ter en zij produceren wat zij zeggen te bestrijden: de chaos (45). ‘Wat ontbreekt in onze (huidige) cultuur zijn... the matters of the heart’ (48). De schrijfster pleit daarom niet voor de vervanging van de mannelijke leiding over de cultuurontwikkeling door een vrouwelijke tegenkracht en evenmin voor een radicale afbouw van de technische beschaving.
‘Als je fabrieken zou sluiten,’ waarschuwt zij, ‘zouden er andere komen, als je op dezelfde manier in het systeemdenken volhardt.’ (43) Zij stelt dat er uit de banaliteit van het onpersoonlijke denken slechts door een welbegrepen feminisme een uitweg mogelijk is. Zonder de betekenisverklaring die zij aan de term feminisme toekent, klinkt het woord misleidend. Het heeft weinig te maken met de inhoud die er nu bij gedacht wordt en de schrijfster stelt zelfs dat feminisme in zijn best bekende vorm, als strijdmiddel tegen de mannenmaatschappij opgevat, de afstomping van de cultuur nog zou verergeren.
De intellectuele verschrompeling, de verdorring van de moderne cultuur, is volgens haar mening reeds begonnen toen de ontledende geest van Aristoteles, speurend naar de oorzaken en gevolgen van de verschijnselen, het op Plato's mythische wereldbeschouwing gehaald heeft. Zij pleit voor een neoplatonisme, voor een harmonisch samengaan van vrouwelijkheid en masculinisme, zoals zij het in Goethes werk waarneemt, om tot een herbronning en wederopleving van de cultuur te komen. Zij beschouwt beide elementen als parallelle en gelijkwaardige eigenschappen, die in man én vrouw aanwezig zijn. Om die feitelijkheid ook uit haar taalgebruik te doen blijken, zal zij b.v. van het zelfstandig naamwoord ‘mens’ een zij-woord maken.
In Burniers toekomstperspectief moet de erkenning van ons man-en-vrouw-zijn in dezelfde persoon door een betere kennis van de natuur en veel goede wil bereikt worden. In geen geval onder de dwang van een autoritair ingrijpen van bovenuit. In dit verband kant zij zich op talrijke plaatsen in haar betoog tegen het fascisme. Zij sluit daardoor bij een modeverschijnsel aan, dat dikwijls verwarrend werkt. Het fascisme is toch een historisch gegeven, een Italiaanse politieke doctrine, die zeker niet de uitbreiding gekend heeft en evenmin bezit, die eraan toegekend wordt. Wij zouden een andere en juister naam moeten vinden om de dictatoriale opvattingen en politieke systemen te noemen die sinds de Tweede Wereldoorlog, of zij nu rechts of links moeten heten, grote delen van de wereldbevolking onder hun gezag houden en ook het democratische Westen sterk beïnvloeden.
‘De confrontatie met het kwaad (de beknotting van de persoonlijke vrijheid) is het grote, het meest essentiële probleem van deze tijd.’ (104) Dat het