Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 122(1977)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 428] [p. 428] Hugo Claus / De zaal Rubens in het Museum van Antwerpen Voor zoveel vlees zonder grenzen glimlacht het meisje in 't Museum als een jonge non in de zon. Zoveel overdaad is geen mens! De mens, dat heeft zij in de les van Zedeleer geleerd, is een zoogdier, dat wel, maar dat vrouwen zo'n eindeloze golf kweeperen zouden zijn, nee, nee... Het meisje lacht. Zij klemt ‘Avenue’ tegen haar borsten, twee lichtgebakken eieren met veel onvast wit. Heeft zij dan eendere weefsels? Zal in een zelfde overgave haar gebeente ook smelten in zulke smerige, weeïge gezwellen? Als deze kwabben godinnen zijn wat is het leven dan? Iets dat stikt in saus en dril, in uiers en klissen, iets dat wurgt door omhelzing? Het meisje lacht. Voor haar part mag kuisheid over liefde triomferen, en over kuisheid de dood. Want bij haar werd de vulva deïficata anders in haar aangebracht, als een gefluister eerder, in een lentenacht. Dacht het meisje. Vorige Volgende