Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 103(1958)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 99] [p. 99] Omer Karel de Laey 1902 De zonne schingt te Brugge en doet, van over 't dak der Halle, beneden op den markt 'n schuin- sche striepe schaduw vallen. Er wappert langs den blauwen lucht, op 't hoogste van den toren, 'n vane, lijk ten tijde van den slag der Gulden Sporen. De wijzers der horlogeplaat, verroest en half versleten, zijn moe de trage stappen van den doodentijd te meten. Verwonderd staat de toren zelf, dat hij zoovele dagen, van slavernij en schaamte kan op zijnen rugge dragen. De beiaard komt met rammelspel den steenen reus bezielen, en bidt het Jonge Vlaandren voor 't Verleden neer te knielen. [pagina 100] [p. 100] De zonne schingt te Brugge en doet, om 't schaliedak der Halle, 'n middeleeuwsche wemeling van gouden stralen vallen Ik hoor het bronzen zegelied der noeneklokke klinken, en zit, gezapig op café, 'n glas Vermouth te drinken. Vorige Volgende