Omroeper.
De Kölnische Volkszeitung nr 493, 1896 deelt het volgende mede uit het Tagebuch von Joh, Janssen während seines Aufenthaltes in Berlin im Jahre 1875. 22 Mei. ‘Ik was met mevrouw von Rochow in de gaanderij; het is moeilijk de Sixtijnschekapel te verlaten - de wonderbaarste natuurlijke schoonheid omgeeft de beroemde Madonna. Voor dit beeld heeft de H. Bernardus zijn “O clemens, o pia, o dulcis virgo Maria” wel niet uitgeroepen, want het kindje Jezus zou men eerder voor een toekomenden Cesar of Napoleon houden.
De gelaatsuitdrukking van Sixtus is waarlijk heilig. Droefgeestigheid staat op het aanschijn der H. Maagd te lezen. De Madonna van Holbein treft mij meer dan die in Darmstadt. Daarneven hangt een der schoonste portretten van Holbein, namelijk dat van eenen goudsmid van Hendrik VIII. Tusschen de overige schilderijen roerden mij die van H. Rodriguez, van Murillo, die van H. Agnes (gewoonlijk ten onrechte Maria van Egypte genoemd) van Ribeira, de cijnspenning van Titiaan, eene Maria boodschap naar Fiesole en de heerlijke muurschilderingen van Rafael het meest. De werken van Correggio bevallen mij niet al te zeer, zelfs niet zijn zoogenaamde geboorte van Christus. In de bovenste zaal vinden wij van Fischer de redetwist tusschen Luther en Eck geheel onchistorisch en niet zonder bijgedachte geschilderd. De monnikfiguren op de schilderij, de hofnar enz. zijn waarlijk wansmakelijk.’
Een vierde druk is verschenen van Neerlands Dichterschat, keur van poëzie uit onze dagen, verzameld door F.H. Van Leent. Door het opnemen van gedichten o.a. van Eeden, Marie Boddaert, dr. Edw. B. Koster, Verwey, Couperus e.a. heeft de heer Van Leent getoond met zijn tijd mee te gaan en zijn verzameling heeft er natuurlijk nog bij gewonnen in volledigheid. De uitgever H.J.W. Becht, te Amsterdam, heeft dezen vierden druk met nieuwen smaak uitgegeven.
Koninklijke Vlaamsche Academie. Zitting van 16 December. - Lezing door den zeer eerw. heer J. Muydermans van eene bijdrage getiteld ‘Taalverarming, Taalverrijking.’ Deze studie zal opgenomen worden in de Verslagen en Mededeelingen.
De wetsvoorstellen van De Vriendt en Coremans worden ter sprake gebracht. Naar aanleiding eener ordemotie van den heer Prayon, stemt men, op voorstel van de heeren Prayon en Obrie, het volgende:
‘De Academie, overtuigd dat het belang van het Vlaamsche volk dringend eischt dat het wetsvoorstel, betreffende het gebruik der taal bij de wetgeving, door den Senaat overanderd gestemd worde, gaat tot de dagorde over’
Hiervan zal aan de Hooge Kamer kennis gegeven worden.
De heer Maeterlinck, conservator van het schilderijen- en beelden-museüm te Gent, is door de regeering gelast, met het schilderen voor de academie, van het portret Zijner Majesteit den Koning.
Koninklijke Akademie. Zitting van 14 Dec. 1896. - Er wordt