| |
| |
| |
Inhoud van tijdschriften
ONZE KUNST, December 1910. - F. Hart Nibbrig (Joh. Cohen Gosschalk). - De Schilder Mancadan (J.O. Kronig). - Kunstberichten, uit Antwerpen, Haarlem, Leiden, enz. - † Van der Stappen. - Boeken en Tijdschriften. - Van af jaargang 1909 verschijnt een genummerde Prachtuitgave à f 25. - per jaargang. Nadere inlichtingen verstrekken de uitgevers.
| |
BIEKORF, 22, 1910. - In Memoriam (C. Gezelle): een treffend lijkgedicht. Maar als indruk kan ik den aanvang niet overeen brengen met verdere verzen: Geen spoor en liet ze... - Volkszeg (Warden Oom): een aardige vertelling. - Uit ouden Tijd (Arth. Coussens): twee nieuwe verzentafereelen uit de reeks, ditmaal: ‘De Heiligen’ en ‘Vorstenfeest’.
| |
VLAAMSCHE ARBEID, 10 e en 11 e n r 1910. - Een Avontuur van Meester François Villon (P. Kenis): flink bestudeerde bijzonheden, maar zou de taal wel genoeg in den middeleeuwschen toon zijn gehouden? Verzen van Fr. Chr. Kops. - Oranje Boven (Joh. De Cock): geestige schets van een Zwolsch feest, uit een eerlang te verschijnen bundel ‘Prentbrieven uit Holland’. - De Lof der Stilte (J. Greshoff): tooneelstuk in verzen. - Kermisvooravond (Okt. Steghers): schets uit het Eekloosch leven. - Verzen van Jan Hammenecker, H. Baccaert en Joz. Simons. - Kunstkroniek en Vlaamsch Leven.
| |
DE LELIE, November 1910. - Schetsjes uit het Leven (C. Mostart). - Sinds gij zijt weggegaan (A.L.): klankvol vers. - Schoone Handvlijt (Lize Weber): over kantwerk, met platen. - De vrouw kan veel (R. Knoppers): met het oog op de sociale beweging. - O.L.V. van Averbode (Alb. Steenhoff-Smulders): stemmig gedichtje. - Onze Retraite. - Uit de Natuur (Al. Wigman): over vogels. - Indisch Raffiawerk (M. Verbruggen). - Te Laat (Mev. Jos. Meyboom): een vertolking uit Indië. - Gehaakt wollen kindermutsje (Harriet). - Boekbespreking.
| |
VERSLAGEN EN MEDEDEELINGEN DER KONINKLIJKE VLAAMSCHE ACADEMIE, October 1910. - Verslag over de October-vergadering: o.a. Mededeeling van 't overlijden van Dr Ernst Martin, den Duitschen Reinaert-filoloog. - Recht en Reden (J. Muyldermans): nog een toemaatje op de beschouwingen over de uitspraak onzer taal.
| |
VOLKSKUNDE, afl. 11-12, 1910. - Jordaens en de Folklore. - Spreekwoorden, Zegswijzen en Uitdrukkingen op volksgeloof berustend (A. De Cock). - Het meisje met het Varkenshoofd (G. Boekenoogen). - Nederlandsche Sprookjes en Vertelsels (G. Boekenoogen). - Bezweringsformulieren (A. De Cock): tegen allerlei toevallen en ziekten. - Historische kinderrijmpjes (A. De Cock). - De Mechelsche Maanblusschers. - Geparodieerde Sermoenen.
| |
| |
| |
ST. LUCAS, October 1910. - Terugkeer tot de oude Vormen in de Liturgische Gewaden (R.L.): de kasuifel, de dalmatiek, de koorkap, met tal van afbeeldingen. - De Oorsprong der gothische Bouwkunst (R. Lemaire): een geleerde bijdrage over de Romaansche kunst, die verschilt van de voorgaande hoofdzakelijk door drie kenteekenen: 1 o de groote vorderingen die de bouwkunst nu maakte; 2 o de invoering van eenige Byzantijnsche elementen, voornamelijk in zake van versiering; 3 o de vertakking der bouwkunst in verschillende scholen. Als platen worden gegeven de plans van de abdijkerk van Ste Gertrudis, te Nijvel, van St. Benoit sur Loire, van de kathedraal te Doornik, van de kathedraal te Mainz, het binnenaanzicht van de St. Vincentiuskerk te Zinik, Notre-Dame la Grande te Poitiers enz. - Tryptychon van een onbekenden Meester (Jul. van In), vervolg.
| |
DE VLAAMSCHE GIDS, September-October 1910. - Simon Stevin (Arth. Cornette), slot. - Julius Vuylsteke als Historieschrijver (Vict. Fris): hooge waardeering voor den schrijver van ‘De Rekeningen der stad Gent’. - Jean Baptiste en het Venusboefken (M. Sabbe): weer iets lekkers. - Hendrik de Braekeleer (E. van Offel): iets anecdotisch. - Verzen van C. Casteels en Gust. van Roosbroeck. - De Geuzenhoek te Maria-Hoorebeke in Oost-Vlaanderen (A. Hans): eigenaardige bijzonderheden over dat eilandje Boschgeuzen. - Kroniek over Fransche en Engelsche Letterkunde.
| |
DE GIDS, November 1910. - Roeping van Holland (C. van Vollenhoven): een artikel dat nogal wat zal te denken geven: Holland's internationale zending tot het vormen eener ‘wereldstrijdmacht’. - Handhaving onzer neutraliteit op de Wester-Schelde (J. Deibel). - 't Kindje (Ina Boudier-Bakker): tamelijk magertjes. - Insulinde te Brussel (C.Th. van Deventer), naar aanleiding van de wereldtentoonstelling, een opwekking tot de verheffing der Javaneesche nijverheid. - Willem Maris (J. Veth): warme hulde aan den grooten schilder die heenging. - Uit het verleden van de Gids (Joh. Dyserinck), dienend vooral tot eerherstel van een vergeten werker: Mr Fortuyn. - Het Wetsontwerp betreffende Nederlands toetreding tot de Berner Conventie (H. Robbers): Schrijver verwacht veel goeds van de toetreding en van de herziening der Auteurswet. - De Tempel des Hemels (H. Borel): een hoofdstuk uit een nieuw werk over China. - De Aard der Volksbewegingen van 1747 en 1748 (N. Japikse): uit het Orangisme dier dagen. - Oud-Hollandsche schilderijen in de Vereenigde Staten (Jan Veth). - Verzen van Bierens de Haan en Aart van der Leeuw. - Dramatisch Overzicht. - In Memoriam M. Treub, een man van beteekenis voor de natuurwetenschappen.
| |
DE NIEUWE GIDS, November 1910. - In Memoriam: een sonnet van J. Greshoff bij den dood van Adr. van Oordt. - G.B. Shaw (G. Kapteyn-Muysken): Ditmaal over Shaws tooneelspelen: sociologische en philosofische. - P. Benoit (L. Mortelmans): al te beknopt - Een Roman (R. van Genderen-Stort), ook in ‘de Nieuwe Gids’ begint de boeiende vertelling de beschrijving te verdringen. - Dr D.G. Jelgersma's Kritiek: kranige, maar niet altijd rustige, zelfverdediging door Bierens de Haan, van zijn werk: ‘De Weg tot het Inzicht’. Een inlei- | |
| |
ding in de wijsbegeerte, natuurlijk Hegeliaansch. - De heilige Tocht (Ary Prins): 't slot van het gansch eenige stijlwerk. - Verzen van Van Eyck, Schürmann en Boeken. - Pijpelijntjes (J.I. de Haan), goed humoristisch werk. - De Profundis (F. Erens), een indrukwekkend proza-gedicht. - De Zuidafrikaansche Academie voor Taal, Letterkunde en Kunst (R.R.S.). - Literaire Kroniek (W. Kloos): over Adriaan Van Oordt en over Couperus' jongste boek: ‘Van en over mijzelf en anderen’. - Buitenlandsche Literatuur (P.N. Van Eyck): een merkwaardige studie over Aug. Strindberg, den karaktervollen maar paradoxalen Noorderling. - Philosophische Kroniek (Mr. G. Grashuis). - Staatkundige Kroniek. - Buitenlandsch Staatkundig Overzicht (Chr. Nuys): Portugal's gang van 't koningdom naar de republiek.
| |
ELZEVIER'S GEILLUSTREERD MAANDSCHRIFT, Nov. 1910. - Theo van Rijsselberghe (Karel van de Woestyne): de dichter ziet in dezen schilder den man van 't Gentsche karakter, den man van 't Belfort: krachtig en eigenzinnig. De studie is rijk met platen versierd. - De Fransche Overheersching (C. Gysberti Hodenpijl), vervolg. - Fransche Prentkunst in de 19e eeuw (Corn. Veth): proeven uit de kunst van Constantin Guys, André Gill, J. Regamey, Th. Steinlen, Jul. Chéret, Caran d'Ache, Forain enz. - Poëzie (J. Greshoff). - Ahasverus' Graf (P. Van Moerkerken Jr), hij heeft er geen, want hij leeft nog. - Bloeitijd (M.R. de Negri): rake psychologie van een jonge moeder. - Adriaan Van Oordt † (H.R.). - Boekbesprekingen, o.a. Karel van de Woestyne's prozabundel: ‘Afwijkingen’.
| |
VAN ONZEN TIJD. Nieuwe reeks. - Met dezen zijn elfden jaargang wordt het verdienstelijk katholiek tijdschrift nu tot weekblad: een statige uitgave, mooi geïllustreerd, en alleszins verzorgd, staat onder de redactie van Jan Kalf, C.R. De Klerk, Albert Steenhoff-Smulders en Maria Viola, bijgestaan door een veertigtal Hollandsche en Vlaamsche medewerkers. - 't Verschijnt bij de Uitgevers-vennootschap Noord en Zuid te Amsterdam, en kost per jaar fl. 6.00. In de 8 eerste nummers staan o.a. de volgende bijdragen: Vondel-Eusebia-Tesselschade (F.F. Sterk). - Uit het Schetsboek van Jan Dunselman (M. Viola). - Brieven van een Enthusiast: over de Staatsbegrooting en den Dienst der Schoonheid. - De Sixtijnsche Madonna. - Mgr. Dr. Fr. Xaver Haberl en zijn beteekenis voor de Kerkmuziek (Ant. Averkamp). - Gentsch Schilderwerk (C. Feber). - Twee Teekeningen van Jan Toorop. (M. Viola). - De Ontwerpen van Roland Holst voor de vertooning van Vondels' Lucifer (J. van Vroeger). - De Kerkvaders in het voorbericht van den Lucifer (Dom R. Schutte). - Van Planten en Bloemen (G. Bruna). - Over Vincent van Gogh (M. Viola). - De Legende van St. Jul. den Gastvrije, naar Flauber's werk (M. Koenen). - Een Hollandsch Schilder in Amerika, causerie van Ant. Molkenboer voor ‘de Violier’. - Diplomatiek Leven in den Haag 1869-71 door Mad. Bunsen-Waddington (meegedeeld door Alb. Steenhoff-Smulders). - Vondel en Thomas à Kempis (F.F.M. Sterck). - St. Jan van 's Hertogenbosch (Mr. L. Van Gorkom) recensie van 't merkwaardig boek van Dr. X. Smits: ‘De Kathedraal van 's Hertogenbosch. - Bij het 25-jarig Gedenkfeest van
den Nieuwen Gids. - Verzen en bellettristische prozabijdragen van Alb. Steenhoff-Smulders, Marie Koenen, Ed. Brom, Jef De Cock. Kar. Van den
| |
| |
Oever, Const. Eeckels, C.R. De Klerk, enz. - Zoo komt Van onzen Tijd onder de Nederlandsche weekbladen gewis vooraan.
| |
STUDIËN, dl LXXIV, afl. 4 - De studie van den Pentateuch (H. Wilbers): het kerkelijk leergezag op het stuk van Bijbelstudie, de beteekenis der besluiten van de Bijbelcommissle, en de vier hoofdhypothesen nopens ontstaan en samenstelling van den Pentateuch worden hier beurtelings kort en helder uiteengezet. - De Hemel in het oud geestelijk lied (H. Duurkens): de opmerking van Foerster vindt men er bewaarheid: de volksziel vat in hare eenvoudige levensbeschouwing het leven zelf veel dieper en meer naar waarheid op dan de zoogenaamde ontwikkelde mensch. - De Dichter Jacques Perk (A. Gielen): voor de velen die Perk alleen maar door de oogen van Kloos hebben beschouwd zal deze studie ontgoochelend zijn. Anderen echter die meenen dat het onrechtmatig ophemelen van een dichter op den duur schade doet aan het kunstbegrip van een volk zullen met Gielens terechtwijzingen instemmen. - Jacques van Ginneken ontwikkelt zijne denkbeelden over de Taal van het gevoel in gelaat en gebaar. De verhandeling is met suggestieve platen opgeluisterd. 't Meesterschap dat aan den nog jongen taalpsycholoog algemeen wordt toegekend en zijne altijd zeer eigenaardige voorstellingsgave laten zich ten volle gelden. Een enkele maal kan het den profanen lezer voorkomen dat de schrijver tot iets méér besluit dan de vooropgezette gegevens strikt behelzen.
| |
DE LEVENDE NATUUR, 1 Nov. 1910. - Een geologische Wandeling (Dr. P. Tesch), vervolg, in de Rijn- en Maasstreek. - Lophozia inflata (A. Garjeanne): een soort levermos.
| |
STIMMEN AUS MARIA-LAACH, 10 r Heft, 1910. - Roman und Aesthetik (Al. Stockmans), valt niet uit ten gunste van den modernen roman. - Die neue Theosophie (O. Zimmerman), slot. - Die Reichswertzuwachssteuer (Fr. Rauterkus): De nieuwe vorm van grondbelasting waar rondom men zooveel twist. - Fünfundswanzig Jahre experimenteller Gedächtnisforschung (Jos. Fröbes), vooral over Ebbinghaus' klassiek boekje: ‘Ueber das Gedächtnis’. - Randglosser zu Spinoza's Schrift über die Freiheit des Philosophirens (St. Von Dunen-Borkowski). - Der Erlasz der Sakramentskongregation über die Erstkommunion der Kinder (Jul. Beszmer): besluit met 's Pausen woord: ‘Die Kinder haben ein Recht auf den Heiland, und der Heiland hat ein Recht auf die Kinder.’ - Boekbesprekingen. |
|