van de leervakken en methoden dat er tusschen het lager, middelbaar en hooger onderwijs een geleidelijker overgang besta. Het middelbaar onderwijs zelf zou moeten verdeeld worden in twee cyclussen, zooals in Noorwegen, en zooals ook in België in 1881. De eerste cyclus - een driejarige - zou het middelbaar onderwijs van beide graden gemeen zijn. De tweede - een vierjarige - zou een oude en een nieuwe humaniora en een wetenschappelijke afdeeling bevatten. De oude en nieuwe humaniora moeten in gelijke maat de aesthetische vorming van den jongeling betrachten, en gelijkberechtigd zijn voor het hooger onderwijs, uitzondering voor de theologie en de huidige klassieke philologie; de moedertaal moet de voertaal zijn van alle vakken, buiten het taalonderwijs, en de grondslag van de geheele letterkundige vorming.
Het onderwijs der moedertaal moet ons ook de beschavingsgeschiedenis van ons volk doen kennen en den vaderlandschen zin der leerlingen versterken. De moderne talen krijgen grootere uitbreiding en worden hoofdzakelijk door 't spreken en op ondergeschikte wijze door de spraakleer onderwezen. De geschiedenis moet in den hoogeren cyclus eerst en vooral beschavings-geschiedenis zijn en in verband staan met een aanschouwelijk kunstonderwijs en te zamen met de aardrijkskunde, voor de landen waar men de taal van aanleert, door het taalonderwijs zelf gesteund en volledigd worden. Natuurkunde moest van af de lagere klassen onderwezen worden doch steeds proefondervindelijk. De oude talen zouden allengskens van hare waarde verliezen, omdat ze voor onzen tijd hare vroegere praktische beteekenis kwijt zijn en de opvoedende kracht niet bezitten welke hun veelal wordt toegeschreven.
Dat zijn de hoofdtrekken van 't boek. Ik kritikeer het voorgeslagen programma niet, want voor omvangrijke bespreking is hier geen plaats en maar een i' ken aan- of afdoen heeft geen belang.
Ten volle ben ik het eens met den schrijver over de rol die hij de moedertaal geeft.
Frans Van Cauwelaert.
GEÏLLUSTREERDE SCHOOLFLORA voor NEDERLAND door H. Teukels, leeraar aan de 1e Hoogere Burgerschool met vijfjarigen cursus te Amsterdam. - Derde vermeerderde en verbeterde druk, met 1566 afbeeldingen. - P. Noordhoff, Groningen.
Wij hebben hier te doen met een ernstig werk, een werk van hooge waarde, zooals Noord-Nederland er weet te leveren op elk wetenschappelijk gebied. 't Is een betrouwbaar Vademecum niet slechts voor den scholier, voor den beginnende, maar evenzeer voor den beslagen plantenliefhebber en meer bepaaldelijk voor den botaniseerder. Zeer methodisch zijn de wetenschappelijke gegevens ingedeeld, zeer klaar en duidelijk zijn de uitleggingen. De tekst is met honderden en honderden teekeningen en afbeeldingen opgehelderd, even sierlijk als streng juist en getrouw. Stoffelijk ook heeft de uitgever het boek op zijn beste verzorgd.
Warm aanbevolen aan onze Vlaamsche onderwijsgestichten waar de kruidkunde in 't Nederlandsch wordt aangeleerd, of