Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 105(1960)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 153] [p. 153] [1960/3] Jos de Haes Gedichten Rouw voor A.L. Ik leg mijn handen op het glanzend hout. Koel hout, waarvan de vezel nog likeur bewaart en smaak wordende geur van een beloken leven. De jaren, afgezette lagen, geven aan 't hout een hart en aangezicht, veredeld thans, onder het glijdend licht, van hars tot lak, van vezelstof tot amber. Zó is het donker hart verkernd dat er een gladde maan door schiet, het hoorn van een versteend verdriet door het verhoornend vlees der spiegelende dood. [pagina 154] [p. 154] Delphi Hier viel het alaam uit de laatste handen - het was een zwaard, het was een wierookvat -, nadat de god voor 't laatst gesproken had, eer hij de berg werd met de rode wanden. Onder des hemels ogenloze schouwen, azuren holte van fossiele licht, bulten sindsdien zijn mondeloos gezicht en reuzenrug en schilferende vouwen. Het binnensteens gekraak is dieper sterven, zich vaster zetten in een later tijd, 't beginnen rinkelen in eeuwigheid van een kristal dat uitbot op de scherven. Vorige Volgende