Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 108(1963)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 551] [p. 551] Het koude lichaam 'k Zag veel geliefden dood, maar geen die zoals gij de barelijke dood nader bracht tot mij. Bevroren is het brein, bevroren is het hart, bevroren is de struik der aders stijf en zwart, de koude van uw lijk dringt als venijn doorheen mijn huid in 't bloed en zit in merg en been. O man van mijn geslacht, wiens lust mij heeft verwekt, uw dood zit in mijn lijf zover mijn tijd nog strekt, hij maakt mijn leven stil en stil staat mijn verstand: hoe vreemd is d'aarde nu waarop ik ben beland. Ik sta nu op de grens die ligt tussen bestaan op deze lieve grond en in die grond vergaan, terwijl hier op de baar uw lichaam als dood hout aan deze (lieve) lucht bederft ... die mij in 't leven houdt. Ren'e Verbeeck Vorige Volgende