Omroeper.
Mark Twain, de befaamde amerikaansche humorist, heeft een boek geschreven, dat men wel het allerminst van Twain zou verwacht hebben: Persoonlijke herinneringen van Jeanne d'Arc, naar het in het nationaal Archief van Frankrijk berustend, oorspronkelijk onuitgegeven handschrift van haar page en secretaris Sieur Louis de Conte.
Het werk getuigt van innige vereering voor de Fransche volksheldin.
Juvenalis. - In de Bodlejaansche bibliotheek heeft E. Winstedt een merkwaardig handschrift van Juvenalis gevonden, dat zich sluit aan VI. 365. Men weet dat die satire eene heftige invective bevat tegen de Romeinsche vrouwen tijdens het principaat.
Kamiel Watteeuw. - Aan de gedachtenis van dezen begaafden medescholier van Albrecht Rodenbach wijdt De Nieuwe Tijd de meest treffende woorden:
‘Kamiel Watteeuw was een jongen geheel buiten het gemeen. Eene oneindigheid lag er in zijne oogen en in zijnen kop: droombeelden van Vlaanderen, van zijn verleden, van zijn herworden, van zijne toekomst, en hooge droombeelden van kunst en letterkunde.
Hij droeg, in zijn hert, wondere diepten, afgronden, vol dwingenden gloed. Daar ruischte rond zijn hoofd eene wondere wereld, die wereld had hij in zijne handen gegrepen en ze gevormd en geboetseerd met liefde. Hij sprak anders, hij schreef anders als zijne medescholieren; maar naar zijn woord moest men luisteren.
Van zoo de professor, de dagwerken in hand nemende, dien name zei: Kamiel Watteeuw: alle koppen gingen omhoog, bezagen eens malkaar en luisterden.
Zijn werk was altijd het hooren weerd.
Hij was een wondere jongen. Een geest, een breedomvattende geest, met hooger hoogten, en verdere verten; een hert met allerdiepst gevoelen, een hert vol afgronden, en dat ook zoo lichtgevoelig was als de gevoeligste snaar die zingt in nauwelijks roerenden windenadem.
Kamiel Watteeuw zou geworden zijn een wondere schrijver, een spreker, een werker, een heilige priester.
Hij stierf in zijnen seminarietijd.’
Walt Whitman. - ‘Wie Whitman's verzen leest, doet een aanwinst voor heel zijn leven’, schrijft W.G. van Nouhuys, in den Nederl. Spectator.
De heer Maurits Wagenvoort heeft die verzen in het Nederlandsch vertaald. ‘Whitman's gedichten vertalen kan alleen wie met den dichter heeft meegeleefd maanden aaneen, wie geheel onder de suggestie is van zijn machtigen geest, wie alle denken aan vroeger ‘litterair’ werk verbant. Het spijt me dat de heer Wagenvoort er een voorrede aan toegevoegd heeft, nu die niets is geworden dan een klagen over teleurstellingen. Dit is allerminst in Whitman's geest!’
En verder: ‘'t Is als een geheel nieuwe letterkunde, waarin we door Whitman's werk geleid worden, bevreemdend, maar tevens imponeerend, bekorend. De ziel van dat werk zou ik willen noemen natuurmagnetisme.’