Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 120
(1975)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 260]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Jan Goossens / Keetje TippelWim Zaal besluit zijn nawoord bij Dagen van honger en ellende, de vertaling van Neel Doffs eerste boek Jours de famine et de détresse (1911) met de zin: ‘Zij (Neel Doff) was, als 't erop aankwam, ook geen schrijfster die tot de Franse literatuur behoort, maar tot de Nederlandse, en ik meen dat het al lang tijd is haar daarin de plaats te geven waarop zij, de grote onbekende, recht heeft’. Wat Zaal bedoelt met ‘als 't erop aankwam’ is mij niet duidelijk. Hoewel al de verhalen van Neel Doff zich in het Nederlandse taalgebied (vooral te Amsterdam en Genk) of in Franssprekende kringen van het uit haar werk als tweetalig naar voren komende Brussel afspelen, behoren zij op grond van de taal waarin zij geschreven zijn - een ander criterium is er niet - wel degelijk tot de Franse literatuur. Dat feit wordt niet ongedaan gemaakt door de losse woorden uit de Nederlandse standaardtaal of het Brussels of Genks dialect die verspreid in haar werken voorkomen en b.v. ook niet door het optreden van Multatuli's Woutertje Pieterse in haar roman Keetje Trottin. Toch moet worden geconstateerd dat de huidige Neel Doff-rage een verschijnsel is dat zich hoofdzakelijk in het Nederlandse taalgebied afspeelt. Wim Zaal heeft er overigens zelf de grondslagen van gelegd. In september 1970 verscheen bij Meulenhoff zijn vertaling van Jours de famine et de détresse, die in tegenstelling met een vroegere overzetting van F.M. Wibaut een succes werd: in november 1974 was reeds de vijfde druk verschenen. Nog meer succes had Wim Zaal met Keetje Tippel, samengesteld uit stukken van Keetje (1919) en Keetje Trottin (1921): de eerste druk verscheen in november 1972; in november 1974 had dit boek het ook al tot vijf drukken gebracht. Op het ogenblik dat ik dit schrijf (einde maart 1975) wordt de speelfilm Keetje Tippel onder regie van Paul Verhoeven in Nederland en België voor volle zalen vertoond. Ten slotte heeft Wim Zaal in mei 1974 een bundel met vertalingen van zeven korte verhalen uit verschillende boeken van Neel Doff uitgegeven onder de titel De avond dat Mina mij meenam. In november van hetzelfde jaar beleefde dat boek ook al een tweede druk. De schrijfster Neel Doff werd na een literaire bliksemcarrière op rijpere | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 261]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
leeftijd (haar eerste boek verscheen toen zij 53 jaar oud was!) in de laatste twintig jaar van haar leven (zij stierf in 1942) niettegenstaande een geregelde literaire produktie geleidelijk vergeten. Het zou interessant zijn, na te gaan welke factoren de huidige renaissance hebben veroorzaakt. Mijn bijdrage heeft niet de bedoeling een antwoord te geven op die vraag; wel geloof ik dat een aantal constateringen die hier in een ander verband gedaan zullen worden, gegevens voor dat antwoord opleveren. Waar ik wel op in zal gaan is de verhouding van het Nederlandstalige boek Keetje Tippel en van de film met de gelijknamige titel tot de Franstalige romans Keetje Trottin en Keetje en voor zover dat nodig is tot Jours de famine et de détresse.
Bij het uitwerken van mijn vergelijking heb ik de volgende edities gebruikt:
In Jours de famine et de détresse verhaalt Neel Doff hoe Keetje, d.w.z. zij zelf, nadat ze als vijfjarig kind van haar ‘petite ville’ (Roermond) naar Amsterdam is verhuisd, daar als derde in een proletarisch gezin met negen kinderen in zwarte armoede opgroeit. Ze gaat er onregelmatig naar school en kan van haar twaalfde jaar af als hulpje bij enkele handelaars wat geld verdienen. Als ze vijftien is verhuist het gezin naar Antwerpen. Op 17-jarige leeftijd is ze in Brussel, waar het ellendige leven verdergaat. Het werk eindigt met een hoofdstuk waarin het 19-jarige Keetje als straatprostituée probeert geld te verdienen voor het hongerende gezin. Keetje Trottin speelt zich afgezien van het slechts tien regels lange eerste hoofdstukje volledig in Amsterdam af. De nadruk ligt hier op een aantal gebeurtenissen uit haar pre-puberteit, van haar twaalfde tot ongeveer haar veertiende jaar, met vooral haar belevenissen als loopmeisje (trottin) in een hoedenwinkel. Ook dit boek eindigt met een schokkende gebeurtenis: op de dag van haar eerste menstruatie wordt ze misbruikt door haar baas. Keetje, dat zich bijna volledig in Brussel afspeelt, begint waar Jours de famine ophoudt. De prostituée Keetje krijgt werk als schildersmodel. Ze leert een jonge Duitser kennen, Eitel, met wie ze gaat samenwonen. Na een tijd | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 262]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zal Eitel de dochter van een rijke Brusselse industrieel trouwen en Keetje verlaten. Deze heeft echter intussen de student André, zoon van rijke ouders, leren kennen (André wordt geïdentificeerd met Fernand Brouez, Neel Doffs eerste man, de stichter van ‘La Société Nouvelle’). Met hem gaat ze samenwonen. André sterft na een lange ziekte, die tot krankzinnigheid heeft geleid, maar heeft vooraf nog zijn testament op Keetjes naam laten opmaken. De rijke weduwe tracht haar verdriet door reizen te vergeten en vindt ten slotte rust in een dorp in de Kempen (Genk), waar ze een huis heeft laten bouwen. De volgende tabel bevat een vergelijkend overzicht van de chronologie en de lokalisering van de drie verhalen. De - ten dele door verticale pijlen verbonden - getallen links in de drie kolommen geven Keetjes leeftijd aan (Neel Doff werd geboren op 27.1.1858) tijdens de delen van de romans die zich afspelen in de plaatsen die in de corresponderende vakken zijn vermeld. Namen van plaatsen die niet uitdrukkelijk genoemd zijn, staan tussen ronde haakjes. Onder de namen van de plaatsen is tussen vierkante haken aangegeven over welke hoofdstukken die delen van de romans zich uitstrekken (met uitstapjes naar Haarlem, het Rijnland, Brugge, Amsterdam en Walcheren is hier geen rekening gehouden). De nummering van de hoofdstukken leverde geen moeilijkheden op bij Jours de famine en bij Keetje Trottin, wel bij Keetje. Mijn indeling van dat werk is echter verifieerbaar door middel van de hierna te bespreken concordantie (zie volgende bladzijde). Over het algemeen zijn de drie romans uit vrij zelfstandige episoden volgens een eenvoudige kettingtechniek opgebouwd. Dat geldt doorlopend voor Jours de famine, waarin de 43 hoofdstukjes ook allemaal een opschrift hebben gekregen. In Keetje Trottin, waar de hoofdstukjes de levensjaren van het hoofdpersonage tot aan haar twaalfde jaar gegroepeerd zijn (‘À quatre ans’, ‘À cinq ans’, enz.; het 13e van de 42 hoofdstukken draagt als titel ‘À douze ans’) zijn er enkele elementen die als draad fungeren, waardoor groeperingen van episoden tot stand komen. In het grootste deel van de roman keert Keetjes leeswoede als motief telkens weer. De lectuur van Multatuli's Woutertje Pieterse brengt Keetje ertoe, tot de held van dat verhaal vanaf het 22e hoofdstuk tot het einde een reeks inwendige aanspraken te richten. Door Keetjes werk als hulpje bij een apotheker (hoofdstukken 14-19) en vooral in de hoedenzaak (hoofdstukken 21-42, d.w.z. ongeveer 3/5 van de roman) komen er bovendien uitwendige groeperingen van hoofdstukjes tot stand. Deze blijven echter steeds episodeachtige eenheden vormen. Ook in Keetje (50 hoofdstukken) kunnen we van een kettingtechniek spreken, waarbij duidelijke groeperingen ontstaan door het optreden van de perso- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 263]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
nages Eitel (hoofdstukken 13-32) en André (33-48). In de hoofdstukken 39-42 maakt de schrijfster gebruik van de flashbacktechniek: tijdens een bezoek van Keetje en André aan Amsterdam haalt Keetje herinneringen uit haar kinderjaren op, die Neel Doff in de vorm van vier afgeronde korte verhalen in het relaas van het bezoek ingebouwd heeft. Opmerking: In de eerste vier hoofdstukjes van Jours de famine kan eigenlijk nauwelijks van een lokalisering gesproken worden. In hoofdstuk 4 heeft echter de verhuizing naar Amsterdam plaats. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 264]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een gemeenschappelijk structuurkenmerk van de drie romans is de groei van de lengte der hoofdstukken van het begin naar het einde toe. Zeer sterk uitgesproken is dit verschijnsel in Keetje (per groep van tien hoofdstukken is de gemiddelde lengte achtereenvolgens 4,6 - 3,0 - 4,4 - 7,4 en 12,1 bladzijden), nauwelijks merkbaar in Jours de famine (3,9 - 5,0 - 4,5 - 5,2), terwijl Keetje Trottin een middenpositie inneemt (3,2 - 5,6 - 4,5 - 7,4). Bij Jours de famine en Keetje Trottin, die 43, resp. 42 hoofdstukjes omvatten, geeft het laatste getal het gemiddelde van de laatste dertien resp. twaalf hoofdstukken aan. Een verklaring van deze groei zou kunnen zijn dat Neel Doff eerst tijdens het redigeren zelf goed op dreef raakte en een langere adem vond. Dat zou kunnen samenhangen met een sterk improviserende manier van schrijven, zonder voorafgaande uitwerking van een concept, wat overigens bij de lectuur ook wel aan een aantal details te merken is.
Bij het schrijven van de vertaling Dagen van honger en ellende heeft Wim Zaal zich geen compositorische vrijheden veroorloofd. Bij de verwerking van Keetje Trottin en Keetje tot Keetje Tippel was hij echter, wanneer hij een boek van ongeveer dezelfde omvang als het vorige wilde maken, tot sterke inkortingen verplicht. De volgende concordantie (zie blz. 265) maakt duidelijk hoe hij hierbij te werk is gegaan.
De eerste helft hiervan bevat de correspondenties tussen Keetje Trottin en Keetje Tippel, de rechter die tussen Keetje en Keetje Tippel. Elke van de vier kolommen bevat een nummering van de hoofdstukken in een van deze drie boeken met daarnaast tussen haken een opgave van de bladzijde waarop de hoofdstukken in de genoemde edities te vinden zijn. Verschijnt in de twee kolommen met de gegevens van Keetje Tippel daarachter tussen haakjes nog een minteken, dan betekent dat, dat Wim Zaal het bewuste hoofdstuk door weglatingen van variërende lengte heeft ingekort. Wanneer een hoofdstuk uit de originele Franse tekst over meer dan één hoofdstuk in de Nederlandse vertaling is gespreid of omgekeerd, dan zijn in de eerste tekst de uiteenvallende delen van dat hoofdstuk van de preciserende toevoegingen a, b en eventueel nog c en/of d voorzien. Bij de groepen getallen die de paginering aangeven, zijn dan de haakjes tussen de delen a en b (plus eventueel c, d) niet gesloten. Een voorbeeld: Wim Zaal heeft de hoofdstukken 16, 17 en 18 uit Keetje verwerkt tot één hoofdstuk 26 in Keetje Tippel, waarvan hij het deel a, dat met hoofdstuk 16 in Keetje overeenstemt, heeft ingekort, maar de delen b en c, die met de hoofdstukken 17 en 18 in Keetje corresponderen, integraal heeft overgenomen. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 265]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 266]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De concordantie leert ons dat Wim Zaal de hoofdstukken 1 en 2 uit Keetje Trottin heeft weggelaten en met hoofdstuk 3 begint. Dit heeft hij echter ingekort. De hoofdstukken 4 en 5 uit Keetje Trottin heeft hij weggelaten, hoofdstuk 6 wordt bij hem integraal nummer 2; 7 en 8 laat hij weg, 9 wordt 4 en 10 wordt 5 enz. De vertaler heeft 17 van de 42 hoofdstukken uit Keetje Trottin integraal of gedeeltelijk overgenomen, en wel in de volgorde waarin hij ze in het origineel aantrof. Grosso modo vormen stukken uit Keetje Trottin de eerste en stukken uit Keetje de tweede helft van de bewerking, wat met de chronologie van beide verhalen overeenstemt. Het derde, zesde, zevende en twaalfde hoofdstuk van Keetje Tippel komen echter niet uit Keetjte Trottin, maar uit Keetje, waar ze pas in de tweede helft verschijnen, en wel als 40b, 39b, 4lb en 42b. De verklaring van dit feit is dat in de hoofdstukken 39-43 van Keetje relaas wordt uitgebracht over het bezoek van de hoofdpersoon en André aan Amsterdam. Daarbij haalt zij zoals gezegd een aantal herinneringen uit haar kinderjaren naar boven, die op zichzelf afgeronde tafereeltjes vormen. Deze flash-backs zijn door Wim Zaal uit hun context gelicht en naar voren overgeheveld, waar zij tussen hoofdstukjes uit Keetje Trottin chronologisch op hun plaats staan. Stukken van het overschot der hoofdstukken 39-43 uit Keetje zijn aan elkaar gelijmd en vormen Wim Zaals 34e hoofdstuk ‘Naar Amsterdam’. Voor de rest heeft de vertaler Keetje ongeveer op dezelfde wijze bewerkt als Keetje Trottin. Bij zijn keuze van de te vertalen hoofdstukken heeft hij op één uitzondering na (hoofdstuk 31 uit Keetje plaatst hij als nr. 30 voor hoofdstuk 27, dat bij hem 31 wordt) de volgorde van het origineel geeerbiedigd. Drie keer echter heeft hij hoofdstukken of delen van hoofdstukken samengevoegd (Keetje 10 en 13 worden Keetje Tippel 25; Keetje 21 en 22 Keetje Tippel 27; Keetje 39, 40, 41 en 43 Keetje Tippel 34), terwijl ook het omgekeerde eenmaal voorkomt: uit stukken van Keetje 46 heeft hij de drie hoofdstukjes 35, 36 en 37 vervaardigd. Een bewerking als deze was vanzelfsprekend slechts mogelijk door de kettingtechniek (en het gebruik van de flash-back) in de romans van Neel Doff. Doordat deze zoals hierboven werd aangestipt toch wel verbindende draden bevatten, is de vertaler verplicht geweest enerzijds op sommige plaatsen overgangsstukjes te schrijven die deels op eigen vinding berusten, anderzijds sporen van draden te verwijderen. Een voorbeeld van het eerste is de inleidende alinea van hoofdstuk 35 (‘Wimpie’) in Keetje Tippel, waarin Wim Zaal ‘scheppend’ de evolutie van de verhouding tussen André en Keetje resumeert en daar twee zinnen uit hoofdstuk 45 van Keetje (blz. 227) aan toevoegt, waarin vermeld wordt wat de geliefden in weerwil van | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 267]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hun genegenheid psychisch blijft scheiden. Het duidelijkste voorbeeld van het tweede is het systematische wegwerken van de aanspraken tot Woutertje Pieterse in de hoofdstukken uit Keetje Trottin. Zo spreekt de hoofdpersoon in hoofdstuk 26 twee en een halve bladzijde lang Multatuli's held aan. Het gedeelte van het hoofdstuk dat hieraan voorafgaat en dat wat volgt worden in hoofdstuk 15 van Keetje Tippel als volgt aan elkaar gelijmd: ‘Onder het schillen zat ik te dromen over Woutertje en merkte ternauwernood dat de baas binnenkwam...’ (blz. 53). In beide delen van Keetje Tippel streeft Wim Zaal naar een zeker evenwicht in de lengte van de hoofdstukken. Het kortste hoofdstuk van Keetje Trottin is minder dan 1 blz. lang (het eerste), het langste 12 (het 38e), het kortste in Keetje nauwelijks 1 blz. (het 14e en het 21e), het langste 35 (het 46e). In Keetje Tippel, waar een kleiner lettertype is gebruikt, zijn de uitersten 2 (bijv. hoofdstuk 1) en 9 (hoofdstuk 35). Juist het langste hoofdstuk 35 maakt Wim Zaals streven duidelijk om binnen de perken te blijven: het is slechts een onderdeel van een hoofdstuk uit Keetje en bovendien ingekort. De mintekens in de concordantie laten overigens zien dat de vertaler herhaaldelijk delen heeft ingekort die anders te lange hoofdstukken hadden opgeleverd. Dit alles, overname, weglatingen, verschuivingen, het spinnen en wegtrekken van draden en het streven naar een evenwicht in de verhouding van de delen is een combinatie van werkwijzen die bij de vertaling van modern literair werk - voor zover ik daar als niet specialist over kan oordelen - hoogst ongewoon is. Er is echter een tijd geweest waarin kopiisten van handschriften daaruit een techniek hebben gemaakt: de middeleeuwse compilatoren. Wim Zaal: Lodewijk van Velthem redivivus! Waarom heeft de vertaler juist die stukken uit Keetje Trottin en Keetje weggelaten die in de tweede en vierde kolom van de concordantie als lacune verschijnen en omgekeerd juist die stukken overgenomen die in Keetje Tippel staan afgedrukt? De mogelijke motieven zijn m.i. van esthetische, commerciële en idealiserende aard geweest. Het eerste kan als volgt worden geformuleerd: Wim Zaal heeft vooral stukken vertaald die hij mooi vond en stukken weggelaten die hem minder geslaagd leken. Ik twijfel er niet aan dat de esthetische waardering van de vertaler een rol heeft gespeeld, maar kan die niet verifiëren en zal er daarom niet verder op ingaan. Het commerciële motief blijkt al uit de titel van de compilatie: Keetje Tippel, waarvan het tweede woord tot op zekere hoogte onder de aspecten klank en inhoud met Trottin geassocieerd kan worden, maar dat ons toch primair aan straatprostitutie doet denken. Seks verkoopt de laatste jaren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 268]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
uitstekend; dat zal Wim Zaal of zijn uitgever ook geweten hebben. De hypothese dat hij uit commerciële overwegingen scènes waar seks in voorkomt, heeft overgenomen en andere waarin dat niet het geval is, heeft weggelaten, kan waarschijnlijk worden gemaakt door een vergelijkend onderzoek van de overgenomen en de weggelaten stukken. Ik heb dat niet in detail nagepeuterd, maar meen toch globaal te mogen constateren dat de voornaamste stukken waarin de erotiek een belangrijke rol speelt, bijna helemaal zijn vertaald. Dat geldt in het bijzonder voor de drie hoofdstukken waarin Keetje als straatmadelief optreedt (Keetje Trottin 42 - de inkorting betreft een seksloze aanspraak van Woutertje Pieterse - en Keetje 1 en 2), en verder de hoofdstukken 25 en 29 in Keetje Trottin met het bezoek aan een bordeel en het relaas van een lelijk meisje over haar fysieke aantrekkelijkheden. Eén hoofdstukje vormt een tegenargument, het elfde in Keetje Trottin, waarin Keetje het verschijnsel prostitutie leert kennen. Dat heeft Wim Zaal weggelaten. Belangrijker vind ik dat de vertaler door zijn bewondering voor de auteur en hoofdfiguur, die zeer duidelijk uit zijn nawoord in Dagen van honger en ellende blijkt, een drang vertoont die te idealiseren. Dat valt heel sterk op bij het slot van de compilatie. Deze eindigt met de vertaling van hoofdstuk 47 uit Keetje, d.w.z. de geschiedenis van de ontmoeting met een uitgemergelde vrouw uit het Brusselse proletariaat, die het medelijden van Keetje opwekt en haar onzeker maakt. Dat klinkt als het einde van een sociale roman, waar de hoofdfiguur nogal goed uitkomt. In werkelijkheid gaat het verhaal bij Neel Doff verder met het relaas van de fysieke en geestelijke aftakeling van André, waarin zij zichzelf voor mijn gevoel nogal sterk in de bloemetjes zet, van haar reizen door West-Europa na de dood van haar geliefde en het weervinden van haar innerlijk evenwicht dank zij het leven als welgestelde dame in de Kempense natuur, zodat zij, zoals het in de slotalinea heet, is ‘ne plus jamais triste’. De drang van de vertaler om te idealiseren is ook te merken aan het weglaten van tekstgedeelten waaruit een trek van het hoofdpersonage blijkt die vandaag minder sympathiek overkomt. Het energieke Keetje heeft een zeer sterke drang naar sociale promotie, die nogal eens in onuitgesproken conflict komt met haar socialistische overtuiging en de indruk van streberachtigheid verwekt. Haar sociale carrière is zeker niet uitsluitend het gevolg van enkele gelukkige spelingen van het toeval; toen ze André had veroverd, was ze ‘pleine... d'orgeuil d'avoir pu fixer un homme comme lui’ (Keetje, blz. 298). Van die trek is in de bewerking niet veel meer te merken. In het bijzonder zijn de uitingen van Keetjes hautaine houding ten opzichte van de Vlamingen, die heel mooi de psychologische kant illustreert | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 269]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van de manier waarop Brussel door zijn welgestelden is verfranst, stelselmatig weggewerkt. Dit procédé kan natuurlijk ook iets met de planning van de afzet der vertalingen in België te maken hebben. Een kras staaltje staat in het weggelaten hoofdstuk 48 van Keetje, waar het gaat over de verzorging van de zieke André: ‘J'aurais dû laisser manier cet être délicat, aux manières restées aristocratiques, par des paysans flamands qui quittent la charrue pour devenir domestiques d'hôpital et, au bout de six mois, aguichés par le gain, se placent comme infirmiers... Ah! non! plutôt y rester...’ (blz. 295-296). In hoofdstuk 46a van Keetje komt een passage voor die ik in een ander verband enkele tijd geleden heb besproken (De nieuwe taalgids 66 (1963), blz. 230). Die wordt gevolgd door een paar alinea's waarin de moeder van André zegt dat ‘les Flamands ne sont pas pour apprendre’ en Keetje het verschil tussen de domme Vlamingen en de welopgevoede Nederlanders uitlegt.Ga naar eind1. Dat alles, samen met de verklaring dat ‘le flamand est un patois et le hollandais une langue’ is door Wim Zaal uit hoofdstuk 35 van Keetje Tippel verwijderd. Tenslotte houd ik het voor mogelijk dat het niet-vertalen van enkele passages uit Keetje Trottin en Keetje waaruit een antiklerikale houding van het hoofdpersonage blijkt, iets met de genoemde motieven te maken zou hebben.
Zulke subtiele vragen hoeft men zich bij het bekijken van de film helemaal niet te stellen. Hoewel de reclame hem heeft aangekondigd als de duurste film die ooit in Nederland is gemaakt, hebben de makers zich niet eens de moeite getroost, de oorspronkelijke Franse romans te bekijken. Alles wat in de film op Neel Doff teruggaat, is ook in de vertalingen van Wim Zaal te vinden, het meeste in Keetje Tippel, maar ook enkele scènes in Dagen van honger en ellende. Verder hebben de makers het zich door een paar drastische ingrepen gemakkelijk gemaakt. Hoewel de scènes die zich in de oorspronkelijke verhalen, en ook bij Wim Zaal, in Brussel afspelen, goed vertegenwoordigd zijn, speelt in de film de hele geschiedenis in Amsterdam. Het Keetje dat daar in 1881 (!) met de boot van uit Friesland in plaats van uit Limburg (omdat Keetjes vader een Fries was?) arriveert, is niet een vijfjarige bedeesde kleuter maar een Monique van de Ven die zo flink uit de kluiten gewassen is dat ze al enkele jaren Brussel achter de rug lijkt te hebben. Ze kan dan ook onmiddellijk met zwaar werk aan de slag, en wel in een van Brussel naar Amsterdam getransporteerde hoedenfabriek, waar ze in een oplossing van water en vitriool wollen mutsen moet bewerken. Op dat ogenblik is ze bij Neel Doff en Wim Zaal (hoofdstuk 33 van Jours | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 270]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en Dagen) 17 jaar. In de film komt ze eerst daarna in een deze keer echt Amsterdamse hoedenwinkel terecht, waar zich een groot deel van Keetje Trottin afspeelt. Enzovoort. Het zal echter wel een pedant wezen die zich aan zulke kleinigheden stoort. In de dagbladpers is er nogal wat kritiek geweest op de opbouw van de film, die een verhaal in schuifjes met weinig coherentie zou zijn. Dat bewijst alleen maar de oppervlakkigheid van de filmjournalistiek die deze mening heeft geuit. De indruk van gehakt stro gaat immers integraal op Neel Doffs kettingtechniek terug. Daaruit blijkt dan dat er tenminste iets van de originele werken in de film is overgebleven. De makers hebben overigens enkele niet-onhandige pogingen aangewend om tafereeltjes in elkaar te verweven, zodat de episoden wat meer draagkracht krijgen. Zo de scène in het meisjespensionaat, dat een bordeel blijkt te zijn, waar Keetje hoeden moet helpen afleveren (Keetje Tippel 14); hierin is de kern van het hoofdstuk over de visvrouw (Keetje Tippel 19) verwerkt, die een hoed niet wil omdat het loopmeisje hem heeft opgemaakt. De scène is verder uitgebreid met een gedeelte van hoofdstuk 31 uit Dagen van honger en ellende, waarin over een oude geilaard wordt verteld, die Keetjes benen wil zien. Beide stukken van het tafereel worden tot een geheel verbonden door de ontdekking van het weinig eerbare beroep van Keetjes zuster Mina. Die ontdekking is een uitvinding van de filmmakers. Er is overigens in deze episode nog meer filmische ‘creativiteit’ aan te treffen. Terwijl bedoelde geilaard zich met Keetjes benen bezighoudt, mag Mina zich van hem in de achtergrond met een ‘leuk spelletje’ amuseren. Vondsten van dat allooi zijn er vrij wat in de film. Zij helpen verduidelijken waar het de makers om te doen is geweest. Hun bedoeling blijkt ook uit de nadruk die in de reclame wordt gelegd op het feit dat het gaat om een film ‘van de makers van Turks Fruit’. De film Keetje Tippel met zijn van Wim Zaal overgenomen titel is een zuiver commerciële aangelegenheid. Hierin wordt overduidelijk gespeculeerd op de twee factoren die de filmindustrie na de zware crisis in de jaren vijftig en zestig weer gedeeltelijk op dreef hebben geholpen: seks en geweld. Uit de beide vertalingen van Wim Zaal zijn vooral scènes overgenomen waarin de erotiek een rol speelt; meestal wordt de visuele kant ervan bovendien flink aangedikt. Voor de verlustiging van het toeschouwersoog moeten verder zoals gezegd pikante details dienen die op de vinding van de makers teruggaan. Dat begint al in het eerste tafereel, op de boot van Stavoren naar Amsterdam. In Dagen van honger en ellende is er bij geen van de twee bootreizen (van Keetjes geboorteplaats naar Amsterdam en van Amsterdam naar Antwerpen) sprake van een door een uitwendige factor | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 271]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
onderbroken coïtus. De hele scène is ontwikkeld uit één enkele zin (bij Wim Zaal zelfs maar een stuk zin) uit het verhaal van de tweede reis (Dagen, hoofdstuk 32): ‘Mina liet zich door een van de stokers aanhalen...’ In de film steekt ook een dosis geweld die in de boeken niet te vinden is. Dit is er een paar keer ingelegd volgens een procédé dat de laatste jaren zijn commercieel effect heeft bewezen: als ontlading na een treiterscène. Dat geldt voor een tafereel bij het wasbassin in de hoedenfabriek, waar het geplaagde Keetje de gemeenste treiteraarster dan maar met het hoofd in het vitrioolwater duwt, met het gevolg dat die het uitschreeuwt dat ze blind is. In Dagen 33 komt wel de plaagscène, maar niet het geweld voor, dat in de film nog door een klap in een gezicht en een spuugpartij wordt gecontinueerd. Te vergelijken hiermee is een scène die in de film van een café (Keetje Tippel 26e) naar het park is verplaatst: een oude ‘klant’ van het intussen tot dame gepromoveerde Keetje herinert haar op een gemene manier aan het pijnlijke verleden. Eitel (in de film een rasechte Hollander met name Hugo) heeft in het boek niet eens gemerkt wat er aan de hand is, terwijl hij in de film de snoodaard op een geweldige stomp in zijn maag trakteert en daar nog wat commentaar aan toevoegt die voor de verdere ontlading van de spanning moet zorgen. De treiterscène is hier dus telkens in het boek voorhanden, in de film wordt ze volgens een beproefd procédé door een bijgedichte geweldscène gevolgd. Een variante hiervan, dienend om de geladenheid te versterken, is dat de treiteraar zelf tot handtastelijkheden overgaat. Dat vinden we in de verfilming van de episode waar Keetje voor Eitel inlichtingen over de solvabiliteit van klanten verzamelt (Keetje Tippel 29) en daarbij over een handelaarster van wie ze de financiële toestand te weten wil komen in haar onvermoede aanwezigheid vragen stelt aan een buurvrouw. Precies de goedmoedige reactie van de korsettenverkoopster maakt Keetje in het boek diep verlegen; in de film wordt het voorval tot een treiterscène uitgewerkt, waarbij Keetje met haar gezicht door wat viezigheid op tafel gewreven wordt. In hoge mate banaal is het einde. Ook de filmmakers hebben zich een nieuw slot laten invallen, en wel een waar in tegenstelling met dat van Wim Zaal geen visie achter zit. André die zich bij een arbeidersbetoging heeft aangesloten en daar zijn kennis Keetje op het lijf loopt (in Keetje Tippel 27 kent ze op het ogenblik van de betoging André nog niet!), wordt gewond. Keetje brengt hem naar huis en mag hem dan aan zijn ziekbed komen bezoeken, daarna ‘trouwden ze en leefden gelukkig’. De toeschouwer mag dus met een traan van ontroering in het linker- en een van tevredenheid in het | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 272]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
rechteroog de bioscoop verlaten. Ik vat samen. De vertaler heeft zijn werk uit commerciële, maar ook uit andere motieven en met liefde verricht. Het is bovendien stilistisch keurig gedaan. De filmmakers hebben met deze prent wel nauwelijks andere bedoelingen gehad dan geld te verdienen. Vanzelfsprekend is hun dat niet kwalijk te nemen. De middelen echter die ze daarvoor hebben aangewend, zijn volstrekt onorigineel en getuigen niet van wat ik met een ouderwetse vage uitdrukking dan maar goede smaak zal noemen.
Het bovenstaande was pas geschreven toen in het weekblad Knack van 2.4.75 een artikel van Wim Zaal verscheen: Keetje Tippel: jawel, het boek is beter (blz. 99-103). Hierin wordt o.a. de levensgeschiedenis van Neel Doff nog eens naverteld - voor zover zij Keetje is hoofdzakelijk aan de hand van de drie besproken Franse boeken -, wordt het ontstaan van Jours de famine nog eens uit de doeken gedaan en wordt de ‘Rezeptionsgeschichte’ van Neels boeken tot aan haar dood nog eens geresumeerd. Twee voorstellingen van Wim Zaal moeten hierbij worden gecorrigeerd: ten eerste dat zij - als dertien- of veertienjarige? - in Amsterdam ‘de baan op’ zou zijn gegaan, ten tweede een bewering over haar werken van barmhartigheid in de Kempen, die beslist te eenzijdig-affirmatief is. Het enige betrouwbare relaas dat over haar verblijf te Genk is verschenen, is bij mijn weten te vinden in een artikel dat in literaire kringen onbekend is: A. Remans, Neel Doff te Genk, Heidebloemeke 25 (1965), blz. 75-86. Interessanter is het tweede deel van Wim Zaals bijdrage in Knack. Hierin vertelt hij o.a. welke moeilijkheden hij heeft gehad om Dagen van honger en ellende gedrukt te krijgen. (‘Zeveneneenhalf jaar lang heb ik met het boek lopen schooien bij iedere uitgever met wie ik iets te maken had.’) Verder schetst hij kort de ontstaansgeschiedenis van Keetje Tippel en De avond dat Mina mij meenam. Ter verklaring van de titel van de gecompileerde roman schrijft hij volgende beknopte apologie: ‘Zo ontstond Keetje Tippel, een titel van eigen vinding die ik schoorvoetend voorstelde omdat hij een beetje sensatieachtig klonk, maar die tenslotte de beste was.’ Ook deelt hij interessante details mee over de vernieuwde belangstelling voor Neel Doff in Frankrijk en geeft hij bondig zijn mening over de film, die hij samenvat in de zin ‘het boek is beter’. De vraag die zich hierbij opdringt, ‘Welk boek?’, kan als volgt worden beantwoord: alle vijf. |
|