Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 108(1963)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 79] [p. 79] [1963/2] Pieter G. Buckinx Vijf gedichten Woorden zijn overbodig Woorden zijn overbodig nu wij langzaam verstenen in dit koninkrijk van de herfst. Het licht is gedoofd, maar het goud houdt aan in de groeven van uw voorhoofd boven het dierbaar landschap van uw ogen, onaanrandbaar als de stilte van uw lippen. [pagina 80] [p. 80] Broeder Sebastiaan Broeder Sebastiaan, steeds dieper treffen de messen de huid en telkens weer opnieuw treffen de messen de ziel, er is geen ontkomen aan. Broeder Sebastiaan, steeds dieper treffen de messen, tot het lichaam gans is bezeerd en de laatste prent van het gulden boek voorgoed is omgekeerd. Broeder Sebastiaan, de nacht smelt in mijn tent. Steeds dieper treffen de messen, tot de ziel u eindelijk herkent. [pagina 81] [p. 81] Woorden met scherven geschreven Woorden met scherven geschreven in de brandende plant van het bloed, woorden in het lichaam gedreven van de schedel tot aan de voet, ik proef u tussen de tanden, als zand tussen de tanden in mijn nacht van koorts en roet. Woorden geroofd uit het donker dat ik schiep en herschiep tot een lied, woorden geroofd uit het niet, gij grift het brandend teken in de wortels van mijn ziel. Hol wordt het hoofd van zwaarte, woorden, ik hoor wat gij zegt: de duisternis wordt klaarte in het allerlaatste gevecht. [pagina 82] [p. 82] Zij keek mij aan Zij keek mij aan. En ik herkende haar. Mijn blik lag in haar blik. De zon hing in de ruit, als in die zorgeloze voorjaarstijd. Zij trad vooruit en vroeg: is dit mijn zoon, mijn kind? Ik week terug, alsof ik naakt tot in de ziel werd aangeraakt. [pagina 83] [p. 83] Aan de rand van de vlam Dof roert de trom aan de laatste grens. Naakt staat de mens op de brug en beeft aan de rand van de vlam. Verschroeid tot stof keert de stam tot de wortel terug. Vorige Volgende