Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 113(1968)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 161] [p. 161] Dietsche Warande & Belfort 113e jaargang nummer 3 maart 1968 Rene Verbeeck / Gedichten Die in het rijk van tanden en papillen Die in het rijk van tanden en papillen altijd dankbaar zijn geweest niet verluchtigen lieten de geest van de wijn zo kort van duur wanneer hij eenmaal is geschonken en op de hete huid van het zand of bijtend in de vruchten der aarde de suiker van de zon vergaarden maar ook d'ontbering in een cel en de verweduwing daarbuiten als de tol van een feest hebben aanvaard zij kunnen nu nog samen bidden: verlangen zon van het leven ga niet onder! en zij strelen strelen niet vergeefs als donker en kou aan de horizon staan het lichaam van elkanders gloed. [pagina 162] [p. 162] In de wereld zijn In de wereld zijn en ongeschonden blijven van d'afgoden ver en vrij met hun geschilderde gezichten de tanden niet bot bijten op het keiharde niet wonen halverwege tussen levenden en doden en wachten kunnen in zak en as desnoods op mijn geduldige feniks. [pagina 163] [p. 163] Nooit word ik het moe Nooit word ik het moe met tanden tong en lippen uw bloedwarme naam te vormen en te roemen. ik proef u in mijn mond en 't is of ik mezelve proef en noem. zijt gij niet gegroeid in mij bestendig en ik in u in dit evenwicht, dit wonder onvolprezen van geest en geslacht? ik ben niet meer zo bang het leven een langzaam sterven te noemen nu wij groeien in eenheid naar volheid terwijl in ons het zandglas lijze leegloopt. [pagina 164] [p. 164] Aarde Aarde meng nog lang uw sterke kruiden in ons bloed uw zout in ons verlangen. dat wij niet spreken met gespleten tong van hemel en van aarde op de fijne festijnen van de geest. ook de meest etherische bloem met haar wortels in uw lichaam leeft. [pagina 165] [p. 165] Hoe veilig nu de nacht Hoe veilig nu de nacht: ketens zijn de sterren daar ligt de windhond aan vast die zo woest kan zijn op al wat wortel heeft en met het water is alles in orde. de bomen slapen in elkanders armen van vruchten dromend en ongezien schokt het stuifmeel diep de stampers in. hoe veilig nu de nacht en ook voor u en mij gemaakt. [pagina 166] [p. 166] U liefhebben en dichten U liefhebben en dichten zijn in elkander gegroeid zij bezweren het einde en zijn op het blijven gericht. er is geen woord dat een wig tussen leven en lippen drijft als de pijn wordt gedeeld en het welbehagen der vereende krachten. ook de blijdschap der verzaamde lijven is in het zijn en het stichten: de krachten zwakken eenmaal af maar hun vormen blijven in kinderen en gedichten. [pagina 167] [p. 167] Gij zijt voor mij Gij zijt voor mij in het hart van de windroos geboren uw lichaam is het midden van de wereld want waar uw voeten lopen wordt de ruimte sacraal en wat uw handen wenken komt in de magische kring te staan en ik die ben herboren in het vuur dat ons samensmelt ik vrees niet meer de chaotische kracht van het leven ik kan niet meer verloren gaan. Vorige Volgende