Het zou wel fijn zijn als India niet bestond
Ik weet niet meer wie het zei, maar in een van de boeken die ik inkeek voor ik, in februari '74, naar India vertrok, las ik: ‘Toen ik een week in India was dacht ik er een boek over te kunnen schrijven, na een maand hoopte ik nog wel een reportage te kunnen maken, na een jaar wist ik er niets zinnigs meer over te vertellen.’
Ongeveer 5 weken India betekenen dat ik dagelijks ijverig notities heb gemaakt, maar terug thuis, niettegenstaande alle herinneringen, het notaboekje, de souvenirs en de dia's, terugblik op een irreëel gebeuren, dat ik moeilijk kan verwerken.
Ergens in Op weg naar de literaire receptie schreef René Gysen, maanden nadat hij een reis van enkele weken in Californië had kunnen maken:
‘Iedereen verwachtte dat je een reisreportage zou schrijven, maar je kon er zelfs niet over vertellen dan met plotse eruptieve opwellingen. Van eerst af wist je dat je veel moest vergeten en laten bezinken. Eerst later, met het moeizaam opdelven uit de herinnering zal je Amerika ontdekken. Eerst door de realiteit scheppende herinnering zal je de reis naar Californië maken die in 1965 heeft plaatsgehad.’
Ik ben nog altijd op zoek naar India. Er zijn twee manieren om een vreemd land te bezoeken: als toerist en als reiziger. De toerist blijft een toeschouwer. Zeg ‘India’ en iedereen denkt: honger en ellende. De ellende, de onbeschrijfelijke en onontkoombare ellende in India is voor ons gewoon onbegrijpelijk. Het is onbegrijpelijk dat mensen kunnen leven en in leven kunnen blijven in die omstandigheden. Je bekijkt het, en keert terug naar het hotel, en de cool drink, en later naar huis. De toerist blijft een toeschouwer. Dat is toch de grote attractie van het toerisme, bewust of onbewust, waar je ook gaat? We reizen om te leren - en om te vergeten consequent te leven met wat we geleerd hebben. De wereld als openluchttheater, geen drama of tragedie is ons te verschrikkelijk, en de toerist, de toeschouwer, die er tenslotte voor betaald heeft, eist zijn rechten op een goede voorstelling op.
De reiziger echter gaat niet enkel op reis om andere landschappen, mensen en gewoonten te bekijken, maar ook om op een nieuwe, verrassende manier met zichzelf geconfronteerd te worden. De toerist wil herkennen, de reiziger wil openstaan voor de verwondering. En daar heb je in India weinig moeite mee.
Ik houd ervan geconfronteerd te worden met een totaal ander leefklimaat, met andere gewoonten, een andere mentaliteit, omdat je op die wijze op een andere, soms verrassende wijze met jezelf geconfronteerd wordt. Want het uiteindelijke doel van elke reis is toch weer het thuiskomen, met een aantal ervaringen die je moet verwerken.
Waarom ben je precies naar India willen gaan, wordt me wel eens gevraagd, en ik moet eerlijk bekennen dat ik het zelf nauwelijks weet. Het land heeft me gewoon altijd gefascineerd. Nu ik er geweest ben weet ik nog minder waarom ik er opnieuw naartoe zou willen.
India is en blijft een groot raadsel voor me.
Ginds, in Madras, heb ik in een grote