| |
| |
| |
De vrouw in Amerika
Studie naar aanleiding van het boek ‘Ann Vickers’, roman door Sinclair Lewis (Nobelprijs-winnaar).
Het is nog niet zoolang geleden dat Sinclair Lewis ‘Una Golden’ schreef, en er zit een reden tot opmerkzaamheid in het feit dat hij weder een vrouwenfiguur als object koos, in dit nieuwe boek. ‘Una Golden’ was een uitgebreid werk over het leven der vrouw op de groote kantoren, en ook ‘Ann Vickers’ is een uitgebreide, wijdbeschreven roman. Hij is volgens dezelfde methode geschreven, thans het persoonlijk en maatschappelijk leven van de Amerikaansche vrouw behandelend van haar jeugdjaren aan, tot op het moment harer zoogenaamde levensclimax toe. Deze climax wordt voorbereid door het verhaal van een reeks ervaringen, die in hun essentie niet veel meer dan lotgevallen zijn en bovendien niet uitblinken door een bijzonder vroolijk aanzien. Het is alsof de auteur, en daarin onderscheidt zich zijn beeldend vermogen ditmaal niet van zijn visie op Una Golden, een sfeer heeft willen oproepen uit emoties, die sterk naar het sensationeele en met een zekere voorkeur naar het sensueele uitvloeiden. Dit sensueele vertoont daarbij dien typisch Amerikaanschen grondtrek, dat het zich niet openlijk aandient, maar steeds appelleert op een door omschrijvingen bij den lezer gewekt begrip van feiten, die men in geen enkel milieu noemen kan, zonder reserves in acht te moeten nemen.
Het boek begint met een uitvoerige beschrijving van Ann Vicker's jeugd- en kostschooljaren. Zij wordt ten tooneele gevoerd als een levenslustig, zij het door een zekere schuchtereid beklemd kind. Deze schuchterheid heeft in dit boek natuurlijk niets uit te staan met de bekende voormalige maagdelijke schuchterheid, die jonge meisjes placht te sieren, noch tans is zij echt en oprecht. Deze lichte vrees van haar gemoed
| |
| |
veroorzaakt een telkens optredende weifelzucht bij haar handelingen, die, zij het niet in dezelfde mate als dat met Una Golden geschiedde, haar leven herhaaldelijk onder een zekere depressie brengt.
Deze depressie openbaart zich in het algemeen niet onmiddellijk bij haar, zij belemmert haar niet direct bij hetgeen zij onderneemt, doch kenmerkt voortdurend haar doelstellingen. Zij laat er zich geen oogenblik door weerhouden, om een bepaalde handeling te verrichten, maar de bestemming van die daad ligt, zooals zij het zelf uitdrukt meer in de voldoening van de verrichting, dan in het aanwijsbaar resultaat van de uitkomst. Na alle ontgoochelingen, waarmee Sinclair Lewis zijn heldinnen vrij ruim bedeelt, in hun wezen als onvermijdelijk te hebben aanvaard, verantwoordt Ann Vickers haar leven later voor zichzelf op de volgende wijze: ‘Ik heb er nooit naar gevraagd of wat ik deed verstandig was. Ik heb altijd alleen maar gekeken naar wat de soldaat ‘avontuur’ en de priester ‘heiligmaking’ noemt.
Niet de verkrijging, maar de bestreving is het, die haar daden, haar verlangens stimuleert. En daarin ligt het gegeven van de oorzaak der mislukking van zulk een leven, de reden tevens tot afwijzing van zulk een principe, door wie erkent dat niet alleen de daad, maar even wél het doel beslist over de innerlijke waardebepaling van alle menschelijk bestaan en ondernemen.
Wanneer dan ook Ann Vickers haar opvoeding tot ‘zelfstandige’ vrouw volgens Amerikaansch ideaal voltooid heeft (er worden daarbij enkele liefdeshistories meegerekend die niet erg roemvol verliepen voor een zoo slagvaardige natuur als de hare!) komt zij in kennis met de destijds actueele campagne voor het vrouwenkiesrecht. Hier vindt zij ruimschoots gelegenheid om ‘avontuur’ te beleven, doch zelfs de veertien dagen gevangenisstraf, die de belooning van haar en haar militante medestrijdsters worden, vormen nog niet meer dan een schermutseling, die den eigenlijken strijd van haar karakter, tegen de domheid en de platheid der stompzinnige gewoontemenschen voorafgaan. Hier komt Sinclair Lewis op zijn gevechtsterrein temidden van de Amerikaansche samen- | |
| |
leving en deelt er zijn onzachte slagen uit. Dat begint eerst recht als Ann Vickers haar kiesrecht-periode afsluit om zich te gaan wijden aan het ‘Maatschappelijk Werk’. Het schijnt volgens Sinclair Lewis in Amerika zoo te zijn, dat het meerendeel der vrouwen niet huwt, maar zich ‘wijdt’ aan maatschappelijk werk, dat een ander wél huwt en zich daarna ook wijdt aan maatschappelijk werk, terwijl het kleine overige deel der vrouwen dient om voor deze maatschappelijke werksters het huiswerk te verrichten in den tijd dat zij een bepaalde categorie van menschen, dieren en roerende goederen met hun bemoeiingen overladen. Zoo komt Ann Vickers als Assistent-Hoofdbestuurster aan een Instelling, die aan armen in de buurt cursussen geeft in de beginselen der Engelsche taal, in stijlleer, het moderne drama, staathuishoudkunde, physiologie, koken en nog enkele tientallen vakken meer!
Op dat oogenblik mengde zich Amerika in den grooten oorlog en kregen de Maatschappelijke vrouwen een vertiendubbelde kans om zich wat zij noemden ‘nuttig’ te maken. Spoedig dreef ook Ann Vickers rond op den stroom der moreele ontreddering, die uit de poelen der loopgraven losbrak en met ieder contingent verlofgangers dieper het vlakke, en sedert lang, onbeschermde gebied van het Amerikaansche civiele leven binnenspoelde. Reeds de allersimpelste aanraking met deze ontreddering, door de kennismaking met een officier, die haar maatschappelijk werk voor zich nuttig weet te maken in een al te vertrouwelijken omgang, is voldoende om haar tot de ontstellende consequenties te voeren, waartoe haar onzuiver gerichte levensdriften, haar eenzijdige activiteit moesten leiden. Nu zij noodzakelijkerwijs de resultaten van haar daad te voorzien krijgt, deinst zij terug voor de eerlijke aanvaarding van haar beginselen. De gevolgen van het verkeerde moeten worden weggenomen, doch het kwaad wordt niet hersteld, het wordt niet eens in berouw betreurd. Het draagt voor haar zelfs niet eens den naam van kwaad, maar dient slechts in zijn ongewenschtheid, zijn onaangenaam slotverschijnsel ongedaan te worden gemaakt. De daad immers was ‘avontuur’ en alleen daarom was zij de moeite en de bezwaren waard.
| |
| |
Dit harteloos vitalisme waarnaast zedelijke orde en heilzame zelfbeheersching geen reden van bestaan meer schijnen te hebben, wordt door den schrijver van het boek blijkbaar voorgestaan en gesanctionneerd. Het is dan ook hier dat hij zich van zijn zwakste zijde kennen laat. Van den aanvang af doet de eigenaardige levensopvatting van Ann Vickers onwaarachtig aan. Het beeld, het karakteristieke levensbeeld van deze suggestieve, actieve jonge vrouw wordt te vaak doorbroken met lijnen die er eigenlijk niet inpassen, die niet strooken met de harmonische grondschets van haar jeugd. Het is voortdurend bijgeteeeknd, het is alsof de schrijver van het boek een ander karakter over het eigenlijke, ware beeld van Ann Vickers heengeschreven heeft.
In de conclusie, die zij plotseling maakt ten aanzien van haar nieuwe betrekking tot een leven, dat zij niet wenscht te aanvaarden, breekt meteen de opzet van den maker van het boek door de omschrijving heen. Zijn heldin moest in alles haar eigen gang kunnen gaan en daartoe de middelen ook bezitten: haar actieven geest, haar leefdrift. Maar in één opzicht bond hij haar aan zijn eigen type, en dat maakte haar beeltenis onscherp, als een verschoven photo-opname. Zij moest in haar handelingen zijn sympathieën vertolken, in haar woorden zijn ideeën propageeren; zoo doende moest zij onaannemelijk worden en tot mislukken voorbestemd. Hetgeen dan ook, in het critieke moment waarop zij haar vrouwenplicht ontloopt, duidelijk bewezen wordt: het psychologisch verband in de beschrijving van een menschenleven vergt altijd maar één ding in dien mensch, namelijk dat hij zal doen, wat hij zelf logisch besluit; niet wat een ander voor hem besluit. In de afwijzing van haar schuld volbrengt Ann Vickers wat haar impressario Lewis van haar verlangt - en daarin maakt hij zijn boek, tot een leugen, die zelfs geen schijn van waarheid behoudt.
Zoozeer heeft hij zelf wel gevoeld dat het daar mis was, dat hij na een snel en kort intermezzo naar een verbetering van het inzinkend verhaal zocht. Ook in den stijl, die nergens bijzondere aspecten vertoont, zwenkte het afgezakte woord naar een hoogere, harmonischer functionneering.
| |
| |
Ann Vickers had afleiding gezocht, tot in een bootreis naar Engeland toe, maar niet den betrekkelijken vrede teruggevonden van haar vroegeren werklust. Zij realiseerde zich dat volkomen: het is bij alles het gemis dat haar hindert, het gemis van het kind dat zij had kunnen bezitten, al vergat zij daarbij de zwarigheid, voortkomende uit het nog juist iets grooter gemis van den vader ervan. Zij kwam toen op het denkbeeld om zich weder aan den arbeid te wijden. Het gelukte haar zich als ambtenares bij het gevangenis-wezen in de Vereenigde Staten te laten plaatsen en de beschrijving die nu volgt van haar strijd tegen het mateloos en ongewroken onrecht is het vlotst-geschreven en scherpst-indringend deel van het boek.
Door haar aanraking met de zoogenaamde normale maatschappelijke omstandigheden en instellingen, heeft haar werkdrift op den duur alle eigenschappen van een mobiel en weerbaar verzet gekregen. De schermutselingen tijdens de kiesrecht-actie droegen daarvan reeds de eerste sporen, en dit verzet blijkt volstrekt de organische doorgroei van het in haar jeugd in kern aanwezige rechtsgevoel, dat haar partij deed kiezen tusschen de meisjes en jongens uit haar geboorteplaats. Zij wordt aangesteld als beambte in een der humane gevangenissen van het Amerikaansche binnenland. Wat daarvan rondom haar werk is beschreven, wettigt het vermoeden, dat gevangenis-oproeren niet altijd zonder reden uitbreken. Enkele dezer redenen worden naar de realiteit geschetst en zij is daarbij betrokken als ontroerd en strijdbaar tegenstander harer eigen superieuren. Hierin wordt zij werkelijk naar het wezen geteekend: in haar verzet tegen de verdrukking der ongelukkigen, gevallen in de misdaad, door celstraf en weerzinwekkende beulen tot het uiterste gedrevenen. Maar het verzet van den enkeling tegen een schrikbewind is naar eigen gevoelen altijd vruchteloos; haar strijd tegen de gevangenisautoriteiten bezorgt haar een roemloos ontslag als ambtenares; haar pogingen blijven zonder succes, de toestand verergert slechts. Voor het eerst in haar leven grijpt zij nu naar een haar bewust geworden, onbereikbaar doel. Na verscheidene moeilijkheden te hebben overwonnen, oogst zij dan successen,
| |
| |
als directrice eener strafinrichting voor vrouwen, die geheel naar haar eischen is ingericht. Eerst nu ontstaat er evenwicht tusschen haar streven en haar doel, tenminste in het Maatschappelijk werk.
De beteekenis van zulk een harmonie voor haar innerlijk leven blijft haar echter vreemd, in den ontstellend lichten keten van het Amerikaansche huwelijk vind zij geen band, die bindt. Ook hier glijdt weer het on-echte beeld van des schrijvers prototype over haar karakter. Als een man haar imponeert, dan komt dit alleen omdat hij eigenschappen bezit, die uiterlijk effect opleveren. Van geestelijk volwaardige persoonlijkheden heeft Sinclair Lewis blijkbaar niet terug. In zooverre het leven van Ann Vickers met het huwelijk te maken had, werd dit wel een afwisselende, maar geenszins soliede episode in haar bestaan. Het vormde slechts dat samenstel van moderne ervaringen, waarin de zelftucht ontbreekt en de ontzegging geen plaats vindt en die ontstaan overal waar een sacrament ontkend en ontheiligd wordt. Doch omdat in Amerika geen leven belangrijk is zonder de promotie, zoo wordt de echtgenoote Ann Vickers toch bevorderd tot het moederschap dat zij eerst had afgewezen, maar ook dan nog mist alle moeite eraan verbonden de wijding en de waarde der daadkrachtige, vrijwillige opoffering.
Na dit moederschap vermeld te hebben, had het boek uit kunnen zijn. Toch voelde Sinclair Lewis dat er nog eenige orde moest gebracht worden, in de conflicten die hij zoo welig rondom Ann Vickers had doen opschieten. Haar maatschappelijke figuur stond betrekkelijk gunstig, maar haar huwelijks-verhoudingen achtte hij waarschijnlijk te gecompliceerd. Het kan niet ontkend worden, dat hij erin slaagde de groote opruiming tot stand te brengen die het gezinsleven van zijn Ambtenares vorderde. Hij laat haar tenslotte achter met man en kind in een nieuwe periode vol zonnige vooruitzichten, alles zooals gebruikelijk. Maar de wijze waarop deze manoeuvres met menschenharten plaatsgrijpen is onaanvaardbaar, zoowel moreel als sociaal en als creatief literair werk zijn zij ver beneden het peil der gevangenis-beschrijving gedaald.
| |
| |
Over het geheel acht ik dit boek in zijn samenstelling en bewerking van vrij wat geringer waarde dan dat over ‘Una Golden’. Men kan respect hebben voor de groote kennis van menschen en toestanden, die Sinclair Lewis zich eigen heeft gemaakt. Doch met de stofbeheersching is men nu eenmaal niet klaar. Hij wil naar het mij voorkomt vaak teveel doen met bepaalde feiten en vergeet dat ook de lezer voortspint aan draden, die hij aangaf maar meteen verloor. Hij wil soms in het abstracte overtuigen met bespiegelingen, die enkel een werking kunnen verkrijgen door het uitstralend medium der woorden waarin ze gevat zijn, of door de kracht der ontroering, die een jubelend of verontwaardigd hart altijd weet over te brengen op anderen, door de vlakheid van nietgespannen woorden heen zelfs.
De onmiskenbare beeldvervaging in het eerste gedeelte en het slot, vinden naar den stelligen schijn hun oorzaak in het opzettelijk projecteeren over het geobserveerd vrouwenbeeld heen, van des schrijvers verstandelijke overwegingen ten aanzien van het moderne huiselijk leven in Amerika. Beter ware het geweest om de figuur van Ann Vickers zonder deze toevoeging te schetsen: Mét haar zawkheden en haar mislukking, doch tenminste zuiver als mensch. Nu blijft dit dikke boekwerk met dat al: een mager getuigenis van een armtierige cultuur-hervormingsidee.
a.j.d. van oosten.
|
|