Kroniek
Hugo Brems / Poëzie als onderschrift
Het is alweer vijf jaar geleden dat de laatste echte dichtbundel van Daniel van Ryssel verscheen, namelijk Vlucht in de werkelijkheid, een bundel met deels heel droge, observerende, ‘hyperrealistische’ verzen, deels emotionele tafereeltjes uit het leven van iedere dag. Sindsdien verscheen nog wel Gazettepraat (1975), een bundeltje tekstcollages, als poëzie niet erg au sérieux te nemen. Met Donderbaard (Gent, Yang Poëzie Reeks, 1978) trekt Van Ryssel helemaal de lijn door van die emotionele dagboekversjes uit de voorgaande bundel. De bedoeling spreekt al duidelijk uit het gedicht van Greshoff, dat als motto voorafgaat:
‘Verafschuw de beginsels en verànder!
Een eerlijk man is iedre dag een ander,
En iedre dag een ander avontuur.’
Verveling bestaat niet, noemde C. Buddingh’ een van zijn bundels met dagboeknotities, en heel parallel gaf Van Ryssel een recente bundeling van zijn dagboekbladen de titel De charmes van de dagelijksheid.
Zo ook reflecteert deze bundel het leven, de dood en de verrijzenis van D. van Ryssel, die in betere dagen nog kon ‘Spelen met Jezus’ of ‘Met God op de schommel’ onbekommerd nieuw-realistische verzen produceren.
Deze gedichten zijn in omgekeerd chronologische volgorde het verslag van een breuk, een crisis. Om achteraan te beginnen: eenzaamheid en scheiding, nieuwe liefde, de geboorte van een zoon, het herwonnen evenwicht: het geluk in het dagelijkse leven. De eerste en voorlaatste afdeling vallen wat buiten dat kader. De eerste, ‘Liederen van licht en duisternis’, omvat pure belijdenislyriek, een samenvatting van de ups en downs van het leven: erg schabouwelijke poëzie, in de trant van ‘verwarmen blikken en woorden je dwalend hart / met onverhoopte milde zonnestralen’.
De voorlaatste afdeling ‘Hedendaagse poëzie & muziek’ bundelt de teksten die de dichter las op een poëzie- en muziekavond in de Richard Foncke Gallery te Gent, in december 1973.
Wat daartussen ligt is erg ongelijk van waarde.