Anders dan vroeger is wel dat zij tegenover die bevolkingsgroep met een ongenadig misprijzen optreedt. De gemoedelijke humor heeft voor sarcasme, bitterheid en haat plaats gemaakt, sinds de ene overdrijving door een andere opgevolgd werd. Wat daartegenover haar eigen aantrekkelijkheid uitmaakt, is de superieure stijl waarin, nu meer dan ooit, de Noordnederlandse romans en verhalen geschreven zijn. Jammer genoeg blijkt dat een eigenschap waarvan bij een vertaling veel verloren gaat. Mogelijk is het daaraan te wijten dat de Nobelprijzen voor literatuur nooit aan een Nederlands auteur te beurt vielen.
Anders mocht Brakman ervoor in aanmerking komen. Er treden in zijn verhaal slechts enkele personages op, waarvan een zekere Ben, zoon van een herbergier, later rattenvanger, kastelein, vertegenwoordiger van een verkoophuis, en onder alle omstandigheden een half debiele stopverffiguur het middelpunt uitmaakt. De andere ‘helden’ zijn navenant, kleine marionetten in een kluchtspel. De waarde van het boek ligt niet in de intrige, die praktisch onbestaande is, ook niet zozeer in de uitbeelding van de karakters, als in de ironie waarmee Brakman zijn zielige wereld belicht en de schampere humor waarmee twee toeschouwers op het gebeuren, de ‘schrijver’ en de ‘verteller’, hun mening over het relaas en de daarin vervatte psychologie commentariëren.
Ben en een zekere Lam, ‘wel degelijk iemand om in de gaten te houden van achter een deurspleet’, fotograaf en dronkaard, die bij gelegenheid ‘in een handdiepe poel urine lag’ (85), vertegenwoordigen het onuitroeibare heimwee naar een Beloofde Land. Zij zien het in Amerika, en hoewel het voorlopig onbereikbaar blijft, bereiden zij er zich toch op voor daar ooit neer te strijken. ‘Je moet je handen vrij hebben,’ zegt Ben, ‘anders grijpen ze je. Het is een vrij land, iedereen staat elkaar daar in de weg. - Amerika, dat is een land voor een man alleen. Daarna keek hij troebel over de tafel en koos uiteindelijk voor de marmelade.’ (80) Intussen heeft hij al eens de portefeuille van de door een hartaanval gesneuvelde rijkaard onder zijn bloes geschoven, ‘want daar had hij toch niets meer aan.’ (48)
Brakmans werk is ongemeen rijk aan verbazende typeringen. Zo van een meisje dat Bens en Lams wegen kruist, als zij eraan denken een Amerikaans café op te richten, dat hen in een hap en een snap rijk zal maken. Zij liet een verontrustend vastbesloten indruk na, ‘bewoog zich voort met grote stappen, ging gekleed in ruim zittende bloesjes, lange rokken van ouderwetse snit en ze droeg Russisch aandoende laarzen, plomp en breed, maar met hoge hakken. Echt een meisje voor anderen, voor lange wandelingen, zeilen, veel vrienden.’ (90) De hele passage betekent een hoogtepunt in Brakmans beschrijvingskunst, die in haar soort even boeiend als verbijste-