Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 108(1963)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 155] [p. 155] [1963/3] Marnix Gijsen 'k Sta voor den spiegel 'k Sta voor den spiegel en ik scheer me lijk het hoort, Zooals de maatschappij dat van me kan verwachten. Over mijn uiterlijk fatsoen doen geen klachten De ronde want elke dag draag ik een versche boord. Ik doe zoo trouw ik kan al wat die apen vragen Dat ik zou doen, al liep ik liever door de velden Met een stroomgodenbaard of lag ik bij de nooble Schelde Uren te staren naar der wolken stage'en blonde vaart. Hoe vaak heb 'k aan die man daar in den spiegel al gezegd: Gij zijt een lafaard. Hoe lang gaat dat nog duren? Gij die verliefd zijt op de wildste avonturen En op een leven, naakt, - alle gewaden afgelegd? Ik zie hem tammer, weeker worden met den dag, Zijn haren grijzer worden en verdwijnen. Zijn mond, een bittre gleuf waarop een lach Slechts zelden en dan nog moeizaam kan verschijnen. Soms heb ik lust hem in 't gezicht te spuwen Om wat hij niet is, om zijn zwakheid en zijn waan - Wijsheid en ook zijn zelfbedrog die mij doen gruwen 'k Heb met die vent daar in den spiegel niets, maar niets uit te staan. Vorige Volgende