| |
| |
| |
Boekbespreking.
J. De Gruyter, Dostoievsky en het maatschappelijk leven, Hollandia drukkerij, Baarn, Holland.
‘Hoe verschijnt ons, na dit overzicht van leven en werken, dit wezen Dostoievsky, groot kunstenaar bij de gratie van gevoel en verbeelding, van een hartstochtelijk temperament en uitbundige vitaliteit, als geesteskracht in het leven des menschheid. Wij zagen dat hij voortkwam uit een geslacht waarin drankzucht en zenuwziekten vele ravagen aanrichtten, dat hij zelf in zijn jeugd aan hallucinaties en in zijn later leven aan vallende ziekte leed, dat hij in zijn handelingen, in zijn woorden, in zijn verkeer herhaaldelijk van een buitengewone zenuwachtigheid, prikkelbaarheid en overdrijving blijk gaf, dat een hysterische onevenwichtigheid in zijn geestelijk samenstel niet te loochenen viel; wij wezen op de fijngevoeligheid, zoo licht den vorm van overgevoeligheid aannemend, het uiterst teere en beweeglijke van zijn aandoeningsleven, als het fijnst gespannen vlies reageerend op de meest heterogene indrukken; wij spraken van zijn zwaarmoedigen, overernstigen aard, zijn wantrouwenden aard. Een wantrouwen ten opzichte van den menschelijken geest, zijn kracht en mogelijkheden, dat zoowel zichzelven als anderen, zoowel den mensch als het leven gold’. (blz. 226)
Ziedaar de mensch en kunstenaar die hier ten voeten uit naar leven en naar ziel geteekend wordt. Niet gehuldigd buiten mate. Door zijn kwalijk verholen sympathie voor het nieuwe Sovjet-Rusland van opstand, voelt zich schrijver verplicht tot menigvoudig voorbehoud jegens den grooten Rus die deernis voelde in stee van opstandigheid en duldzaamheid preekte als groote levensles. Waar wij met J. De Gruyteks' waardeering van Dostoievsky's kunst als kunst van onevenwichtige genialiteit volledig akkoord gaan, verschillen natuurlijk onze waardeeringen over zijn menschelijkheid en zijn leer daar zij van een christelijk standpunt bij ons uitgaan. Schrijver toetst den Rus aan de socialistische, wij aan onze christelijke levensopvatting.
Daarbenevens is De Gruyters werk het eerste groote Nederlandsche werk over Dostoievsky. Als Dirk Vansina's uitvoerig essay over hem zal verschenen zijn, zullen wij die katholieke vlaamsche waardeering met deze socialistische Nederlandsche kunnen vergelijken.
G.W.
| |
Taalbloei, letterkundig leesboek voor H.B.S., gymnasia, kweeken normaalscholen, bijeengebracht door M.A.P.C. Poelhekke, 4e herziene en verkorte uitgave, Wolters, Groningen.
Zijn twee deelen ‘Taalbloei’ verwerkte Poelhekke tot een enkel
| |
| |
deel om ze ‘tot de helft der kosten te herleiden.’ Deze bloemlezing blijft een edel getuigenis van de vooruitstrevende ruimheid, belangstelling en liefde voor nieuwe uitingen en geluiden welke den katholieken pionier Poelhekke hebben gekenmerkt. Jonge namen heeft hij ingelascht die wel reeds niet meer een volledigen kijk geven op het allerjongste litteraire leven, maar toch deze vierde uitgave van Taalbloei bij de best bijgehouden bloemlezingen voor scholen laten vermelden.
G.W.
| |
Dr. C.G.N. De Vooys, J.H. Van Den Bosch en Dr. D.C. Tinbeegen; Letterkundig Leesboek vooe H.B.S., Gymnasia en kweekscholen, eeeste deel, tweede deuk. - Woltees te Geoningen.
Deze verzamelaars gaven geen bloemlezing, niet niets-dan-bloemen, maar een verzameling literatuur ter illustratie der geschiedenis van de Letterkunde. En zij zetten voorop dat een boek niet de taal te aanschouwen geeft, maar ‘psyche beduid in geluid’, 't geen voor goed begrijpen van literatuur van groot belang is. Daarom toelichtingen als kapittels over Het Nederlandsch van de Middeleeuwen, 't Nederlandsch van de Renaissancetijd. Verder is er naar gestreefd zooveel mogelijkheden als maar kon tot letterkundig vergelijken te verschaffen. ‘De Bloeiende Bongerd’ en de bloemlezingen der broeders Pissens en Festracts gingen hen hierin voor. Het duurt een tijdje eer men zijn weg gevonden heeft (wij zijn gewoon aan chronologische orde) daarna echter beseft men de speciale degelijkheid van 't werk.
G.W.
| |
Een aalmoezeniee uit den geooten ooelog, Alfeed O'Rahilly, professoe aan de nationale universiteit van Cork, uit het engelsch vertaald door L. Van Den Biessen S.J. - Bij de N.V. Govers, Den Haag.
Een tiental fotos van pater A.W. Doyle, S.J. de heilige held van dit boek, en van het slagveld waar hij zich heiligde en sneuvelde, ter eerste kennismaking. Daarna leest ge. Het leven van een... doodgewoon Jezuiet, vervuld van die buitengewone gewoonheid waardoor zich heiligheid kenmerkt. Na een zeer vurige en heldhaftige voorbereiding tot het priesterschap, begeeft zich pater Doyle in de arbeidersbeweging tot de groote oorlog komt en hij zich aanbiedt als vrijwilliger. Eerst in die hel van dood en verbeesting komen zijn schitterende karakterhoedanigheden en zijn roerende bovennatuurlijke heldhaftigheid tot hun recht en volledig aan het licht. Alle soldaten, van welke religieuze gezindheid ook, eerden en bewonderden pater Doyle als een heilige. Den 16 Augustus 1917 sneuvelde de aalmoezenier te Frezenberg in Vlaanderen. Daar werd hij begraven. Daar wachten de aalmoezenier en de manschappen van de 48e Brigade te samen op de groote Réveille.
G.v.M.
| |
| |
| |
Maggy, door P. Mart. Lekeux O.F.M., vertaald door P. Ath. Buttons, Bij J. De Meester en Zonen, Wetteren.
Jufvrouw Belpaire besprak in dit tijdschrift uitvoerig den oorspronkelijken tekst, zoodat hier op het boek niet dient teruggekomen.
De vertaling is onberispelijk.
G.v.M.
| |
Ruusbroec: Licht- en Liefdebloemen, verzameld door Dr. L. Reypens, S.J. - Antw., N.V. Leeslust. 1926.
Een pracht van een boekje. Doch het gaat niet om in enkele afgemeten regelen uit te spreken hoezeer we den zamelaar er van tot dank verplicht zijn. Dit gaat vooral niet omdat dit werkje ertoe noopt te wijzen op Pater Reypens' ander werk, zijn onlangs verschenen prachtboek: Ruusbroec (in de Eigen-Schoon-serie van den Standaardboekhandel), een grondige studie over de Ruusbroec-afbeeldingen, en een overzicht meteen over Ruusbroec's leven en werken zelf.
Dit kleine, handige, en zeer smaakvol uitgegeven deeltje nu van 164 blz., prijkt ook vooraan met de godbelichte innigheid van Ruusbroec's teruggevonden portret. En het woord vooraf zegt ons het noodige ter inleiding. ‘Te velen nog, vreezen we’, verklaart P. Reypens, ‘kennen in Ruusbroec alleen den weinig genaakbaren mysticus, dien men bewondert, maar schromend ontwijkt, meer dan men hem bemint of vereert. Zij weten niet genoeg hoezeer hij, in zijn werken gelijk in zijn leven, de echte geestelijke vader zich toont die woorden heeft voor onze kleinheid, gelijk hij er heeft voor het hoogste dat in een ziel kan ontluiken.’
Sedert jaren, sedert hij aan de Universiteit tot philoloog geschoold werd, heeft P. Reypens zich met geheel zijn ziel gewijd, uitsluitend bijna, aan de studie van Ruusbroec. En sedert jaren ook zweefde hem voor wat hij eindelijk met dit boekje heeft aangedurfd: Ruusbroec onder het volk te brengen, ons, de leeken, de oningewijden, de met theologie en wijsbegeerte lichtbeladenen, Ruusbroec's opwekking tot innige vroomheid en tot vrome wijsheid deelachtig te maken. Enkel zulke uittreksels waarvoor geen bepaalde voorstudie vereischt wordt; als 't pas geeft, een enkel woordje toelichting; en stoutweg alles in taal van nu, de taal van dezen tijd. Zoo brengt de bloemlezing een vijftigtal korte of langere uittreksels, zeer afgewisseld, en ingedeeld in de groepen Deugdleven, - volle leven in Christus, vergoddelijkt Leven, met een aanhangsel, (van blz. 125 af) Wijze wenken; wijze wenken namelijk voor het dagelijksche leven, die ons nog wel 't best doen beseffen - merkt P. Reypens op - waarom Ruusbroec heette ‘de goede prior’
Het boekje sluit met een betrekkelijk uitvoerig stuk: ‘Drie boekjes om 's avonds te doorlezen’, terecht door P. Reypens als een der mooiste juweelen uit Ruusbroec's schatkamer geprezen.
Niet dat ik, bij dit kieskeurige taalverjongen, dat den geoefenden zin van een geschoold philoloog, en tevens de scherpe gave des onder
| |
| |
scheids van een beginselvasten kenner der mystiek vereischt, altijd en ervig zou willen beweren: best Pater Reypens, en nog eens best, en 't kan niet beter...... Pater Reypens zou guitig lachen, en doen als Thomas. Waar Ruusbroec, een paar regelen verder in datzelfde uittreksel, zegt: ‘So vonden wi salecheit in heme en de rechte waeromme ons levens, ende alre creaturen’; dan had ik liever dat levendige ‘de rechte waeromme’ (zoo spreken wij nog altijd!) zien behouden, nu leest men: ‘aldus vonden wij zaligheid in Hem, en de echte bestaansreden van ons leven en van alle schepselen’. Wat op zijn minst stijf klinkt en een beetje vrij schoolsch...
Pater Reypens heeft - en terecht! - het voorbeeld gevolgd van Denifle, in dezes Mystische Bloemlezing. Ook van Ruusbroec werden uittreksels te pas gebracht door Denifle, b.v., blz. 355, het begin van Ruusbroec's lof van Maria, opgenomen door Reypens, blz. 74: Loof Jezus om Maria; uit het Tractaat van de VII Trappen:
‘Will man aber von den Wundern Unserer Lieben Frau sprechen, so ist das das grószte, dasz sie Gottes Mutter war, zu welcher Würde er sie aus aller Welt erwählte und sie würdigte, daz sie ihn vom Heiligen Geiste empfing und zugleig Mutter und Jungfrau wäre......Sie bat ihm und gebot ihm als ihrem Sohne......’ (Denifle)
‘We moeten onzen lieven Heer Jezus Christus danken en loven met de waardigheid van Maria zijne lieve Moeder, die Hij uit heel de wereld verkoos om zijne lieve Moeder te zijn. En Hij achtte het niet beneden zich dat zij Hem ontving van den Heiligen Geest, Hem droeg en baarde zonder smet noch pijn, Moeder en Maagd...... Zij mocht Hem vragen en gebieden als aan haar Zoon...’ (Reypens)
Ruusbroec's tekst, in de uitg. van Mulle, luidt (blz. 59):
‘Wi selen ooc danken ende loven onsen lieven heere ihesum cristum, met der weerdegheit marien synre liever moeder, die hi verkoos ute al der werelt, syn moeder te sine, ende hi gheweerdeghde dat sine ontving van den heilighen gheest, droegh, ende ghebaerde sonder smette ende sonder wee, moeder ende maeght...... Si mochte hem bidden alse haren gode, ende ghebieden alse haren sone......’
Behalve het weergeven, bij Reypens, van ‘bidden alse haren gode’ al te verzwakt door enkel ‘vragen’ (-in 't Latijn: cui ut filio precipit, ut deo supplicai), stelle men zelf de vergelijking aan tusschen beide bewerkingen; ze zal voorzeker een nog beter hulde doen brengen aan de smaakvolle gevatheid waarmede Pater Reypens zich van zijn niet kiesche taak heeft gekweten.
Moge 't werkje ruime verspreiding vinden! En moge Pater Reypens niet te lang uitstellen ons ook te schenken de volledige en stelselmatige uiteenzetting van het geestelijk leven naar Ruusbroec's opvatting, en met Ruusbroec's woorden, waarop hij zinspeelt in zijn woord vooraf!
L. Scharpé.
| |
Gezelle-uurtjes, door Osc. Monstrey. Uitg. S. Alphonsus, Esschen.
Een zeer schoone verzameling Gezelle-gedichten door Pater Mons- | |
| |
trey saamgezocht en onderverdeeld als volgt: Over God, Over den Godmensch, Over de Goddelijke Moeder, Over den mensch: zijn eeuwige bestemming, zijn zieleleven, het priesterschap.
Voor de jongeren warm aanbevolen tot nadere en vooral stichtelijke kennismaking met Vlaanderens' grootsten lyrieker.
| |
Omer Wattez, Jonge harten - Uitgeverij Opdebeek, Antwerpen.
Zes kortere novellen van den sinds lang goed bekenden Omer Wattez beleven hier door de goede zorgen van Uitgever Opdebeek hun derden druk. Zij verschenen in de schoone en goedkoope reeks met gelen omslag waarin werk van o.a. Joz. De Vocht en Jozef Simons verscheen: Over jonge harten d.w.z. jonge liefde. De taal is wat verouderd of liever wat stroef; en het vleugje romantiek bestemt deze schetsen voor het volksch publiek.
| |
Johanna Diepenhorst-van Lookhorst. - Uit het Bijenleven. - Uitgeverij L. Opdebeek, Antwerpen.
Een boekje dat alle aanbeveling verdient als jeugdlektuur. Een van die weinige (want zulke zijn er nooit te veel) die Jules Verne en dergelijken rommel kunnen verdringen. Want dit wetenschappelijk boekje over het bijenleven leest als een roman. Er zijn geen gewone beschrijvingen geleverd, maar een wezenlijk verhaal vol spanning over het bijenleven.
| |
Zieleleven - vertaling van Roger Durey: Une ame d'artiste, door Fr. H. Rongen, O. Cist. - Uitgave H. Gianotten, Tilburg.
Een tamelijk goed vertaald levensverhaal van een jong fransch schilder die, van huis uit antiklerikaal, door omgang met katholieken gebracht wordt tot bekeering en op zijn 23e jaar als trappist sterft. De geschiedenis der ziel van Roger Durey wordt grootendeels met zijn eigen brieven geschreven.
G.v. M,.
| |
A. Havermans - Gids voor dierkundige waarnemingen. - Uitg. De Sikkel, Antwerpen.
De reeks ‘natura docet’ wordt ernstig opgevat. Een serie leerboeken waarmee het vlaamsch wetenschappelijk onderwijs en de vlaamsche wetenschap uitstekend worden gediend. We bezitten maar al te weinig op dit gebied. Beknopt, zakelijk, ernstig wordt het essentieele geleerd over Natuurbescherming, het landschapsbeeld, de levenswijze der dieren, verschillende wijzen van waarnemingen, waarnemingen in de verschillende takken der bionomie, algemeene uitwendige aanpassingen. Een sympathiek uiterst verdienstelijk werk.
|
|