| |
| |
| |
Tijdschriftenrevue
Maatstaf
18de jrg., nr. 8, dec. 1970.
Maatstaf verschijnt driemaandelijks bij ‘De Arbeiderspers’ te Amsterdam. Het staat onder redactie van Martin Ros en Gerrit Komrij. Besteladres: Kattengat 5, Amsterdam-c. Abonnement: 21 gulden (P.R. 1778800).
In deze aflevering schrijft Kees Verheul over ‘Solzjenitsyn en zijn publiek’. Hij belicht de maatschappelijke rol van de auteur in de bijzondere verhoudingen van Russische traditie en sovjetstaat. Marko Fondse leidt een vertaling van Majakowski's grote gedicht ‘De ruggegraatsfluit’ in. ‘Hongarije’ van A.M. Dhondt is een kort, pretentieus en onnozel prozastukje. Gedichten van Hans Warren blijken het merkwaardig genoeg niet meer te doen, terwijl de pastiches van Willem Wilmink beneden elk oordeel blijven. Alleen het vertaalde gedicht van Pablo Neruda (door C. Buddingh') is de moeite waard. J. Bernlef schrijft luchtige beschouwingen over ‘vieze boeken’ en ‘stinkende boeken’. Ben Bos interviewt de debuterende romancier Boudewijn van Houten.
| |
Soma
2de jrg., nr. 12, dec. 1970
In vertaling van Paul Beers wordt een opvallend verhaal van Witold Gombrowicz gepubliceerd. ‘De rat’ is een groteske satire op vrijheidsidealen en bekrompenheid, op revolutie en repressie. ‘Aan het Hof van Hongarije’ is een prozaschetsje van A.M. Dhondt, analoog aan dat in Maatstaf. Heere Heeresma is aan de 6de aflevering toe van zijn feuilleton ‘Han de Wit gaat in ontwikkelingshulp’. Een knappe fotomontage over de troosteloze Borinage, met teksten uit de briefwisseling van Van Gogh, is het werk van Rob Flapper. Jan Kuiper publiceert een serie methodologische bedenkingen over ‘De misère van de literatuurtheorie’. Het is een geslaagde semi-satire op de wetenschappelijke pretenties van deze monsterachtig uitgroeiende discipline. In dezelfde richting, maar ernstiger bedoeld, is ‘Intieme optiek I’ van R.A. Cornets de Groot: een methodologische verantwoording. Belangrijk is ten slotte een portret van de onafhankelijke Amerikaanse journalist I.F. Stone.
| |
Tirade
14de jrg., nr. 162, dec. 1970
Tirade, dat tienmaal per jaar verschijnt, is in feite een redactieloos blad. Immers, G.A. van Oorschot is er de
| |
| |
enige samensteller van. De abonnementsprijs bedraagt 25 gulden, te betalen op postgiro 115042 van de uitgever, Herengracht 613 te Amsterdam. Simone Dubois, die onlangs een uitgave van de brieven van Belle van Zuylen verzorgde, presenteert nu enkele van haar pamfletten i.v.m. de eind 18de-eeuwse twisten tussen Patriotten en Orangisten. Het schokkende interview van de Amerikaanse CBS-correspondent W. Cole met drie dissidente Russische intellectuelen: Jakir, Amalrik en Boekowski (dat ook via de t.v. werd uitgezonden), wordt in extenso afgedrukt. C. Buddingh' vertaalde enkele prachtige nonsensicale gedichten. D. Hillenius en T. van Deel schrijven poëzie, die niet van elkaar te onderscheiden valt. Belangrijk acht ik een essay van Willem Wilmink over de poëzie van Hendrik de Vries. Hij diept enkele prachtige gedichten op en bespreekt ze op een manier die de typisch poëtische aard ervan recht doet wedervaren. Ten slotte publiceert Gerrit Krol bedenkingen omtrent een eventuele professionele status van de auteur.
| |
Witte bladen
Tweemaandelijks literair tijdschrift, 1ste jrg., nr. 4, dec. 1970
De redactie van dit jonge blad is samengesteld uit Alstein, Jos Borré, Dirk Depreeuw en Bob Maes. Een jaarabonnement kost 100 fr. en kan verkregen worden door storting op P.R. 9938.89 van Renaat Gijsermans, Bouwkunststraat 19 te Wilrijk.
Dit jongste nummer bevat een bevreemdend verhaal van Alstein en een behoorlijk gedicht van Rob Goswin, naast mindere kwaliteit van Bob Maes en Luc van Hoeylandt. Dirk Depreeuw verzorgt twee beschouwingen over toneel. De eerste is een oproep tot nieuwe creativiteit, los van alle overgeerfde tradities, kaders en vooropstellingen. In zijn tweede bijdrage analyseert hij de toestand van het toneel in Vlaanderen, om tot zeer pessimistische conclusies te komen. De politieke leiders worden voor die toestand verantwoordelijk gesteld. Herwig Verleyen bezorgt enkele manke vertalingen van Rimbaud. ‘Literatuur, filosofie en kommunikatie’ is de verbijsterend pretentieuze titel van een stukje door Jos Borré, een amalgaam van goede gedachten en enormiteiten. Ten slotte is er Alstein, die met pauselijke allures zijn literaire en levenswijsheden rondstrooit in ‘Kanttekeningetjes en Kanttekeningen’.
| |
Heibel
6de jrg., nr. 2
Redactie: Luc Vancampenhout, Gust Faes, Robin Hannelore en Frans Depeuter. Abonnementen: Zuid-Australiëlaan 29, Lier, P.R. 492952 van Gust Faes (100 fr.) Heibel verschijnt zesmaal per jaar.
Nog maar eens een bloemlezingsnummer. De bedoeling is een zo volledig mogelijk overzicht te brengen van de hedendaagse Vlaamse poëzie, vooral wat het werk van jongeren betreft. Dat overzicht omvat dan gedichten van 53 dichters, van Dirk Christiaens tot Daniël van Syssel, van Erik van Ruysbeek tot Robin Hannelore. Er staan uiteraard heel wat goede gedichten in deze
| |
| |
verzameling, maar dat de drang naar volledigheid er ook toe geleid heeft absoluut minderwaardig werk op te nemen, kan enkel betreurd worden. Op die manier belandt men ergens in de trieste buurt van het beruchte ‘Yang-Kahier 100 dichters’.
| |
Raam
nr. 70, dec. 1970
Redactie: Pé Hawinkels, Bernard Kemp, Fons Sarneel, Lambert Tegenbosch en Corn. Verhoeven. Abonnementen: 27,50 gulden, te bestellen bij de uitgever A.W. Bruna & Zoon N.V., Brigittenstraat 7, Utrecht, giro 26105. Raam verschijnt tienmaal per jaar.
In het ‘Journaal’ van deze aflevering maakt Fons Sarneel zich belachelijk door een reeks uiterst rancuneuze en kinderachtige reacties op de Vlaamse reacties na zijn ophefmakend ‘nieuw licht’ op G. Gezelle. Een bijzonder vlot en ongecompliceerd, verfrissend verhaal is van de hand van J. Onderwater jr.: ‘Fragment uit een met de hand geschreven manuscript van vierhonderd pagina's’. Cornets de Groot brengt, in zijn plagiaatrubriek, een gedicht van Lucebert in verband met een van Slauerhoff. ‘Vervreemding van de wereld en zichzelf’ is de titel van een essay door René Marres over thematisch-psychologische aspecten van Van Oudshoorns meest bekende roman, ‘Willem Mertens' levensspiegel’. Enkele dichters slagen erin de koele observatietoon van de huidige modepoëzie een aanvaardbare dimensie in de diepte te geven. Het zijn A. Korteweg, Karel Bostoen en M. Kneepkens. Peter H. van Lieshout werkt een ‘Project “Taalverkaveling”’ uit om de poëzie los te maken uit het verstarde kader van lineaire druk en bladspiegel. Bij de boekbesprekingen valt een uitgebreid stuk op over Weremeus Buning, door Martien J.G. de Jong.
| |
Nieuw Vlaams Tijdschrift
23ste jrg., nr. 8, okt. 1970
Het NVT, dat zoals men weet tienmaal per jaar verschijnt, heeft een redactie van niet minder dan 23 man, met als kern een redactieraad: P. de Wispelaere, K. Jonckheere, P. Snoek, W. Vaerewijck, P. van Aken en G. Walschap. Ivo Michiels is redactiesecretaris. Het abonnement kost 360 fr., te storten op postrekening 383.38 van ‘Ontwikkeling’, Leeuwerikstraat 41, Antwerpen.
In dit met vertraging binnengelopen oktobernummer lezen wij een verhaal van C. Buysse, ‘De appelboom’, voor ons opgediept door Marc Galle. ‘Man in de put’ van Jean-Pierre Cnop is een symbolische satire op een thema dat lang niet zo origineel is als het zich voordoet. Mark Insingel publiceert fragmenten uit zijn onlangs verschenen experimentele roman ‘Een tijdsverloop’. Drie dichters met klasse, Marcel van Maele, Marcel Coole en Paul Snoek zorgen mee voor een gevarieerd, maar kwalitatief homogeen scheppend gedeelte. Ook een verhaal van Roger Pieters, ‘Triomf van de ambtenaar’, dat van karikatuur naar menselijk portret evolueert, is boven de middelmaat. Gerard Walschap heeft het over ‘De onmacht van de letterkunde’, een inzicht dat hij niet wenst
| |
| |
te delen met bijv. de vertegenwoordigers van de nouveau-roman. Ten slotte is er een bijzonder scherpzinnige, zij het soms wat overdreven ijverige kritiek van Dirk de Witte op ‘Nooit meer slapen’ van Hermans en op Weverberghs analyse van die roman. Een bewijs van het verlies dat de dood van deze jonge auteur ook voor de letterkunde in ons land betekent.
| |
De Vlaamse Gids
54ste jrg., nr. 12, dec. 1970
De eindredactie van dit maandblad wordt waargenomen door Frans Strieleman, Fernand Papon, Jeroen Brouwers, Willem M. Roggeman en Herman Buskens. Een jaarabonnement kost 350 fr. en kan verkregen worden door overschrijving op postrekening 6969.92 van het blad, te Antwerpen. Zoals men weet worden in De Vlaamse Gids twee afdelingen onderscheiden: ‘Literatuur en Kunst’ en ‘Geestesleven - Wetenschappen - Politiek’. Vooral de eerste interesseert ons.
Deze maand bevat zij een ‘Mysteriespel voor Stemmen’ van Jacques Hamelink, een gedichtencyclus van Jef Bartels en een prozadrieluik van Steven Membrecht. Mathieu Rutten schrijft uitgebreid en vrij sceptisch over linguïstische, vnl. TGG-concepten bij het bestuderen van literatuur. Hij doet dat n.a.v. dichtbundels van Marcel Obiak en Annie Reniers, die hij aan zijn opvattingen toetst. De gewone rubrieken van A. Merckx en W. Pelemans ronden dit gedeelte af.
| |
Varia
- Kreatief schenkt aan zijn abonnees een ‘Kado-nummer’ om de 4de jrg. af te sluiten. Een omslag bevat een zeefdruk van Willem Deneckere en een originele poëzie-poster van Roland Jooris. (Overigens een bijzonder knap gedicht.)
- De Gids (13de jrg., nr. 9, 1970) is vrijwel exclusief gewijd aan de sociale, economische en culturele problemen van Suriname.
Hugo Brems
|
|