journalist ooit voerde. Als dichter schreef hij eenige dingen die zullen blijven. Als reisbeschrijver in ‘The Path to Rome’ en ‘Este Perpetua’ is hij onovertroffen.
‘Als geschiedschrijver, essayïst en journalist bekleedt hij wellicht den hoogsten rang onder zijn tijdgenooten. Toch voelt men dat hij als mensch nog grooter is, dan alles wat hij verricht heeft.
Hilaire Belloc staat vooraan in de rijen der Engelsche Katholieken, die het volle recht hebben trotsch te zijn op zulk een medestrijder.’
Na dezen Engelschen literator, over den Ier Patrick Mac Gill een korte schets, geteekend L.B. in BIBLIOTHEEK-GIDS. P.M. Gill werd geboren te Donegal (Ierland) in 1891, deed dorpschool, werd boer, aardappelrooier, grondwerker aan waterleidingswerken en spoorbanen, wordt op zijn 20ste jaar journalist te Londen en werkt daarna aan afschrijven en in 't modern Engelsch overbrengen van tiende-eeuwsche handschriften. In 1912 verschijnt zijn bundel ‘Songs of a Navy’ die verbazing en bewondering wekt.
‘Hij wijdt zijn verzen aan het houweel en aan de spade; en laat mij dadelijk zeggen, dat hij de eerste dichter is, die meedoogenloos het volle epos van den arbeid zingt.
Er zijn allerlei stemmingen in deze poëzie - bittere, oproerige stemmingen; booze stemmingen; donkere stemmingen van haat en minachting; stemmingen van wilden humor, die doen denken aan gelach, aan de hel; zoete stemmingen vol verlangen, zwaar door de zielesmart van den Kelt. Daar is bijtend realisme - het realisme, dat u doorsnijdt als een zwaard. Daar is ook het romantisch visioen van den man, die het wonder en de pracht van het leven ziet...’
Het citaat is van Mr J. Douglas in ‘The Star’.
Volgde een verhaal ‘De Rattenkuil’, vertaald door Jo Arenberg (Uitgeverij ‘Ontwikkeling’ te Amsterdam). De rattenkuil is te Glasgow een slaapstee voor vrouwen en het boek is het ellendeleven-verhaal van Norah Ryan, de vrouw die de ‘groote zonde’ begaat en ‘het gevoel van moederschap hooger stelde dan de wetten der maatschappij’.
De tweede roman ‘Maureen’ verscheen einde 1920 als feuilleton in de ‘Nieuwe Rotterdamsche Courant’, vertaald door A. Moresco.
‘Weer de ontroerende schildering van het leven der armen in Ierland. Schrijnende ellende gekleurd met fantastischen humor. Wondere Iersche tegenstellingen die ons ook treffen in het werk van James Stephens en J.M. Synge (The Aran Islands) in sommige bladzijden van G. Moore en G. Egerton (The Weel of God).’
‘Patrick Mac Gill schildert zijn eenvoudig volk met donkere kracht. Een volk met geloof en bijgeloof, met hoedanigheden en gebreken... Maar humor ontbreekt niet, warme, milde humor waaruit zijn liefde en aanhankelijkheid spreekt.
Patrick Mac Gill is een stem uit de onderste lagen van het Iersche volk.’
Van Patrick Mac Gill weg naar Ilse von Stack voert ons