Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 116(1971)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 284] [p. 284] Walter Haesaert / Gedichten Oude man Er leven amper zenuwen in zijn mooie ingewanden, mooi bij gebrek aan meeslepende ziekten. Maar schurend in het diepste merg, de grendel van de dood schuift overvloedig. De vroegste merels worden zwarter, de dagen langer en de nachten ook. Zijn kinderen krijgen andere kinderen en soms is het koud in de benauwde sfeer van een bed. Zegt de man nog op het laatste ogenblik, ten dele op zoek naar onvindbare adem, dat het zinloos is de vrede over te planten. Iedere holte weigert schroot en stoot het af. Als van krakende wagens afkomstig, ontsnappen de woorden korrelsgewijze. Het lichaam wordt een draagstoel van heet zand, baant zich roekeloos een weg naar water en aarde. Buiten spelen de kinderen tot stervenstoe. [pagina 285] [p. 285] Neurose De daken zitten rustig op de heilige huizen, met af en toe een sierspeld in het haar. Maar binnenin leven op hoge voet de zenuwen als ratten die hun eigen jongen eten. De woorden spatten open op het blinkende metaal waaruit de lichamen vervaardigd zijn. Het wordt onhoorbaar koud, het vel trekt samen langs het borstbeen en de ruggegraat. Zeer scherp verspreidt de geur van tijd zich in de hoeken, de lippen worden elpenbeen. En in het tafelblad timmeren de wormen oorverdovend aan hun nieuw verblijf. En plots het wrak van middernacht te pletter stort, voorlopig wordt de toegang tot het licht ontzegd. De zweep van angst slaat lange strepen op het ondervoede lichaam van mijn alfabet. Vorige Volgende