Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1929(1929)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 782] [p. 782] Vers. door Jan Vercammen. Als we vingen de woorden van de Sjinese dichter werd de avond heel groen en almaardoor lichter. Je zei: laten we hier even blijven dromen, want we zagen wondere gestalten uit het verre Hong-Kong komen. En wat we verlangden is dan gebeurd: met hun gebaren hebben ze de avond nog groener gekleurd. Want oneindig was de zee die hen droeg en wiegde ons hart dat maar vroeg: aan de grens van het dal rijst de berg waarop we te staren staan om te horen het lied der kim dat niet dood kan gaan. In dagen die droef zijn als 'n dode den op de sneew, - och ja, iedere dag is 't begin van 'n eew! - spreekt de dichter en leert: hij heeft nooit de grens van 'n blad voor z'n verzen begeerd. Wijs is z'n woord en rond z'n gebaar want groot is z'n ziel en z'n ogen klaar. Op de vlakte deinen de mensen voorbij maar wij naast hem en ineens heel blij: ons leven gebouwd door de kracht van z'n woord en we kunnen niet weggaan: we hebben God gehoord. Vorige Volgende