Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 106(1961)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 544] [p. 544] P.G. Buckinx Hesbania Het dorp hangt roerloos midden het heelal binnen de vleermuisvlerken van de nacht. Nauw hoorbaar stroomt het water door de gracht voorbij de burcht, de heuvels en het dal. De kerkhofmuur, geschonden en ontwijd door jaren spijt, verbergt uw donker graf: het groen verdort, de zandsteen brokkelt af in dodelijke onverschilligheid. Voorbij, voorgoed voorbij, de helle wemeling der kinderjaren waar mijn hart aan hing, het huis, de tuin, de bossen en het gras waarop ik, naast u, ingeslapen was. Nu bijt als zout het zuiverend verdriet diep in mijn ziel: het laatste groene hout dat overschiet in het geraamte van het woud. Wijl plots, doorheen de brokkelende muur, de nachtuilogen wit op mij gericht de heuvelen weerkaatsen en het vuur dat gij, als Prometheus, gevangen houdt binnen de splinterende aders van het licht dat vreemd gaat bloeien in het dunne hout. [pagina 545] [p. 545] Gij slaapt Gij slaapt, van alles afgewend, binnen het eiland van uw tent, binnen het stromen van uw haar, in een voorwereldlijk gebaar besloten binnen Gods beleid, maar koud als marmer, onbereikbaar, verglaasd, tot ijs verstild, binnen uw roerloosheid. Vorige Volgende