Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 109(1964)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [1964/1] Pieter G. Buckinx Zes gedichten Blijdschap is een boom Blijdschap is een boom waarin de sappen stijgen onder de veilige schors naar de heilige vleugels der twijgen. Blijdschap is een boom met bloesems en vogels en vruchten en het onaanrandbare nest voor de koninklijke droom. Blijdschap is een boom van brons in de najaarsdauw. O vlamdorstige takken: mijn brandhout voor de kou. [pagina 2] [p. 2] Kinderprent voor Lie Schatteman Vriesdraden en sneeuwbloemen op de ruit, vogels en bomen en slangen in een krans van stofgoud gevangen vieren hun blijdschap uit. De laarzen onder de kandelaar kijken verbaasd naar elkaar. Op de grond, naast de beer, speelt de pop met een sneeuwwitte roos. De vlinderbloesems op de speelgoeddoos roepen de lange winter door het voorjaar op. [pagina 3] [p. 3] Ik loop weer aan uw zijde Ik loop weer aan uw zijde, de schapen verlaten de stal. Verdwaalde ruiters rijden door de nevels van het dal. Ik zoek onvindbare namen, de eeuwen vloeien te samen in een onnoembaar getal. Maar de eeuwen bevriezen op het weefgetouw van Gods vingers tot roerloos kristal. [pagina 4] [p. 4] Ik hoor uw stem Ik hoor uw stem. De weergalm breekt op bergen en gesternten. Ik zoek het woord dat mij kan bergen binnen uw gloed, het onvervangbaar woord waarin de geest zal duren voorgoed. Het woord waarin de tijd versteent tot eeuwigheid. [pagina 5] [p. 5] Het glanzend woord vertrouwen Het glanzend woord vertrouwen, het is genoeg om naakt en zonder verleden de dood te overwinnen, en aan de verste grens van morgen en heden het zenit te raken, het vloeibare licht, dat uitstroomt in het zichtbare. O glanzend woord vertrouwen, bewoon mij met uw tover, tot ik uit het ondoordringbare lover van mijn nacht uit de bolster van het donker breek. [pagina 6] [p. 6] Ik hoor de stem van de goden Ik hoor de stem van de goden: het einde is nabij. Ik hoor de blinde ziener die klagend zijn handen strekt over de zwarte vallei. En achter hem de karavaan van blinde dieren, tastend naar het nest waarin de avond woont, die het geheim bewaart. Het einde is nabij, de nacht van dit bestaan die pijn en spijt verklaart is eindelijk voorbij, als koninklijk de ziener de luister van het zenit openbaart. Vorige Volgende