Dietsche Warande. Nieuwe reeks 2. Jaargang 12
(1899)– [tijdschrift] Dietsche Warande– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 579]
| |
Omroeper.H. Roes, kapelaan te Alfen, (Gelderland) vraagt opgave van titels van katholieke liederboekjes. Niet alleen oude geestelijke liederboekjes worden gezocht, maar ook die in het tijdvak 1800-1899 verschenen zijn. De Eerw. verzamelaar hoopt in het jaar 1900 te kunnen uitgeven: eene zoo volledig mogelijke lijst van alle R.K. geestelijke liederboekjes in de Nederlanden verschenen.
Godelieve. Het jongste werk van onzen beroemden Tinel, dat te Brussel wegens de slechte akoestiek der tentoonstelling-spoorhal, slechts door diegenen kon begrepen worden, die de partituur van te voren grondig bestudeerd hadden, wordt thans op buitengewone wijze in den vreemde gevierd. In Amerika reeds herhaald, o.a. op den 27en October, met buitengewonen bijval uitgevoerd, heeft het onlangs te Crefeld, onder de leiding van den uitstekenden orkestmeester Müller-Reuter een succes behaald, als nog nooit in deze stad werd beleefd. De uitvoering was prachtig, zonder de minste feilen, de solisten uitstekend; koor en orkest vervulden hunne taak met den grootsten geestdrift en de aanwezige toondichter werd op ongehoorde wijze gevierd. Vele Belgen waren bij het feest aanwezig.
Leonardo da Vinci als marine-ingenieur. - Het jaarboek van de Königl. Preussische Kunstsammlungen 1899 (XX, 1) bevat o.a. ‘Beiträge zur Kenntniss Leonardo da Vinci's door Paul Müller-Walde. Men weet reeds lang, dat Leonardo als mathematicus en aardrijkskundige uitmuntte en dat hij als natuurkundige en werktuigkundige buitengewone dingen tot stand bracht. Als men de door Müller-Walde uit den Milaneeschen Codex-Atlanticus, het Parijsche manuscript en de Royal Library te Windsor aangehaalde geschriften van Leonardo over onderzeesche gevechten, duikertoestellen, torpedobooten en zelfs over scheepsschroeven leest en de daarbij behoorende teekeningen van dezen genialen man ziet, begrijpt men, dat hij de werktuigkunde het paradijs van de mathematische wetenschappen noemt en dat de vorsten hem wegens zijn bekwaamheid als genie-officier met eerbewijzen overlaadden. Van menschelijke kracht, water en stoom weet hij gebruik te maken. In den Codex-Atlanticus vindt men zijn ondubbelzinnige verklaring, dat door toepassing van stoom een schip in beweging kan worden gebracht. Het staat vast dat Leonardo de grondlegger van de hydraulica is geweest, zooals Lombardini reeds heeft aangetoond. De 29 afbeeldingen van teekeningen door Leonardo ontworpen en met aanteekeningen en verklaringen voorzien, stellen voor: een zwemmer met een zwemgordel, een onderzeesch scheepsgevecht, het oversteken van rivieren, Baghe, (lederen zakken onder de voeten) om over het water te loopen, veldgeschut met draaibare mitrailleuse-inrichting, scheepsgeschut met rechthoekige ziel, door één kanonnier bediend, een vaartuig voor een aanval onder de waterlijn, duikersklokken, een oppompbaar duikerspak, toestellen om lang onder water te blijven en om scheepskielen te doorboren, een duikerspak met een borstpantser, dat lucht om in te ademen bevat, aanwijzingen tot het leggen van onderzeesche mijnen. Een beschrijving van de overige slechts gedeeltelijk bekende uitvindingen van den grooten kunstenaar | |
[pagina 580]
| |
komt in de volgende nummers van het jaarboek. Wie weet, of zij nog niet te gebruiken zijn? Leonardo's marmerzaag wordt nog tegenwoordig in de groeven van Carrara gebruikt.
Koninklijke Vlaamsche Academie. - In de zitting van October werd lezing gegeven van eenen brief van Dr. Gallée, van Utrecht, over de commissie der plaatsnamen. De Academie neemt volgaarne de taak op zich, dit werk ten einde te brengen. Op voorstel van de commissie voor nieuwere taal- en letterkunde, stemt de Academie een wensch voor de vervlaamsching der Hoogeschool van Gent. De critische lezing van den heer Claes, Onkruid, zal voortgezet worden in de volgende zitting. Tot lid van de commissie van geschiedenis, bio- en bibliographie is benoemd de heer de Gheldere. Tot werkend lid, in vervanging van den heer Hiel, is gekozen, Dr. Simons.
Koninkl. Akademie. - Afdeel. Letterkunde, Vergad. v. Sept. 1899. - 1o Hulde aan de nagedachtenis van Jhr. Mr. Six, als numismaticus en kunstkenner, Dr. Wijnne als historicus en Dr Cosijn als taalvorscher. 2o Voordracht van den Groningschen hoogleeraar Dr. Speyer over ‘Eenige van Avodona's stichtelijke verhalen der noordelijke Buddhisten.’ De Buddhistische h. Schrift bevat een groot aantal dezer verhalen. Die der noordelijken, onder den naam Avodona's reeds uitgegeven vormen een hoofdbron voor de studie van het Buddhisme en van het oude Indië. Die der zuidelijken (Apodora) is nog weinig onderzocht. De spreker behandelde een nieuwen bundel en toonde aan, dat het Avodona Catika, waarvan hij voor Petersburg een uitgave voorbereidt, ongeveer 100 j. na Christus is ontstaan. De proza-vertelsels zijn ouder dan de metrische. De laatste, nog onvertaald, moeten geschreven zijn tusschen de 4de en 8ste eeuw. Zitting van 9 October 1899. Behalve eenige mededeelingen van hoogleeraar Naber over Plutarchus' Moralia wordt de geheele zitting ingenomen door eene voordracht van den staatsraad Asser omtrent het Permanente hof van Arbitrage. De spreker wil doen uitschijnen dat Arbitrage geen oorlog kan beletten toch wel een einde kan maken aan geschillen, welke nadeelig kunnen zijn voor handel en verhouding tusschen de burgers.
De Paliotto in de S. Ambrosiuskerk te Milaan. Niet in de prachtige hoofdkerk, welke Capefigue een ‘colifichet majestueux’ noemt, maar in S. Ambrosius' basilica bevindt zich een altaar, bekleed door beeldwerk van metaal (als antipendium) in meerdere vakken de lijdensgeschiedenis enz. voorstellende. Dit kunstwerk, herhaaldelijk bestudeerd, moet, volgens J. Braun S J. (Stimmen aus Maria Laach, 1899, bl. 294 vlgg.) aan de 9e eeuw toegeschreven worden. Twee afbeeldingen versieren de studie, de belangrijkste welke tot nog toe over dit werk bestaat, hetwelk, wegens de kostbaarheid, meest door ijzerwerk bedekt en beschut is.
Ein Bühnenfestspiel aus alter Zeit, is de titel eener studie van P.Th. SchmidGa naar voetnoot(1) over een muziekdrama der 17e eeuw, eene opera | |
[pagina 581]
| |
van Antonio Cesti, getiteld Il pomo d'oro. De muziek is gedeeltelijk verloren, de tekst werd door Guido Adler in Denkmäler der Tonkunst in Oesterreich uitvoerig besproken; maar hier wijdt de hoogst begaafde Th. Schmid, de grondige Wagnerkenner daaraan een hoogst belangrijk, uitvoerig aitikel.
Zola. De Nederlandsche Spectator, zeker niet van valsche schaamte (pruderie) verdacht, noemt Zola's Fécondité (bl. 338) het werk van een ‘hollenden stier’. De schrijver zelf meent geschilderd te hebben: ‘L'humanitê en marche, à l'infini’. Spectator meent dat Zola's verstand gaat omkippen.
De ‘Ridderzaal’ te 's Gravenhage. - In 't oude paleis der graven bevindt zich eene groote ruimte, langen tijd dienende tot het trekken der Staatsloterij. Zij zou behoord hebben aan de zoogenaamde ‘ridderorde van S. Jacob’. Er is lang over gestreden. De heer J. Tideman, oud-archivaris aan de Kon. boekerij, bewijst duidelijker dan ooit (De Hofstad, no 23), dat dit alles dwaling is. Men zou 't lang weten, indien luiheid en domheid geen meesters waren, d.i. in 't latijn: ‘Si Veterum lectio nobis esset familiarior’. Bij deze gelegenheid roepen wij van alle mannen en vrouwen van smaak de opmerkzaamheid in voor: Een bundel gedichten van J. Tideman 's Gravenhage, C.L. van Langenhuysen. 36 blz, 8o. Niet in den handel: eene verzameling uitmuntende door reinheid van ingeving en keus van onderwerpen, oprechten zin, en zuivere dichtkunst
Kerkhof. - Te Villers-devant-Orval (Luxemburg) is een frankisch kerkhof ontdekt.
Schip. - Een oud schip is in de Brugsche haven opgedolven.
De oorsprong der bezoekkaartjes. - De bezoekkaartjes zijn, zoo het schijnt, in Europa, en in 't bijzonder in Venetië, bekend geworden in de 16e eeuw. Duitsche studenten der hoogeschool van Genua hadden de gewoonte hunne leeraren bij de verlofstijden een bezoek af te leggen; wanneer ze deze niet aantroffen lieten zij een kaartje met hun naam en wapens bij terugkeer bestellen. Een duitsch student had een bezoek gebracht aan den paduaanschen leeraar G. Contarini, deze, afwezig zijnde, vond bij zijn terugkeer een vel papier met hs: Joannes Westerholt Westphalus Scribebert Patavii 4 marti 15 + 60 met een gekleurd wapenschild nevens de leus ‘Espoire me confort’. Minister Baron Beckers bracht in 1759 een zestigtal dergelijke bezoekkaarten uit Parijs mede, welke thans in de Staatsarchieven van Munchen bewaard worden. Op meer andere dezer bezoekkaarten werden allerfijnste koperplaten uitgevoerd. Bijzonder merkwaardig is deze van Don Ferdinand Sterzinger, de bekende bekamper der ‘Hexenprozesse’, een prachtig medaillon met takwerk omringd en daarneven ‘Don Ferdinand Sterzinger Theatin’, rechts ligt een hond met schild en speer, een tweede daarneven bespeelt de lier. De uitvoering is van Meester J. Esaias Nilson.
Leesgezelschap-Hasselt. - Prijskamp voor Fransche woorden. die eenen Germaanschen oorsprong hebben. Eugeen Ulrix, doctor in romaansche taalkunde te Tongeren (Prijs). Victor Nickmans, boekbewaarder-archivaris te Hasselt (1e eerv. meld.). Jan Vits, voorzitter der letterk, afd. van het Davids-fonds te Vilvoorde (2e eerv. meld.). |
|