| |
| |
| |
Boekbespreking
Aug. Urk: ‘De Onze Vader’. Verzen. Uitg. De Wasteele, Coxyde.
De ‘onze vader voor een nieuw humanisme’ luidt de ondertitel van dezen verzenbundel, die volgens den colophon op 80 exemplaren gedrukt werd, waaronder 10 door den schrijver genummerd en gehandteekend. Dat is te ‘much ado about nothing’. Urk schrijft enkele dikwijls herhaalde godslasteringen op rijm en vergeet dat die oorspronkelijkheid niet volstaat om zijn talent als dichter te waarborgen.
A.D.
| |
Maurits Neels: ‘Beelden uit mijn Kinderjaren’. Eerste deel. Uitg. De Zijdeworm, Fabriekstraat, 13, Brussel. - 10 fr.
Levensherinneringen die weleens met eenige ironie verteld zijn, doch niettemin te onbelangrijk schijnen om in boekvorm uitgegeven te worden. Voor de literatuur zonder waarde.
| |
H. Prijs: ‘Kraaike’. - Uitg. Davidsfond, Leuven, 1936.
Kraaike is een straatjongen, die onder de leiding van een sympathiek kapelaan een beste kereld wordt. Een dappere knaap was hij reeds toen hij een kind uit een brandend huis haalde. Men kan twisten over de opvoedende waarde van een paar tooneelen, doch overigens is het een boeiend, alhoewel niet buitengwoon kinderboek.
A.D.
| |
Ludo van de Wijgaert: ‘De Purperen Vloek.’ Verzen. Uitgave Ludo, Boom. 1936. - 15 fr.
Van de Wijgaert behoort tot die groep Vlaamsche jongeren die aan ‘Oase’ en ‘Prisma’ medewerken. Hij bezit aanleg, maar vooralsnog is hij niet met zich zelf in 't reine gekomen. Hij worstelt gedurig met een jeugdkomplex dat zijn persoonlijkheid hindert in haar normalen groei. Zijn poëzie is zoo doordrenkt van een donkere zinnelijkheid, dat zij eentonig en vervelend dreigt te worden. Verruiming en verdieping zijn hier geboden en anderzijds een onverpoosde werkzaamheid om een meer verscheiden verstechniek knapper te kunnen beheerschen.
A.D.
| |
Frans Van den Driessche: ‘Gedichten’. Uitgave H. Hessens. - Brussel 1936.
Deze poëzie heeft me herhaaldelijk aan Lodewijk De Koninck doen denken, door haar grootspraak en holklinkende bombast die het gelukkig niet meer vermogen om de menschen van dezen tijd te boeien. Niettegenstaande een hier en daar voorkomend mooi beeld, doet deze bundel een hopeloos geval voorzien.
A.D.
| |
Hering Hensen: ‘De vroege Schaduw’. Verzen. Uitgave Lectura, Prinsstraat 20, Antwerpen. - 15 fr.
Deze poëzie verplaatst ons terug in den tijd na Tachtig, en in de levenssfeer van Karel Van de Woestijne. Het is hetzelfde weemoedig levensondergaan, dezelfde woordkeus en verstechniek. Totnogtoe blijkt Hensen er niet in geslaagd, om met
| |
| |
de schoone gaven die hij bezit, een gedicht te schrijven dat heelemaal voldoet. Veelal ontkomt hij niet aan een verslapping, aan een gemis aan spankracht, die zijn poëzie na enkele goede regels verwateren en verzwakken. Hij begaat ook de vergissing om tien gedichten te schrijven, waar er slechts stof voor één enkel was. Beheersching en concentratie zijn voor hem de onmiddellijkst na te streven poëtische eigenschappen.
A.D.
| |
Victor Varangot: ‘Wissels’. Schrift 11, jaargang 13, der Vrije Bladen. Uitg. Het Kompas, Antwerpen. - Abonnementsprijs per jaar 80 fr.
Varangot schrijft lenig en intelligent. Maar om wat het inhoudt, moest zijn novelle op den brandstapel komen.
A.D.
| |
J. Bordewijk: ‘IJzeren Agaven’. Schrift 7, jaargang 13, der Vrije Bladen. Het Kompas, Antwerpen.
Ik kan deze novelle moeilijk gelukt heeten. Zij schetst den ondergang van den burgerman en den burgerlijken geest in dezen tijd, door het verhaal van Amatnecks' lotgevallen, een personnage zoo zeldzaam en onbestemd als zijn naam. Zwakheid in de bouw en onvastheid in de weergave van het gegeven, zoowel als een te intellektualistische symboliek en een weinig levende taal, maken deze novelle minderwaardig aan veel andere die de Vrije Bladen publiceerden.
A.D.
| |
Ed. Hoornik: ‘Het Keerpunt’. Schrift 6, van jaargang 13 der Vrije Bladen. Het Kompas, Antwerpen. - Jaarabonnement 80 fr.
Met eenig wantrouwen leest men den inhoud, nader bepaald als ‘sociale en andere gedichten’. Dat soort poëzie heeft ons immers reeds veel ontgoochelingen bijgebracht. Het is zoo moeilijk om een gedicht te schrijven waarin de sociale aanklacht van dezen tijd algeheel ontdaan wordt van getheoretiseer en bijkomstigheden, om zich te verheffen op het algemeen en eeuwig menschelijk plan. Hoornik lukt er ook niet dikwijls in. Zijn bitterheid en zijn wrang verdriet bezielen een paar mooie gedichten over de ‘Sterilisatie’, maar elders blijven zijn verzen gewoonlijk te oppervlakkig. De echte en schoone sociale poëzie moet na Henriette Roland Holst van der Schalck nog geschreven worden. Het is niet onmogelijk, dat er iemand ooit toe komt, om het onverdiende leed dat de armen dezer aarde dragen moeten, zoo schoon te verklanken, dat zijn gedicht blijvende waarde heeft. Die iemand kan Hoornik zijn indien hij afstand doet van zijn Trotzkyisme en van veel ballast om als dichter mensch te worden. Nu is hij nog een kudde- en een partijman, maar bezit aanleg en hij heeft een kans.
A.D.
| |
Max B. Teipe en Johan Van Der Woude: ‘Dr. Menno Ter Braak’. Schrift 5, jaargang 13 der Vrije Bladen. Het Kompas, Antwerpen.
Een merkwaardig en leerrijk essay waarin beide schrijvers de figuur van Dr. Menno Ter Braak bevrijden uit de legendevorming die rond zijn persoonlijkheid gemaakt werd. Iedereen kent Ter Braak min of meer door zijn scherpe kritische studies of door zijn romans, maar het is een vreugde om hem beter te leeren begrijpen, zooals hij door Teipe en Van Der Woude gezien wordt: als de Reinaert uit den fabel, ‘die geen godsdienst, geen stand en geen ethiek bezit; die niet hengelt, niet gelooft aan de erfzonde of de poésie pure, maar al deze houdingen meesterlijk te imiteeren en te parodieeren weet’.
Teipe en Van der Woude beheerschen volledig hun stof. En wat zeldzaam is in een essay door twee personen geschreven, hier blijkt nergens eenige dualiteit
| |
| |
of valt een uitspraak op die uit het vergelijk van twee meeningen zou ontstaan zijn.
A.D.
| |
Dr. A.M. Meerloo: ‘Zelfmoord en de Mensch’. Schrift 12, van jaargang, der Vrije Bladen. Uitgave Het Kompas, Antwerpen. - Abonnement 80 fr. per jaar. Per Nr. 8 fr.
Dit nummer is belangwekkend om de problemen die dokter Meerloo naar voren brengt en niet min om den ernst waarmede hij hen uiteenzet. Hij geeft een dieper inzicht in de zelfmoorddrift en in haar zielkundige gronden. Zijn doel is den zelfmoordenaar in ons te helpen overwinnen, want het is een zijner uitgangsstellingen dat iederen mensch met ‘suicideneigingen’ geboren wordt. Alhoewel niet uitgesproken kristelijk, staat dokter Meerloo dicht bij ons en mag zijn schrift (dat natuurlijk meer bij algemeenheden blijft, gezien de plaatsruimte waarover hij beschikt) aanbevolen worden.
| |
J. Van Melle: ‘Bart Nel, de opstandeling’. De Wereldbibliotheek, Amsterdam, Sloterdijk, 1936. - Prijs geb. 2.25 fl.
J. Van Melle is een bekend Zuid-Nederlandsch schrijver, die reeds vroeger gedichten, tooneelstukken, alsook novellen en een roman uitgaf. ‘Bart Nel’ is eigenlijk in het Nederlandsch geschreven, maar de samenspraken zijn in het Afrikaansch gehouden. De eenheid van het boek lijdt er zooveel onder als zulks gewoonlijk het geval is, waar een gewestspraak met de algemeene taal beurtelings aangewend wordt. Deze roman verhaalt hoe een aantal Boeren uit Kaapland in Oktober 1914 rebelleeren omdat hun regeering besloten heeft Duitsch West-Afrika aan te vallen. Zij willen voor Engeland geen bloed vergeten. Bart Nel, een besliste en krachtdadige boer, sluit ondanks het verzet van zijn vrouw bij den opstand aan. Deze mislukt. Het eene kommando na het andere moet zich overgeven en tenslotte komt Nel in de gevangenis te Johannesburg terecht. Hij krijgt vijf jaar. Zijn vrouw heeft zich steeds verder van hem verwijderd in een misplaatsten trots, die de oorzaak van twee ongelukkige levens zal worden. Zij zien zich verplicht hun hoeve te verkoopen om vroeger aangegane leeningen te delgen en de nieuwe eigenaar is Basson, een jeugdvriend van Fransina, Nel's vrouw. Zij laat zich van haar echtgenoot scheiden om met hem te huwen. Wanneer de opstandeling terug uit de gevangenis komt, huurt hij in een afgelegen streek een stuk grond en daar zal hij moedermensch alleen opnieuw beginnen. Fransina laat nog eenmaal weten dat zij terug naar hem verlangt, maar hij weigert haar weer te willen, niettegenstaande zijn liefde voor haar gebleven is. Wanneer ten slotte ook zijn dochtertje hem verlaat omdat zij naar school moet gaan, blijft hij achter ‘alleen in die wijde eenzaamheid, maar gaande naar dat verre, ruime licht, en zijn ziel in hem’.
Een boeiende en op sommige plaatsen ook een ontroerende roman, zuiver en sober, vol van een waarachtige menschelijkheid.
A.D.
| |
Dr. J.H.J.M. Witlox: Varia Historica. Teulings' Uitgeversmaatschappij, 's Hertogenbosch.
Een bloemlezing uit Witlox' journalistiek-historische arbeid door de redactieleden van De Maasbode ter gelegenheid van het zilveren priesterfeest van hun hoofdredacteur uitgegeven.
Dit feestnummer werd door de keuze der uitgevers een bundel essays over historische persoonlijkheden, afgewisseld door gelegenheidsartikelen, waartoe pas verschenen boeken, recente gebeurtenissen of herdenkingsdagen den schrijver noopten.
| |
| |
Zoo komen o.m. aan de beurt: Prins Willem van Oranje, De Stadhouder-Koning; Koning Willem I; de meest vooraanstaande personen uit de XIX eeuw in Holland; de voornaamste diplomaten als Bismarck, Delcassé, Edw. Grey en ten slotte enkele Cives Romani als Don Bosco, Pater Roothaan, Thomas More, Pius XI.
Al geldt het hier dagbladartikelen, die meest allen in een of ander opzicht hoogst actueel waren bij hun verschijnen, toch worden deze artikelen gekenmerkt en hebben zij allen een blijvende waarde gekregen door hun speciaal historischen inhoud. Wie weet dat de schrijver dezer artikelen, de historicus is van de ‘Katholieke Staatspartij in Nederland’, zal wel beseffen dat wij hier journalistiek krijgen van het allerbeste allooi, waarin ten volle tot uiting komt de historische zin van den schrijver, die in de feiten de dynamiek, het ontstaan, het worden en uitgroeien, de verbondenheid en de verwikkelingen ziet en begrijpt.
Wie noch den tijd, noch de boeken heeft om de hier behandelde personen langs hun verschillende facetten te bestudeeren, vindt hier een overzichtelijk en waardevolle samenvatting, die hij met genoegen doormaken zal.
J.U.
| |
Fl. Prims: Antwerpiensia 1935. Negende reeks. Uitgeverij De Vlijt; Antwerpen.
De reeks Antwerpiensia geraakt zoo stilaan ingeburgerd bij het lezend publiek; deze negende reeks bevat een vijftigtal zeer verschillende studies over oude en nieuwe tijden. Een groot aantal handelt over personen en gebeurtenissen uit de XVe eeuw, daarnaast een twintigtal studiën over figuren en toestanden uit den Besloten tijd in Antwerpen; buiten dit Antwerpsch kader treffen wij er ook in aan een studie ‘Historie en Godsdienst’, waarin het historisch wijsgeerig werk van Prof. C. Dawson even onder de loupe wordt genomen. Deze uitgave wordt besloten met een algemeen register op de Studiën verschenen in de negen reeksen Antwrpiensia, waardoor men zich pas ten volle rekenschap kan geven van de groote verscheidenheid en van de waarde dezer jaarlijksche uitgave.
J.U.
| |
Ferdinand Mainzer: L'Héritage de César: La chute de la République Romaine. Traduit de l'allemand par Andhrée Vaillant et Adolphe Thiersch. (Coll. ‘Ames et Visages’). 248 p. - Arm. Colin, Paris. - 20 fr.
Een meesterlijk tafereel van een der somberste perioden uit de geschiedenis van het oude Rome. Julius Caesar was gevallen onder den dolk der laatste verdedigers der republiek, die aldus meenden de vrijheid te bevestigen. Zijn neef en opvolger, de 19-jarige Octavianus, gaf onmiddellijk blijk van een ongemeenen politieken zin, alsook van een geduldig methodisch, voorzichtig uitwerken van zijn zijn plannen - en al te dikwijls van een koelberekende wreedheid - die gewoonlijk aan de jeugd niet eigen zijn. De onverbiddelijke strijd om de macht, tusschen hem en den brillanten veldheer, Antonius, duurde 27 jaar. Antonius, beheerscht door zijn driften, en een speelbal in de handen van zijn eerzuchtige vrouw Fulvie en later van Cleopatra, de beruchte koningin van Egypte, moest het onderspit delven voor zijn jongen tegenstrever, die geen anderen hartstocht kende dan de grootheid van Rome. Alleen meester geworden, wist hij eindelijk vrede en voorspoed te geven aan het Rijk, door vijftig jaren afgrijselijken burgeroorlog geteisterd.
Een meesterlijk boek. Schrijver, stevig onderlegd, heeft ook een fijn politiek en historisch begrip, de gave karakters te teekenen en het kader waarin ze leefden, herop te tooveren. Dit werk wordt warm aanbevolen aan al dezen die belang stellen in geschiedenis.
L.D.
| |
| |
| |
Léon Creissels: Louis XVII et les faux Dauphins. - Albin Michel. Paris. - 15 fr.
Stierf Louis XVII in den ‘Temple’, of werd hij geheimzinnig ontvoerd, zooals vele geschiedkundigen denken? Wat is er, in dit geval, van het koninklijk kind geworden? Van zoovele stellingen, die allen overtuigde verdedigers vonden, welke is de beste? Trots de nauwkeurigste navorschingen, blijft het mysterie tot hiertoe onoplosbaar. Op een zeker punt, worden alle onderzoekers het spoor bijster: en van de talrijke ‘dauphins’ die later opdaagden, blijven er nauwelijks een paar over wier beweringen in ernstige overweging kunnen genomen worden. Schrijver van dit nieuw boek over Louis XVII houdt er echter een andere hypothese op na, die even goed als gelijk welke in aanmerking kan komen, maar er nog al geromanceerd uitziet.
Het boek geeft een zeer goed overzicht van het geschiedkundig probleem, door onbetwistbare documenten gesteund. Daardoor is het interessant en hoogst boeiend. Maar zijn oplossing, die op geen enkele soliede basis rust, schijnt nog meer uit de lucht gegrepen dan vele anderen.
L.D.
| |
Roland de Marès: La Maison du Chanoine. - Mercure de France, Paris. - 12 fr.
De roman van een artiest, die slechts voor zijn kunst leeft. Hij wordt een wereldberoemd virtuoos. De jaren gaan om, lang is zijn jeugd voorbij, maar hij zet zijn artiestieke loopbaan voort. Totdat hij zekeren dag die kramp in de vingeren, zoo gevreesd door de violonisten, gewaar wordt. Weldra moet hij aan zijn virtuozenleven verzaken. En dan, voor den eersten keer, komt de liefde op zijn weg. Hij ondergaat de bekoring van een heel jong, begaafd meisje, aan wie hij vioolles geeft. Hij bemint haar met heel den hartstocht van een hart dat nooit bemind heeft. Zij, echter, leeft slechts voor de muziek, en gaat haar weg, zoodra ze op eigen voeten kan staan. Hij blijft alleen, een oude, treurige man, en keert terug naar zijn geboortestad, waar hij zijn laatste dagen in eenzaamheid zal slijten. Doch daar zal hij ook het vriendinnetje uit zijn verre kinderjaren, die uren lang naar de klanken van zijn viool bleef luisteren, terugvinden. Toen heeft hij haar nauwelijks opgemerkt, maar zij heeft hem nooit vergeten. Nu is zij ook oud, maar zal hem met haar stille toewijding tot zijn laatsten dag bijstaan.
Een fijn en kiesch roman. De kunstenaar, de oude leeraar die van hem een groot artiest maakte, zoowel als de twee vrouwenfiguren, zijn sober en met vasten trek geteekend. Een boek dat men met genoegen leest.
L.D.
| |
Paul Bringuier: La Défaite du Matin. N.R.F. Gallimard, Paris.
In een afgelegen plaatsje van Brazilië maakt zich een ploeg vliegeniers gereed, om over den Oceaan naar Dakar, in Afrika, te vliegen. Maar hun vliegtuig, dat elken dag nieuwe reparaties vergt, boezemt hun geen vertrouwen in. De chef, een eerste klas-vlieger, die zijn sporen als durver reeds lang verdiend heeft, komt er zonder schroom voor uit, dat hij bang is de luchtreis met dat vliegtuig aan te gaan. Zijn drie makkers ondergaan zijn invloed. Van week tot week wordt het vertrek verdaagd. De onzekerheid, het drukkend klimaat, daarbij het drinken, en de hartstocht die ze allen voelen voor Mercedès, - de eenige zoogezegde dame van het plaatsje, die met ieder van hen koketteert, alles werkt mee om hun energie te verlammen. Totdat hun fierheid en hun plichtgevoel plots wakker worden. Denzelfden avond nog vertrekken zij; en trots het oude, slechte toestel, trots de gevaarlijke luchstroomingen, trots alle hinderpalen, en den dood die hen elk oogenblik
| |
| |
bedreigt, gelukken ze er in hun doet te bereiken. Ze zijn weer de krachtige, heldhaftige mannen van vroeger, al het overige is uit hun gedachte uitgewischt.
Geen meesterwerk dat men leest en herleest; maar toch een goed ineengezet roman, met levendig beschreven toestanden, en sober geteekende karakters.
L.D.
| |
Horace Van Offel: Le Gueux de Mer. Roman historique. - Dietrich et Cie. Bruxelles.
Een roman uit den tijd van het beleg van Antwerpen door Farnèse. De held, Quentin de Meernixe, prins van Zeeland en Graaf van Calloo, wordt aanzien als min of meer onnoozel, en ziekelijk bevreesd voor wapens of gevecht. Natuurlijk is dit slechts een masker om zijn spel beter uit te voeren, zoowel tegen de Spanjaarden als tegen den moordenaar van zijn vader, zijn eigen oom, die hem van zijn erfenis wil berooven. Zonder zich een enkelen keer te verraden, gaat de jongeling met vasten wil naar zijn dubbel doel. Voor Farnèse, moet hij echter op 't laatste zwichten; doch de groote veldheer, die zijn echte personaliteit had vermoed, deelt ridderlijk met een tegenstander, die hem, door zijn heldhaftig en hoog eergevoel, eerbied had weten in te boezemen. Zijn tweede doel zal Meernixe bereiken; zijn onwaardige oom wordt ontmaskerd, en in een laatste poging om zijn neef te vermoorden, schiet hij er zelf het leven in.
Het boek is zeer levendig geschreven, en heel verzettelijk om lezen. Echte ontspanningslectuur.
L.D.
| |
Princesse de Ligne, née Cossé-Brissac: Claire-Marie de Nassau-Princesse de Ligne. Un vol: in-12 de 310 p. 1 carte, 4 tableaux généalogi ues, 6 reproductions hors-texte. - L'Edition Universelle, Bruxelles. - 30 fr.
Een groote dame uit de XVIIe eeuw, die geen bijzonderen invloed over haar tijd heeft uitgeoefend, geen liefdesavonturen heeft gehad, op geen enkel gebied uitmuntte; een vrouw wier eenige roem was, een voorbeeldige vrouw en moeder te zijn; die haar man in smart en voorspoed trouw bijstond, en haar plaats in de wereld wist op te houden, in de vooraanstaande kringen waarin ze zich bewoog, 't zij aan den familiehaard op het slot van Beloeil, 't zij te Madrid aan het Hof, te Milaan waar haar man gouverneur benoemd werd, in Sicilië, waar hij als vicekoning fungeerde. Ze leefden in een der donkerste tijden onzer geschiedenis; meer dan ooit te voren, misschien, diende ons land toen tot slagveld aan de groote mogendheden en was blootgesteld aan plundering, brand, verwoesting. Meer dan eens zag de Familie de Ligne, hare prachtige bosschen en velden, deerlijk geteisterd.
Levendig, en in een keurige taal worden de lotgevallen van een harer verre overgrootmoeders, door schrijfster verhaald. Het boek leest gemakkelijk en aangenaam.
L.D.
| |
Joseph Mélot, ministre plénipotentiaire: Asturies et Castilles. Illustrations de Pierre Mélot. (Coll. Durendal). Bruxelles. - 20 fr. per jaar voor 5 boeken.
Schrijver verbleef langen tijd in Spanje; hij kent het land goed, en is door en door vertrouwd met de landschappen, steden, dorpen, kerken en monumenten van allen aard, die hij ons beschrijft. Hoeveel van de kunstschatten die hij bespreekt, werden vernield sedert hij ze zag? Al lezende, leven wij de geschiedenis mee van die koninkrijken met het zoo bewogen verleden. Niet alle landen kunnen op zulk een boeiende fiere geschiedenis, op zulk rijk artistiek verleden bogen.
Eenvoudig en onderhoudend geschreven, is het boek zeer aangenaam om lezen.
L.D.
|
|