| |
| |
| |
Maurice Roelants
Nieuwe dialogische aforismen
I. Hun bepaling.
Het komt me wenselijk voor deze nieuwe dialogische aforismen te laten voorafgaan door navolgend extract uit een bepaling, die ik onlangs publiceerde in Vandaag.
Aforismen schrijvende ben ik er stilaan toe gekomen ze te beschouwen als een kristal waaraan nog telkens een ander facet kon geslepen worden. Een bepaalde formulering riep soms van zelf om tegenspraak. Het werd dan licht op die manier een vooruitlopen op Montherlant's bezwaar, dat een bepaald idee door anderen als vals wordt ervaren of van het soort is der volksspreuken: ‘Al zoekende vindt ge zelden’ of ‘Vinden is geen vinden meer als ge hebt gezocht’. Zo kreeg ik er stilaan zin in ieder aforisme als een karbonkel in mijn hand te keren en om te keren. Het werd hoe langer hoe meer een trek om in aforismen met mijzelf te redekavelen, te redetwisten, te debatteren, mijn kernwaarheden en hun vloeien in een fugabewerking om te zettten. Ik zal mij er wel voor hoeden mij in een systeem op te sluiten. Dat neemt niet weg, dat ik iets van mijn verdriet en vreugden het liefst verborgen uitspreek in dialogische aforismen die niemand meer en dan ook iedereen uit mijn omgeving raken.
| |
II. Enkele toepassingen.
Over liefde.
|
- | Een grote liefde is wat er overblijft als ze is vergaan. |
- | De ware liefde voedt zich aan haar smarten en beproevingen. |
- | Die liefde is het sterkst, die de gewoonte verdraagt. |
- | De liefde is alleen volmaakt in haar staat van banaliteit en goedheid. |
- | Geen grotere liefde dan alles te dulden. |
- | Tenzij de liefde die zo groot is, dat zij onverdraagzaam is en niets duldt. |
- | Heb lief en lach, maar bereid u voor op tranen. |
- | Alles is smartelijker dan niet van liefde te lijden. |
| |
| |
- | De zwaarste proef op de liefde is de ouderdom. |
- | Alleen de ouderdom brandt zijn laatste vlammen zuiver uit. Ook in de liefde. |
- | Er is zoveel haat en zelfgenoegen in de mens, dat het leven alle waarde mist als het hart niet ergens dat wonder, de liefde, ontdekt. |
- | Liefde zonder wellust behoort tot de orde der caritate: zij is meer en minder dan liefde. |
- | Liefde duldt geen delen. Zij heeft van de liefde een te hoge dunk. |
- | Wie liefheeft moet redeloos kunnen zijn en redeloosheid verdragen. |
Over eigenliefde en solidariteit.
|
- | De armoe van de eigenliefde bestaat hierin, dat zij aan zich zelf niet genoeg heeft en moet hunkeren naar liefde van anderen. |
- | Zonder solidariteit verdrinkt de mens in zijn eenzaamheid. |
- | De grens van de solidariteit ligt niet ver: in de eigenliefde. |
- | Solidariteit is slechts gemakkelijk te beoefenen door hen die ze niet nodig hebben. |
- | Het ware wezen van de solidariteit komt tot uiting als op leven en dood om de laatste reddingsboot wordt gevochten. |
Over verzoening en diplomatie.
|
- | In deze wereld zijn recht en onrecht, liefde en haat te groot en veelvuldig om niet verzoend te worden, zonder vooraf elk hun rechtmatig deel te geven. |
- | Geen verzoening zonder rechtvaardigheid. Geen rechtvaardigheid zonder de ogen op veel onvolmaakts te sluiten. Zoniet zijn de mensen niet met elkaar te verzoenen. |
- | Verzoenen bestaat er niet in onrecht en haat volledig uit te roeien, maar wel er overheen een dragelijk vergelijk met recht en liefde tot stand te brengen. |
- | Om onrecht en haat volledig uit te roeien bestaat er maar een middel: de mens uitroeien. |
- | Een diplomatisch aangelegd verzoener is daaraan te kennen, dat hij tussen twee waters zwemt en alles kan redden, behalve de eer. |
- | Een goed diplomaat geeft recht en onrecht het gewicht van hun kracht, sticht daarop de vrede van de macht en gaat rustig slapen. |
- | Waar een handige diplomaat is langs geweest heerst tien tegen één zoniet vrede dan toch rust, - de rust van het verkaveld en begraven recht. |
Over vrede, chaos, rust.
|
- | Rust is boven de vrede te verkiezen. Zij is tenminste in menselijk bereik. |
| |
| |
- | De chaos van de wereld is te groot om met een stuk ordelijk weiland geen vrede te nemen. |
- | Welke vrede hebt ge in uw eigen hart gesticht, om vreedzaamheid van een anderman te verwachten? |
- | Wie vrede neemt met de chaos der wereld, draagt het hart niet op de rechte plaats. Wie geen vrede kan nemen met een stuk chaos draagt op de rechte plaats geen hersens. |
Gun stervelingen veel.
|
- | Gun alle stervelingen veel meer dan ze verdienen, uit vrees ze slechts weinig te kunnen gunnen. |
- | Stervelingen hebben behoefte aan gezelschap en liefde, maar als ze gezelschap vinden is alle liefde gauw uit en vinden ze liefde dan valt het gezelschap licht uiteen. |
- | Een zuiver hart schept rond zich heimwee naar puurheid. Gun ook de onzuiverheid haar heimwee. |
Particulier, bewindsman en onnozele bloeden.
|
- | Pascal zei: De mens is engel noch beest. Gregorius sloot er bij aan: Wie zuiver engel wil zijn is stom als een beest. De particulier mag het voor zich zelf beproeven. De bewindsman nooit. Hij staat te veel voor de anderen. Hij mag zich niet vergissen. |
- | Eilacie. De particulier betaalt zijn fouten met ponden eigen vlees. Ook de fout van de bewindsman wordt duur betaald, - met ponden vlees van argeloze en onnozele bloeden. |
- | De verslagene is beklagenswaardig over de gehele lijn: op het moment zelf als verliezer, mettertijd omdat met hem weinig valt aan te vangen, op den duur omdat hij te veel andermans geweten kwelt en maar liefst in de vergetelheid wordt gestoten. |
- | De overwinnaar wordt meer beloond dan gehoond: hij vindt met zijn lauwerkrans vrijers en vrienden, de vergetelheid is voor hem mild, aangezien elk mogelijk ongelijk in welslagen is verkeerd en al wat naar twijfelachtige aanspraak aardt in goed recht. |
Over bezit, gemis en geluk.
|
- | Arme verblinding verheugd te zijn om wat ge bezit, neerslachtig om wat ge mist. Het is al te zalvend. De waarheid is, dat de mens veel te wispelturig is om lang verheugd of neerslachtig te zijn. |
- | Hoed u om wat ge bezit, - het leven holt het uit. En wees om wat ge mist rijk aan bittere verwachting. Het is het mooiste deel voor ge alles missen moet. |
- | Om gelukkig te zijn is het goed geen geluk te verwachten. |
| |
| |
- | Vrees het geluk: daar is het en dan laat het u leeg. |
- | Wie het ongeluk vreest is niet rijp voor geluk. |
- | Wie naar het geluk grijpt, grijpt er naast. |
- | Het waar geluk is eenvoudige voldoening: zij is bestand tegen aanvechtingen om voortdurend op geluk te jagen. |
- | Wie door het geluk wordt bezocht moet de tact bezitten zich aan zijn evennaaste niet te laten zien: armoe en tranen worden liefst geëerbiedigd. |
- | Het grootste geluk ligt tussen vier muren. |
- | De mens heeft alleen zijn wispelturigheid om op wat geluk te jagen. |
- | De wispelturigheid is het graf van alle geluk. |
- | Het geluk is een te grote verwachting. Het begint bij wat eenvoudig welbehagen. Bij een zonnestraal, bij een vogellied, bij wat regenruisen als het te heet is geweest. |
- | Men gaat tevergeefs op zoek naar het geluk. Men wordt er door bezocht. |
- | Verwacht het niet, het is daar. |
- | Het is om de gehele wereld te omhelzen. |
- | Het is maar dat, een tere umbelifeer in de wind. |
De maat der oneindigheid.
|
- | De maat van de oneindigheid bestaat: de menselijke eenzaamheid. |
- | Niemand is gezind om ze volledig te peilen. Liever zoekt hij afleiding in sociale beuzelarijen. |
Over het vergeten.
|
- | Gods mooiste geschenk aan de mens: het vermogen om pijn en vernedering te vergeten. |
- | De hemel? Bij God zijn en alle heugenis aan heel veel mensen te mogen missen. |
- | Het leed van anderen weze nog zo zwaar, het wordt het vlugst vergeten. |
- | De mens heeft de gave alles te vergeten, behalve zijn wrok. |
Over het geluk der natuurbeschouwing.
|
- | De aanblik van de natuur kan de ziel aangrijpen en haar de zin van de eeuwigheid onthullen. De ziel vraagt niet veel onthullingen van die aard, want de aanblik van het verrukkelijkst landschap of de heerlijkste sterrenhemel volstaat niet voor haar geluk. |
- | Het zou al te eenvoudig zijn kon de mens gelukkig zijn door alleen de zee of een zonsondergang te aanschouwen. |
- | De omgang met vogels en bloemen is heel dikwijls die met de mensen waard. |
- | Verzoen u altijd opnieuw met aarde en mens. Vereer de mens en de vier seizoenen. Ondanks alles. Boven iedereen en alles is er een hemel. |
| |
| |
Over de politiek en de vrouwen.
|
- | Politieke meningen zijn sterk gefundeerd: zij wortelen in de passie. |
- | Tien tegen een deelt de vrouw de politieke mening van haar man. Zij huwt immers ook zijn passie. |
- | Ook passieloos op politiek gebied kan zij doen alsof ze aan de politiek enig belang hechtte. Zij wenst vriendin te zijn waar ze geen bondgenoot kan wezen. |
- | Hoed u als de vrouw een politieke mening heeft: zij is, nog meer dan de man, een wezen van passie. |
- | De Jacobijnen zijn er reeds geweest, de Jacobinessen moeten nog komen. |
Over maat en verbeelding.
|
- | Weinigen leven in de wereld. De meesten wonen in de voorstelling, die zij er zich van maken, al is ze nog zo vals. |
- | Er staat niets anders op dan dat ze er het leven leiden naar de maat van hun middelen, hun deugden, hun passie en verbeelding. |
- | Zo is de wereld min of meer harmonisch bewoonbaar door vrekken en vrijgevigen, door haaien en engelen. |
Ruimer dan de mens.
|
- | De hoogmoed en de lafheid van de mens zijn zo groot dat er een God moet bestaan om iets groots genoeg te hebben dat hij kan blasfemeren. |
- | Er ligt in de mens een immens vermogen. Het is onbeduidend naast de immensiteit van de cosmos vol zonnen en sterren en de oorsprong van alles. |
- | De mens is een maat voor alle kleinheid, hoe groot hij ook soms mag zijn. Hij is evenwel een te kleine maat voor almacht en oneindigheid. |
- | Sommigen achten de almacht een schepping van de mensen en verklaren: God is dood. Met een dode God in zijn hart wordt de mens wel erg klein en aanmatigend. |
- | De mens heeft veel naïveteit van node om zich grote macht aan te matigen. Hij stort in onder het geringst verdriet en wat wanorde tussen twee harten. |
- | De mens, zoals al de rest, is een schepping van de almacht. |
- | Het geringste deel van de almacht is ondoorgrondelijk. |
- | De tijd is een vorm van vermorzeling der mensen. De almacht duurt voort. |
- | Eén goed moment is een glimlach van God. |
Over spelen in ernst.
|
- | Laat alles u spel blijven. Maar speel altijd met volle overgave en ernst. |
| |
| |
- | Doe alles alsof het lot van de wereld ervan afhing, ook al zijn er weinig dingen ernstig. |
- | De ernst wordt door het spel gered. Zoniet staat hij in gewichtigheid te bederven. |
- | Het geringste spel doet ons tijdelijk ons menselijk bestaan vergeten. |
- | Al onze kwalen zijn vertienvoudigd doordat wij niet genoeg tijd aan eenvoudige spelletjes besteden. |
- | Alleen de ijdeltuit acht het boven zijn waardigheid te spelen. |
- | Doe ook de ernstige dingen als een spel. Zij worden er niet minder ernstig om, maar wel lichter. Er bestaat geen zwaar werk als ge erbij zingt. |
- | Al te veel van het leven is te ernstig, om het niet speels met wat luchtigheid te versnijden. |
- | Wie niet speelt, niet heelt, niets van de kleine kwetsuren des levens, niets van de grote. |
- | Reserveer een plaats voor onvermijdelijke dramatische spanningen, - het stilvallen van het spel. |
- | Shakespeare wist het wel, dat zelfs de tragedie gespeeld, gespot en gelachen aangrijpender wordt. |
- | Het is een weldaad de menigte brood en spelen te bezorgen. Waarmee zou men haar anders helpen in haar hulpeloze staat? Alleen voor wie rijper is, is het een schande slechts te leven voor brood en spel. |
- | Een held die niet spelen kan is niet helemaal een held. De H. Franciscus is een voorbeeldige heilige. Hij speelt met vogels en bloemen. Hij speelt met de Heer. |
Over kaartspelen.
|
- | Zonder enige kleine spelen van het slag kaartspel zou voor een menigte stervelingen het leven leeg en niets waard zijn. |
- | Wie de mensen liefheeft gunt hen van harte het klein amusement. Met grote idealen en ambities werd menigmaal het geluk van de eenvoudigen en argelozen in blinde hartstocht, fanatisme en rampspoed omgezet. |
- | Wie gezellig een kaartje legt, denkt er niet aan zijn politieke systemen aan anderen op te dringen en zijn buurman naar het leven te staan, tenzij hij accidenteel in zulke woede over speelfouten stort, dat zijn hand door passie gedreven onverhoeds met een mes de slagader van een medespeler doorsteekt. |
Over het Grieks koor en schuld.
|
- | Wie in de geheime gebieden van zijn geweten blikt ontdekt graden en mogelijkheden van schuld, die niet onderdoen voor die van de jammerlijkste misdadigers. |
- | Wij zijn deelgenoten in alle passies en ondeugden. Wie kan zich zonder huiveren volledig desolidariseren van ongelukkige stervelingen, die tegen
|
| |
| |
| wil en dank - of zelfs uit kwaardaardigheid en onwil - zijn ontspoord? |
- | Het dagelijks krantenvoer van brandstichting en manslag is als de spijs die ziek maakt van lust en walg, van vrees en geruststelling. Het mocht u zelf eens overkomen. Maar het is u niet gebeurd. Het is te afschuwelijk. Dat nooit. Maar niettemin... |
- | Het fluitsignaal van de verkeersagent wekt in ieders hart het schuldbesef:
- | Wat heb ik andermaal verkeerd gedaan? Het schuldbesef is overal onze verborgen gezel. |
|
- | De krant is het oude Griekse treurspel voor de kleine man. |
- | Het koor spreekt zich uit aan de stamtafel. |
Over plicht.
|
- | De plicht vervangt voordelig de verveling. |
- | Hoe vervelend ook, geeft hij aan de verveling een zin. |
- | En op de duur wordt hij onderhoudend. |
- | Al doodt hij menigmaal alle genoegen. |
- | Vervul uw plicht genoeglijk en al spelend. |
Nog over liefde en eigenliefde.
|
- | De mens stelt het niet zonder liefde. Terwijl niets zeldzamer is dan de mens, die tot liefde in staat is. |
- | Daarvoor staat de mens zich zelf te veel in de weg, aangezien zijn eigenliefde alles bederft. |
- | Schenk een groot auteur een van uw boeken. Er is kans op dat hij vergeet u ontvangst te melden. Schrijf twintig bewonderende regels over hem en hij dankt u met vertederde ontroering. |
Heb kinderen.
|
- | Wie kinderen heeft bezit een kans, dat hij zich zelf niet beschouwt als doel en uitkomst van alle leven. |
- | Hij is in staat zijn zelfzucht in zijn kroost te belijden en al doende zich zelf zodanig uit te wissen, dat hij mens wordt. |
- | Tegenover iedere winst staat er verlies. Kan hij met de liefde van het eigen bloed worden beloond, hij loopt ook het risico niet meer door vreemden, maar door zijn kinderen te lijden. |
- | Als goed bloed in opstand komt kweekt het achteraf wel eens berouw. |
Over reizen en thuisblijven.
|
- | Enthousiasme en spannende verwachtingen over verre reizen monden in de regel uit in ontgoochelende nuchterheid, omdat men in vreemde streken die bekende gast met al zijn kwellingen en nukkigheden terugvindt, - zich zelf. |
| |
| |
- | Hoe zou het anders? Men gaat op reis om in nieuwigheid te leven en overal leeft men naar de oude mens in zich. |
- | Het zou te gemakkelijk en te listig zijn bij iedere reis een ander mens te worden en de intieme vijand te ontlopen, die zich in ieder van ons verschuilt. |
- | Waar ge ook komt, verloochen in u een deel van de oude man en geef een nieuwe kans aan de herboren, nog niet verwende knaap in u. |
- | Wie goed zich zelf verdragen kan, mag rustig thuis de wereld op zich laten afkomen. |
|
|