Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1926(1926)– [tijdschrift] Dietsche Warande en Belfort– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 89] [p. 89] Waarom naar U? door Hilarion Thans o.f.m. Aan 't ‘Heilig Paterke’ van Hasselt. Ze zochten Hem allen. Er ging van Hem uit een teeder, een machtig bekoren. Ze kwamen van Oost, en West, en Zuid om één woord van z'n lippen te hooren. Ze liepen Hem na langs weg en land, ze lieten hun huis en have in den brand, ze trokken ver weg in de heide; wat deerden hen honger of middaggloed?: bij Hem was het veilig, bij Hem was 't goed, zijn blik maakte rustig en blijde. Hij deed blinden zien, Hij deed lammen gaan, de vuile melaatschen genas Hij; Hij kon aan geen vrouw, geen kind weerstaan: want mild en gemeenzaam, dàt was Hij. Op één woord van Hem liet Levi zijn geld, de twee visschersjongens, hun vader. Wie zwierven, door maanziekte of duivel gekweld, vonden rust bij den Wonderdader. Hij was ook de heer!... Maar waarom naar U? Dat vragen we ons af met Masseo. Ge waart toch maar klein, en arm, en schuw: zoo'n onnoozel broederken Leo! Niet schoon waart gij, niet forsch van gestalt; geen geleerde schrijver, geen dichter; geen spreker wiens stem over pleinen schalt; geen kloosterbouwer, geen stichter! Waarom dan naar U? Met de jaren klom uw macht en gezag op de zielen. [pagina 90] [p. 90] Ze kwamen uit vreemde gewesten om één maal aan uw voeten te knielen. En hun vrees verdween, en hun duivel vlood, uw raad was hun hongrige ziel als brood: ze gingen gesterkt en genezen. Hoe menig, veel langer dan Lazarus dood, is levend op ùw roep gerezen! Al zijt ge, werker, ter rust gegaan; al heft ge niet meer tot een zegen uw hand, die zoo zalvend een kruis kon slaan, waarmee vrede en zoen kwam gezegen - nóg komen ze, kleine, groot in uw graf, op uw graf om wonderen vragen, of danken om 't wonder dat God hen gaf, omdat God ùw deugd mocht behagen. Waarom naar U? Wijl gij U niet waart!: der wereld, uzelven gestorven, - zóó streefdet ge rusteloos Godewaart, tot uw armoe God had verworven. Ge leefde, neen gij niet meer, God in U! Uw hart klopte op slag van Zijn Harte nu, uw liefde en uw drift was de zijne. Zijn woorden spraakt Ge, volbracht Zijn daad, Zijn licht scheen af van uw klaar gelaat; genàde, uit uw blik, zachte en reine... Ze zoeken Hèm allen - Hèm vonden zij in U, arme, ootmoedige, kleine: och geef dat we vinden, ook wij! Vorige Volgende