetschef was. Keyzerke antwoordde: ‘Hij is gaan vliegen’, en inderdaad, mijn voorganger had een uitnodiging aanvaard om een vliegtocht te maken over het havengebied.
Ik heb toen allerlei proeven moeten doorstaan die me door de burgemeester werden opgelegd. De eerste liep slecht af. Hij was toen geheel vervuld - ik zou haast zeggen bezeten - door de idee in Antwerpen een soort super-hogeschool te doen ontstaan. Ik had zijn gedachten een vaste vorm gegeven in een nota die hij goedkeurde. Daarop werd ik gelast contact op te nemen met Prof. Daels, te Gent. Daels luisterde meesmuilend naar mijn uiteenzetting en voelde niets of ten minste heel weinig voor het plan van Van Cauwelaert. Wat ik echter niet wist, was dat Daels toen reeds, op politiek gebied, een gezworen vijand van Van Cauwelaert was. Mijn eerste diplomatieke zending liep toen op een sisser uit.
De tweede proef liep beter af. Samen met architect Smolderen, schoonzoon van stadssecretaris Gyselinck, werd ik gelast met de organisatie van de Belgische deelname aan een boekententoonstelling te Keulen. Daarin had ik ervaring en werd ik goed geholpen door architect Smolderen, die een perfecte gentleman was.
De derde proef was mijn aanstelling tot lid van het artistiek comité dat de afdeling Boekwezen in de Tentoonstelling van Antwerpen 1930 verzorgde. Op zeker moment deed de burgemeester mij opmerken dat ik in die vergadering nooit de mond had opengedaan. Ik zei hem toen dat die heren een hele namiddag discussieerden om te bepalen of de achtergrond van de etalageramen van geel of van rood of van groen fluweel moest zijn en dat dit gekibbel mij voor geen snars interesseerde. Met genoegen vernam ik dat ik mijn ontslag mocht indienen.
Dat ik activist geweest was, was voor Van Cauwelaert geen geheim, en