onzichtbare meester der gnomen geeft een bevel. Nu verneemt men hoe de aardmannetjes emmers vol water op den berg dragen, duizend, honderd duizend, millioen, en nog meer, kortom... ontelbaar. Daar golft plotselijk de stroom van boven naar beneden, en 't stuk is uit. Men zegt dat het heel mooi is; vooral hoort men duidelijk dat de aardmannetjes erg klein zijn (!) Het stroomen van water is minder nieuw. Leve de program-muziek!
Antwerpen's Vlaamsche Muziekschool. Sluiting det openbare oefeningen van Juli 1893. Uit de toespraak van den heer Peter Benoit, bestuurder, bij die gelegenheid gehouden, deelen wij het volgende uittreksel mede. ‘Het Nederlandsch “gesproken lyrisch tooneelwezen” en “zangspel,” zijn een feit geworden. Het eerste heeft reeds bewezen, wat het tweede met vrucht bewijzen zal. Dank aan onze overheden, aan den stedelijken tooneelraad, aan de belangloosheid der leiders van ons lyrisch tooneel, de heeren “Edward Keurvels” en “Hendrik Fontaine”;... dank aan de belangloosheid der talentvolle zangspelers, tooneelisten en de leden van het orkest, allen leerlingen onzer Muziekschool!... De leiders van ons lyrisch Nederlandsch tooneel, hebben verklaard de keus, der bij hen optevoeren lyrische werken te bepalen bij die der Germaansche en Slavische muzikale kunstgroepen. Derhalve zal ons kunstminnend publiek, bij het eene groote tooneel onzer stad, de gelegenheid vinden, om de lyrische werken der componisten van den latijnschen muzikalen kunstgroep, en bij het andere, de Noordsche, lyrische tooneelstukken te genieten... Daarenboven de meesterwerken en de belangrijke gewrochten door het Nederlandsch muzikaal vernuft (buiten die van het tooneel) voortgebracht van de XVe tot het einde der XIXe eeuw! Alzoo worde het op onwrikbare wijze bewezen, dat onze moderne Vlaamsche Muziekschool en toonkunst, geen uitvindsel waren, maar wel eene verbinding en voortzetting, “met” en “van” het geen vòòr ons werd gedaan!’...
Zweers. Te Amsterdam is de muziek, geschreven door Bernard Zweers, op de Reien van Gysbreght van Amstel, in het Concert-gebouw, in de maand April tweemaal op schitterende wijze ten gehoore gebracht. De toonkunstenaar werd met groote geestdrift begroet. Het werk, tot de beste compositien van den nog jongen toondichter behoorende, wiens symphonieen in N.-Nederland hoog geschat zijn, zal voortaan bij de steeds nog jaarlijksche opvoering van Gysbreght worden uitgevoerd.