| |
| |
| |
Aankondigingen en advertentiën.
Boekenkennis.
Nieuwere romans.
Vaarwel, door Neera, uit het italiaansch, door Dr. Epkema. Voor de naamlooze vennootschap De Portefeuille: MM. Olivier, te Amsterdam, uitgever, 1888, 87 blz.
Neëra is de aangenomen naam eener lombardische dame, die in Italië en in vele landen daarbuiten, door haren roman Teresa, en andere vruchten harer pen, een groot getal lezers heeft verworven. Dr Epkema schaart haar onder ‘de schrijfsters van beteekenis’. De gevolgtrekking die Neëra uit haar verhaal wil maken is deze: dat er nog eene andere liefde bestaat dan diegene welke door de aanhangers der Wahlverwandschaft en van den zinnelust in Wagners Walküre wordt geroemd.
‘De schuldige liefde maakt niet gelukkig’ zegt Valeria, de hoofdpersoon (blz. 79); ‘voor een korten tijd bevredigt die liefdekoorts, maar het leven heeft behoefte aan rust’.
Moge Neera ons in een volgend verhaal die rust, die liefde zonder koorts schetsen, gelijk zij ons hier het afschrikkend voorbeeld van het tegendeel biedt.
Uit de Porte-feuille. Twaalf novellen van Apeliotes, Taco H. de Beer, Mevr. W.F.Z. Honigh-van Reuth, Melati van Java, W.P. Wolters, Noel Bazan, Ludovic Halévy, Marc Twain, Sacher Masoch, e.a. Met illustratiën van Alfaro H.A.C. Dekker, J. Linse, Jan v. Oost en J.L. Scheidel. Voor de naamlooze vennootschap De Porte feuille, M.M. Olivier, te Amsterdam, uitgever, 160 blz.
Deels teedere, deels blijde, deels spotachtige verhaaltjes. Wij kennen de namen van goeden klank hierboven genoemd. Reinheid, zedigheid, schoonheid, voeren zij in 't schild. Het groote fransche duel van Gambetta is eene kostelijke parodie onzer heerlijke begrippen van eer!
Achter de coulissen, kleine onbescheidenheden, door F.A. Buis, Henri Duval, Maurice Hageman Jr en N. van Harpen. Voor de
| |
| |
naamlooze vennootschap De Portefeuille, M.M. Olivier, Amsterdam, uitgever, 1888, 164 blz.
De uitgever wil de zonderlinge denkbeelden, illusiën, utopiën, die er omtrent het hedendaagsch tooneel bestaan ophelderen, en bewijzen dat de stand der kas en de roem der tooneelspelers naar geheel andere beweegkrachten luistert dan het publiek vermoedt. Dit wordt bijzonder in een opstel van Henry Duval bewezen. Wij hebben hier eene reeks kostelijke tafereeltjes voor ons, waarmede de zeden die achter de schermen heerschen eigenlijk niets te doen hebben. Lachend doorleest men het werkje dat veel waarheid en menschenkennis bevat, en soms een roerend tooneel uit het leven van den jongen kunstenaar schetst. De Helmersiaansche deftigheid wordt hier te recht bespot. De natuurlijkheid sluit echter de zedelijkheid niet uit. Soms is het alsof de jonge schrijvers vreezen aan de schoonheid te kort te doen door de zedelijkheid van het tooneel aan te bevelen. Welke verwarring van denkbeelden! Ons bundeltje is echter niet zoo aanmatigend radicaal. Daarom: ‘Welkom!’.
De twee hoeden, door Nic. Theelen. Tongeren, drukkerij van Theelen-Michiels, 1888, 206 blz.
Los, vrij, natuurlijk, zelfs kinderlijk, doch van goeden smaak, met menigen trek van wezenlijke menschenkennis in aangenamen stijl geschreven; zoodanig is het verhaal De twee hoeden, hetwelk wij hartelijk welkom heeten op de leestafel.
Ernst Ahlgren. Schetsen uit het Zweedsch, door Una. Met portret van de schrijfster. Leiden, A.H. Adriani, 1889.
Ahlgren, Mevrouw Benedictson, is een aardige tegenstelling van hare eigene schriften. Hare schetsen zijn geene uitstorting van lyrische opwelling of epische verhaaldrift, maar een wapen tegen haar eigen gemoed. Zij prediken tevredenheid, rust, moed, niet ongezonde gedachten, en de schrijfster zelve leed aan zwaarmoedigheid, aan hypochondrie, die haar een einde aan haar leven deed maken. Merkwaardige tegenstelling, die slechts kan voorkomen in een leven zonder evenwicht, zonder steun in de hoogere opvatting van het dagelijksche leven. Slechts in het schetsje Levensmoe komt de neerslachtigheid der schrijfster door, anders nergens. Zij streed, zij stierf met moed maar zonder troost en hoop op een beter leven!
Dat dringt in hare schetsen door. Was zij meer stoïcijn dan christen? Hare verhalen zijn soms nuchter; sentimentaliteit kent zij niet; er heerscht hier eene aardige mengeling van dichterlijkheid en koele opmerking!
Eene lange Marteling. Oorspronkelijke roman van Louise Stratenus, Arnhem, Gouda Quint, 1888.
Wij kunnen niet anders dan ons aansluiten bij allen die reeds bij 't eerste verschijnen dit verhaal met vreugde begroet hebben.
| |
| |
Het bevat uitmuntende en kiesche esthetische schoonheden, bewijzen van eenen fijnen geest van opmerking, diep gevoel, gezonde zedeleer.
Het onderwerp is onzen meesten lezers reeds bekend: de vrouw, de moeder die zich geheel opoffert ter betrachting van hare plichten als huisvrouw, als echtgenoote; de vergevingsgezinde, lijdende onder de buitensporigheden van haren gemaal, en die aan hare kinderen niet kan noch wil bekend maken wie het geld verspilt waarvan het huishouden moet leven. Daardoor verbeurt de gemartelde dan zelfs (onrechtvaardig) de liefde van eigen kroost!
Men leze en oordeele, en hope en verwachte van de begaafde schrijfster weldra een verhaal van blijder, troostender stemming. Semper gaudete!
Lars Dilling. Schetsen. Uit het Noorsch door Una. Tweede Bundel. Leiden, A.H. Adriani, 1888, 220 blz.
De kritiek heeft zich reeds lang en met erkentelijkheid over dezen nieuwen bundel uitgesproken, en wij sluiten ons daarbij oprecht en hartelijk aan. Wij hebben hier verhalen als bloemen die niet voor eenige uren bloeien en weder vergaan. Gezonde humor is de grondtrek der hier geschetste karakters, een lach en eene traan, maar geene valsche gevoeligheid; dat getuige eene vergelijking der verbalen onderling.
Wij herh len wat wij vroeger omtrent den eersten bundel gezegd hebben in den jaargang 1888 van de Dietsche Warande, vierde aflevering. De verhalen zijn van een even gezond als diep gevoel.
| |
Dicht- en prozawerken van verschillenden aard.
Letterkundige schetsen (Huet over Tolstoï; Prof. van Hamel over een bezoek aan Victor Hugo, Sarcey, Daudet en Huet). Voor de naamlooze vennootschap De Portefeuille, M.M. Olivier, uitgever, Amsterdam, 1888, 32 blz.
Men ziet gaarne oude, bekende vrienden terug, en drukt hen. warm in de armen wanneer zij toegankelijk zijn voor oprechte genegenheid. Daarom mogen deze Schetsen elkeen door en door welkom wezen.
Onze nationale Letterkunde. Eene keuze uit de werken der beste zuid- en noordnederlandsche schrijvers, uitgegeven onder toezicht van Pol de Mont. No 1. Balladen en Romancen van Willem Bilderdyk. Ninove, wed. Prosper Jacobs en zonen, drukkersuitgevers, 1888. 32 blz. kl. 8o 25 centiemen.
Eene uitstekende onderneming; want boeken uit Noord-Nederland zijn maar zelden bereikbaar voor kleine beurzen. Wij hopen dat de volgende afleveringen weldra mogen verschijnen.
| |
| |
Hierbij zij nog als aanbeveling opgemerkt, dat de levensschets des dichters en een overzicht zijner werken aan den bundel voorafgaan.
In Memoriam. Aan Mr. C. Vosmaer. 1888, 123 blz.
Dit werkje, door den uitgever A.W. Sythoff, te Leiden der familie van den betreurden overledene aangeboden, is eene schoone en waardige hulde van diens verdienste en goede eigenschappen.
Vosmaer is reeds in de bladen en elders te veel besproken, dan dat wij bij zijne persoonlijkheid nog behoeven stil te staan. Wij spreken eenvoudig onzen hartelijken dank uit aan den heer Sythoff voor zijne edele en schoone gave.
Bibliographie der middelnederlandsche taal- en letterkunde, door Louis D. Petit, conservator bij de bibliotheek der rijks-universiteit te Leiden. Met de goude medaille bekroond en uitgegeven van wege de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal- en Letterkunde. Leiden, E.J. Brill, 1888, 297 bl. groot 8n.
Dergelijke werken behooren tot de nuttigste welke ter studie onzer oude letteren geschreven kunnen worden. Er behooren hiertoe eene belezenheid en volharding die slechts weinig personen bezitten. De schrijver had alreeds de voldoening dit door de Academie algemeen erkend te zien.
Bij dergelijke werken zijn natuurlijk eenige leemten geheel onvermijdelijk, indien er niet meerdere jaren over het opstellen daarvan verloopen zijn.
De Academie heeft ook niet eens volkomen volledigheid gevoederd. Sedert het verschijnen des werks heeft de heer Arnold, tweede bibliothecaris ter boekerij van Gent eene bijzondere studie over het werk en als 't ware een supplement geschreven. Wij verwijzen naar dit opstel hetwelk eerstdaags in, de Handelingen der Academie zal worden uitgegeven. Maar ook zonder dit toevoegsel verdient het werk de algemeene hulde van allen die zich ernstig met de letterkunde onzer middeleeuwen bezighouden.
Het bevat de opsomming niet alleen der uitgaven van oude werken, maar van alle studiën welke in 't verloop der eeuwen over middelnederlandsche letteren zijn uitgegeven.
De werken van J. Van den Vondel, uitgegeven door Mr. J. van Lennep; herzien en bijgewerkt door J.H.W. Unger, Gent, S. Leliaert, A. Siffer en Co, 1889.
Wij ontvingen reeds het vierde deeltje dezer nieuwe uitgave, behelzende:
‘1605-1616, Het Pascha, Den Gulden Winckel, De Vaderen; 1617, Vorstelycke Warande der Dieren; 1618-1620, Hierusalem verwoest; De Heerlyckheid van Salomon; De Helden Godes; 1637-1639, Gysbreght van Aemstel, Elektra, Maeghden.’
| |
| |
Een aanlokkelijk werk. De druk is goed, de bewerker Unger is bekénd voor zijne uitmuntende bibliographie van Vondel; de ondernemer der uitgave, Sijthoff te Leiden, draagt eenen even voortreffelijken naam; de galvano's en houtsneden zijn in 't algemeen zeer goed geslaagd; de prijs is zeer matig; het formaat is recht handig; de drukfouten zijn zeldzaam, maar de uitgave van van Lennep is het niet. Van Lennep knoopte alle werken aan Vondels leven. Dat is eene uitmuntende eigenschap die wij hier missen; van den anderen kant is van Lenneps uitgave niet vrij van misstellingen en leemten, die wel gemeden konden worden. Ondanks dat moge deze uitgave veel aftrek vinden. De Vondel van Jos. Alberdingk Thijm, uitgave Roelants te Schiedam heeft ons nog niet bericht.
Voor Vlaanderland, ter eere van Coremans en zijne trouwe medewerkers, door Baldwin. Gent, drukkerij S. Leliaert, A. Siffer en Co, 1889. 51 blz. 50 centim.
Dit werkje, met twee portretten, van de heeren Coremans en De Laet, in semi-gravure, versierd, is eene waardige hulde en een eereblijk ter gelegenheid van de geestdriftige betooging te Antwerpen gevierd.
Hoe zou ook een jonge rechtsgeleerde, vol moed en kracht niet juichen bij hetgeen onlangs ter Kamer is geschied, al is het ook slechts een begin van verbetering der rechtspleging. In volle, warme dichtstukken wordt hier de diepe indruk van het gebeurde weder gegeven. Daaraan worden andere gedichten, die op de gelegenheid passen, gevoegd; vervolgens wordt de levensbe. schrijving der twee genoemde advocaten der vlaamsche zaak gegeven, en eindelijk worden de drie taalwetten in hun geheel afgedrukt. Het geheel is een uitmuntend werk, wat in ieders handen behoort te zijn. Ook is de typographische uitvoering uitmuntend.
| |
Werken voor 't Tooneel.
Iwein van Aalst, melodrama in drie bedrijven, door Dr. Is. Bauwens, eerevoorzitter van het zang-, tooneel- en letterkundig gezelschap ‘'t Land van Riem’ van Aalst. Muziek van den toondichter Gustaaf Pape, werkend lid van ‘'t Land van Riem’. Het stuk werd door dit gezelschap de eerste maal vertoond, ten schouwburge van Aalst, op 28 Maart 1886. Leuven, drukkerij van Karel Peeters, Namensche straat, 22, 1888.
Wij wénschen onzen geachten Dr. Bauwens van harte geluk met dit nieuw bewijs van zijn talent, zijne vlijt en zijne christelijke en vaderlandsche gevoelens.
Een kunstenaar slaagt het best wanneer hij voor zijne werken
| |
| |
onderwerpen kiest van den bodem waar hij geboren is, van de luchtstreek waarin hij zelf ademt. Hij zal dan bepaald tot den geest en het hart zijner lezers of hoordets kunnen spreken. Iwein van Aalst is een stuk van uitmuntende strekking, levendig van gang en zedelijk; het bevat eene goede aaneenschakeling van schoone tafereelen, al zijn de toevalligheden ook een weinig storend voor het kunstgenot.
Wouter en Dooreken, minnespel in één bedrijf, door Floris van Westervoort. Antwerpen, drukk. van Lod. Janssens, Carnotstraat, 125, 1888.
Hannes en Klaartje, minnespel in één bedrijf, door Floris van Westervoort. Antwerpen, Lodewijk Janssens, drukker-uitgever, 1887.
Graaf Koenraad van Zolre, drama in drie bedrijven, door Floris van Westervoort. Antwerpen, drukk. van L. dela Montagne, Wijngaardstraat, 10, 1888.
Harald en Hilda, minne-drama in één bedrijf, door Floris van Westervoort. Antwerpen, drukk. van L. dela Montagne, 1888.
Van Westervoorts werken getuigen allen van ernstig nadenken, goeden smaak, zedelijkheid, zielenadel des schrijvers. Zijn Koenraad toont historische studie, daarop volgt zijn Harald en eindelijk Wouter alsook Hannes.
Wij bevelen deze tooneelwerken oprechtelijk aan. Zelfs wanneer van Westervoort een minnespel schrijft, houdt hij vast aan den zedelijken grondslag. Hij verstaat de naieve gemoedsbewegingen eener verliefde burgerklasse. Mochten zijne werken wat meer gespeeld worden! Zij staan boven vele anderen, die men herhaald vertoont.
| |
Oudheden.
Aldenardiana en Flandriana, door Edmond vander Straeten. Nieuwe reeks. Eerste deel. Brussel-Noord, D. Van Doorslaer-Verbeken, drukker-uitgever, 1888, 140 blz.
Iedereen kent de vlijt, de volharding, de oorspronkelijkheid die ons tegenstraalt uit de schriften van Edmond vander Straeten, Het kan niet anders dan de algemeene erkentelijkheid wekken dat de schrijver de belangrijkste zijner opstellen in bundels verzamelt, daar zij voor de nationale oudheidkunde van het hoogste gewicht zijn. Zoo zie men hier de verhandeling over Eenamsche penningen, Voormalige Speelmannen, die over goudleder, kleurafzetten, pottebakken, enz. allen van 't hoogst belang voor de geschiedenis der kunstnijverheid, al zijn zij nog zoo kort.
| |
| |
De kerk van Sinte Dimphna te Geel, tweede uitgave. Geel, drukkerij van E. Biddeloo, 1888, 83 blz.
De schrijver verbergt zijnen naam met bescheidenheid, dewijl hij voor zich zelven geene eer zoekt.
Welnu, hij heeft toch een nuttig werk gedaan, niet alleen voor den godsdienstzin, maar ook voor geschiedenis en oudheidkunde.
Elkeen, ook de grootste geleerde in 't vak, kan uit zulke beschrijvingen, wanneer zij met zorg gemaakt zijn, wat leeren. De schrijver behandelt met nauwkeurigheid verschillende deelen der kerk, waartoe ook de aanbouw behoort, de ziekenkamer genaamd, waar vroeger de zinneloozen in de afzondering eene novene moesten bidden, en kosteloos werden opgenomen. Volgde de genezing niet, dan werden zij in een bijzonder huis besteed.
Het grootere werk van P. Kuyl, Gheel vermaard door den eerdienst der heilige Dimphna, was des schrijvers hoofdbron.
Olmen, naar de archieven van Postels abdij, door Th. Ign. Welvaarts, Prior en archivaris der abdij van Postel-Moll, Buitenlid van Met tijd en vlijt, enz. enz. enz. Turnhout, boekdrukkerij van F. Beersmans-Pleck, 1888, 106 blz., met het wapenschild der abdij.
Dit werkje bevat acten van hertog Jan (1293), van den abt van Malonne (1432), inlichtingen op het gebied der aardrijks-, der geslachtskunde enz. en een alphabetisch register wat het gebruik ervan zeer verlicht. Het verhaal van de vreugde en 't leed der geestelijken loopt tot op het jaar 1880.
Het Refugiehuis der abdij Postel te 's Hertogenbosch, door Th. Ign. Welvaarts. 's Hertogenbosch, gebroeders Muller, 1888.
Wie kent den ijverigen prior en archivaris der abdij Postel-Moll niet?
Alles wat van zijne hand komt is nieuw, en geeft bewijzen van groote vlijt en inspanning. Het Refugiehuis is eene merkwaardige bijdrage tot de zedegeschiedenis van de 13e-15e eeuw. Dergelijke bewijsstukken vullen de geschiedenis onzer voorvaderen op treffende wijze aan.
Wij hebben hier eene reeks actestukken voor ons, loopende van het jaar 1249 tot 1530, benevens eene alphabetische opsomming der Inboorlingen van 's Hertogenbosch, die in de abdij Postel verbleven, of daar buiten kerkelijke bedieningen bekleedden, van 1438 tot 1785, benevens een zeer nuttig alphabetisch register.
L'hôpital St. Julien er les asiles de nuit à Anvers, depuis le XIVe siècle jusqu'à nos jours, par Ed. Geudens, chef de bureau aux hospices civils d'Anvers. Anvers, typographie F.J. van Ael-Schoofs, rue de l'Empereur, 52, 1887, 221 blz. groot in-4o, met platen.
| |
| |
Dit werk worde hartelijk welkom geheeten onder de studiën der oude zeden en kunst van de vlaamsche steden. Het is met zorg en vlijt bearbeid, en vervult eene ware leemte. Mocht elke stad van België dergelijke monographiën leveren. De gasthuizen spiegelen op merkwaardige wijze den toestand der maatschappij onzer voorouders af.
Met recht drukt de schrijver op de algemeenheid der hospitalité de nuit onder onze voorouders. Ik meen in de Geschiedenis der gestichten bewezen te hebben, dat bijna geen gesticht tot opneming van hulpbehoevenden in België is ontstaan of het was oorspronkelijk eene herberg, dat is een vreemdelingenhuis, een xenodochium, en niet voor zieken bestemd. Het zieken-verzorgen dringt langzamerhand de herbergen binnen; deze waren gasthuizen, huizen voor tafel- en bedgasten, geene ziekenhuizen. Het woord gast duidt de zaak aan. Het woord gasthuizen is voor ziekenhuizen ten onrechte gebruikelijk gebleven en het woord herberg heeft de beteekenis van bierhuis, enz. ontvangen.
Een blik op het zeer goede register kan den oppervlakkigsten lezer van den rijkdom des inhouds overtuigen. Een weinig meer nieuwe boekenkunde ware niet overbodig geweest.
De uiterlijke vorm van dat kostelijk boek is uitmuntend. Moge het vele koopers vinden!
P. Alb. Th.
Noordbrabantsche Volks-Almanak voor het jaar 1889. Jaarboekje voor Noordbrabantsche geschiedenis, taal- en letterkunde, onder redactie van Aug. Sassen, archivaris der gemeente Helmond. Met afbeeldingen. Prijs f. 1-15 (fr. 2-50). Helmond, J. de Reydt.
Dergelijke werkjes zijn bij uitstek nuttig, dewijl men altoos weet wat men erin moet zoeken, en de schrijvers ervan meestal beter dan iemand anders ingelicht zijn omtrent de zaken welke zij bespreken.
Wij ontmoeten hier met buitengewoon genoegen de namen van de voortreffelijkste schrijvers: de heeren J.Th. de Raadt, J.G. Frederiks uit Amsterdam, J.C. van Ghert, H.V. Ouwerling, J.v.d. Baan, H. Lamers, Jac. Cuypers, Th.J. Welvaarts, A. van Sasse van Ysselt, Th.G. Versfelt, G.M. van Heeswijk en eindelijk den hoofdopsteller zelven, den kloeken, ondernemenden archivaris, Aug. Sassen, die ons onder anderen leert dat gebruiken van heidenschen oorsprong nog in de 13e eeuw te Helmond in zwang waren. Wij leeren daaruit dat b.v. Faust's onderteekenen met bloed 3 eeuwen later nog gebruikelijk en niet zoo schrikkelijk was als men denkt. Men kan daarbij het blijspel Frick in 't Veurhuys van Jongnagel (1642) als bewijs vergelijken.
| |
| |
Ein Weltbild unserer kirchlichen Kunst, gezeichnet in der Vatikanischen Ausstellung von Heinrich Swoboda, Kaplan am Campo Santo in Rom. Mit sechs Kunstbeilagen. Paderborn, Druck und Verlag von Ferdinand Schöningh, Münster in W. Prinzipalmarkt 1. 1889, 48 blz. Mk. 1-80 (fr. 2-40).
De schrijver wijst er met recht op hoeveel wij in de kleinkunst van de Oosterlingen kunnen leeren, waarbij onze gewrongen onnatuurlijke ornamentstijl aan geregen laarsjes doet denken. De Hindoes zijn ons vooruit, de Indische kruik, blijft een kruik, en wordt geen gebouw zooals onze hoogwijze pottebakkers-kunstenaars eruit maken.
Deze en vele andere nuttige wenken, waarbij men zich verheugt soms de ‘Chineezen van Europa’ genoemd te worden, bevat dit leerrijk verslag.
Für Carl Greith's Freunde, ein Andenken aus seinen Briefen. Mit Greith's Bildniss. Freiburg im Breisgau, 1888, Herder'sche Verlagshandlung, 84 blz.
Wien zouden de uittreksels eener briefwisseling van den voortreffelijken, edelen toonkunstenaar Greith met zijne vrienden niet welkom zijn?
Wij hebben hier het genot van de natuurlijke, ongezochte mededeeling der schoonste gedachten-splinters, des mans ‘die door goeden uitslag zich nooit liet verheffen of verblinden en die door de aanvallen der kritiek niet vernederd werd’, doch die ook gevoelde dat bij den zwakken mensch de toenemende koelheid eindelijk in verstijfdheid overgaat, wanneer de gelijkmatige stemming niet aan een zeer hoog beginsel ontspruit.
Herinnering aan en van E.M. Arndt (1858-1859), door Karel Stallaert, werkend lid der Koninklijke Vlaamsche Academie voor taal- en letterkunde. Gent, drukkerij S. Leliaert, A. Siffer en Co, 1888.
Verhaal van een bezoek bij den grooten duitschen geleerde en eene briefwisseling tusschen de heeren Arndt en Stallaert gehouden over Pangermanismus.
Eléments de la grammaire flamande, application des règles grammaticales, exercices de lecture et de traduction par F. Rosel, 3e éd., remaniée et augmentée. Bruxelles, librairie classique, E. Duval, fils et soeur, 21, rue des Paroissiens, 1888, 145 blz.
Een uitmuntend boek voor het waalsche deel der bevolking, opdat het toch eenmaal niet meer moge denken dat men eene vertaling naar Göthe moet maken om de vlaamsche geschiedenis van Reinaert de Vos aan de belgische Walen bekend te maken, gelijk nu geschiedt.
| |
| |
| |
Overzicht van Tijdschriften.
België.
Art moderne. - 1-5. Saint Paul et le sémitisme. L. Bloy, Un brelan d'Excommuniés. La quest, du théâtre de la Monnaie. Chron. judiciaire des arts. Tout au Japon. Expos. Van Gelder et Hamesse. La Materna. Les voyageurs en tableaux. Franciscus. Expos. Heymans au cercle. Expos. Pissaro. Nadia. A. Cabanel. La direction de La Monnaie. Aux XX. Un programme pour l'histoire. Les origines de l'art. Grupello, sculpteur et médailleur. Les artistes et les grands.
Het Belfort. No 1. E. Pauwels, Paul Féval. E. De Gryse, Het Hexameron. C. Lucas, De Altaargeheimenissen van Vondel. J. Samyn, Lamblin en David te Leuven. Dr Jonckbloet en de ‘Gewijde poëzie’ der middeleeuwen. J. Broeckaert, Snippertjes uit de oude doos. F. De Hert, Eene reis onder de zee. Het Vlaamsch in de Kamers. Gedichten van H. Claeys, G. Gezelle, O. Ritzen.
Fédération artistique. No 10. A. Van Ryn, Richilde de E. Mathieu. G. Verdavainne, Delsaux, Halkett, Massin, Marcette, Broerman. A.V. Ryn, La Messe en si mineur au Conservatoire. N. Kolbac, Germinie Lacerteux de Ed. de Goncourt. No 11. E. Vander Straeten, Deux Clavicordes signés. Moise sur le Nil, de E. Wambach. No 12. G. Verdavainne, De l'impuissance. A.V. Ryn, La Monnaie. L'art japonais. Niederland. geistl. Lieder aus Handschr. des XV. Jahrh. v W. Bäumker. Le Rubens de St Bavon. l'soline de A. Messager et C. Mendès. No 13. Expos. à Paris. O. Lecesne, Clavecin de Jean Ruckers. A. Van Ryn, Franciscus, oratorio de Tinel. C. de Moosherck, Gand: Le Roi d'Ys de Lalo. N. Kolbac, La Reine Fiamette de C. Mendès. No 14. Peul d'Acosta, Etude s.l. synthèse de l'art lyr. dram. A. Van Ryn, Nadia de Bordier; La Materna. P. Stephen, Les Expos. rétrospectives. Annie Brunel de F. Gittens Le Palais Médicis. No 15. J. Colfs, Congressistes archéologues. Etude etc. (suite) G. Verdavainne, Expos. Cluysenaer. A. Van Ryn, La Materna. J. Daisy, L'Ecole des Beaux-Aits de Paris. Istar de J. Péladan. No 16 P. Stephen, L'art Japonais. A. Van Ryn, Le Roi d'Ys. G. Verdavainne. Les XX. Etude etc. (suite). N. Kolbac: Les résignés de H. Céard. No 17 J. du Jardin, Les expressions de l'amour. Etude etc. (suite). Le Japonisme. Godefroid de Bouillon de d'Acosta. No 18. Art jap. (suite). G.
Verdavainne, L'art belge à Paris. A.V. Ryn, Roméo. Les Aissa-Wahs. N. Kolbac, Expos. parisiennes.
| |
| |
Flandria. No 174-182. Selma van Ossian, bl. 630, 6, 16, A. De Vreught, Bohemen en de czechische Volksstam, 632, 19, 32, 42, 53, 67. - Het Nederlandsch in Gerechtszaken, 2. Eene Vlaamsche Hoogeschool, 3, 13, 26, 62. E. Vander Straeten, Aldenardiana: 4, 29, 50, 77, R. Verhulst, Blanka, 6. C. De Neve, Invloed van het Licht bij de Levensveropenbaringen, 7. De hervorming te Brugge, 8. F. Rodenbach, Taalregeling, 14. K. Stallaert, Maria v. Braband, 16. Vlaamsch en Liberalism, 26. E. Hiel, Fornarina, 27, 40. F. Van Leemputten, 30, 64. E. Nys, Sir H. Summer Maine, 31, 63. Betooging Coremans, 37, 77, 85. Oud Gallische Taal, 41. E. Hiel, Twee Liederen, 51. E. Van Langenhoven, Teirlinck's Cilia, 54, E. Hiel, K. Torfs, 67. Procter, 79. A. Goffin, Taalstrijd te Antwerpen, 86. E. Hiel, Groenendael.
Guide Musical. No 52. Richilde (suite). Une réforme de la mus. (suite). B. Claes, MM. d'Indy et Bernard au concert Lamoureux. M. Kufferath, La Messe en si mineur de Bach à Bruxelles. Amsterdam: Le roi d'Ys de Lalo. L'Association artist. d'Angers. No 1. E. Vander Straeten, Lettres inéd. de Cyprien de Rore. Une réforme etc. (suite). B. Claes, Paris: Isoline de A. Messager et Mendès. M. Kufferath, La question de la direction de La Monnaie. Le Pré-aux-Clercs. Leipzig: Orphée de Gluck. La saison de carnaval à Rome. No 2. L. Mesnard, Rossini et son influence music. E. Destranges, Gounod disciple de Wagner. Subvention de l'Opéra à Paris. F. Dwelshauvers, Leipzig: Les Trois Pintos de Weber-Mahler. M. Kufferath, Berlioz par Ad. Jullien. No 3. Imbert, Brutalités et éiégances du goût musical. B. Claes, Paris: Un épisode du Faust de Liszt au concert Lamoureux. Le St François de Tinel à Bruxelles. Wagner à Bordeaux, Lyon et Marseille. Thompson en Italie. M. Kufferath, Beethoven par W.v. Wasielewski. No 4. M. Kufferath. Lettres de Wagner à Uhlich, Fischer et Heine. Brutalités etc. (suite). Bruxelles: Nadia, de J. Bordier; La Materna; La Patti. Anvers: Don César de Bazan de Massenet. Gand: Le Roi d'Ys de Lalo. Leipzig: Lohengrin = Van Dyck. No 5. Lettr. de W. (suite). Brutalités etc. (suite). Bruxelles: Reprise des Maîtres
Chanteurs; Mme Materna. Anvers: Le Retour imprévu de Callaerts. Amsterdam: Van Dyck et la Materna. Les Festspiele à Bayreuth. Rheingold à New-York. No 6. Lettr. de W. (suite). Edouard Lalo. H. Maubel, Catéchisme d'art. B. Claes, Paris: Le Retour d'Ulysse de Pugno et Carré. No 7. Le Roy d'Ys de Lalo. B Claes, Paris: ‘Où est l'arche de Noë?’; le Wallenstein de V. d'Indy, le Requiem de Fauré. Conc. histor. au conservat, de Bruxelles. L'adjudication du théât. de la Monnaie, Anvers: Le Roi d'Ys. Leipzig. L'orat. Constantin de Vierling: Rome: Le Conte de Gleichen. L'opérette anglaise à Vienne. No 8. Lettres etc. (suite). B. Claes, Paris: Symph. en ré min. de C. Franck. Bruxelles: Les Aissa-Wahs de Van Cromphout;
| |
| |
Roméo et Juliette de Gounod; la jeune Ecole franç. aux XX. Thomson à Madrid. Lilli Lehmann et l'opéra ital. M. Remy, Le Prince Igor, opéra de Borodine.
Jeune Belgique. - no 1. Eeckhoud, Lettres pour les illettrés. Maubel, Richilde.
Loquela. no 4. 28 art. Zantekoorn. Répertoire univ. de la langue franç. Bruggelingen. D'ommekeer in de friesche taal.
Magasin littéraire et scientifique. no 1. L. De Backer, Poètes provençaux de la Renaiss. au 19me s. Lettre de Louvain. T. de Rochenoire, Les Ecriv. cath. A. de T' Serclaes, Hembyze. M. de Harlez, La Religion en Chine. G. Cooreman, M. et Mme Ledroit de Blaguère, avocats. E. Standaert, Dies Natalis. F. Van den Bosch, La conversion de Zola. A. Dutry. Expositions. J. Casier, Rondels. No 2. A. Thiéry, P. Bourget. M. Cousot, L'Enfant dans la poésie. Mgr. de Harlez, La Relig. en Chine (suite). E. De Groote, Au Caucase. Bon Béthune de Villers, Lubeck. L. De Backer, Poètes prov. etc. (suite). Le R.P. Callens. Salon de Louvain.
Nederl. Museum. No 12. M. Rooses, Twistpunten in de Vlaamsche Beweging. A. Gittée, Taal en volksmythol. in Limburg (verv.). Pol Anri, Jan Van Beers.
Précis Historiques. - 1-2. V. Baesten. L'Ommeganck de Bruxelles en 1615. J. Van Spilbeeck, Nicolas Psaume, évêque de Verdun de l'ordre des Prémontrés (1516-1575). P. Palanco. Le P. Laynez au colloque de Poissy et à Paris en 1561. E. Cosquin, L'astronome Kléper et les catholiques.
Rev. de l'Art chrétten. No 1. Sauvage, Dessin orig. du 15me siècle appart. au Chapitre de Rouen. Barbier de Montault, Croix stationnales de la basil. du Latran à Rome. J. Helbig, Les Gildes de St Thomas et de St Luc dans le Nord de l'Allem, II. L. Cloquet, Types symboliques, V.J. Didiot, Un tableau morave. L. Cloquet et A. de Lagrange, Manuscr. de Ferry de Clugny. J. Helbig, Neerlandia Catholica. Barbier de Montault, L'Infl. de St Bonaventure s. l'art ital. à prop. des peint. d'Utrecht et de Florence; L'oratoire de la confr. du St Sacrem., au Latran; Peint. mur. de l'archi-hôpit. du St Sauveur, Les images du Christ, Epitaphes pontific. et Inventaires de St Pierre à Rome.
Rev. Belge. - No 17-18-19. Richilde. Marnix de Sainte Aldegonde, F.E. Ardrighetti, La légende du Kourgan rouge. J. Bailly, Le banquet d'Oultremont. S. Laurent, A propos d'lstar. Ch. Tilman, Un lettré et un chrétien. E. Baes, Le déshérité. P. Danamy, Venise. Th. Maurer, Les petites chansons. D. Goerig, Aux penseurs magnifiques. L. Ickx, Les grands coeurs. Ch. Beltjens, H. Heine.
| |
| |
Rev. de Belgique. No 1. Delboeuf, Le magnétisme animal (3e partie). L. Navez, La question de l'émigration.
Revue Générale. No 1. C. Woeste, L'Allemagne à la fin du moyen-âge. J. De Becker, La propriété ecclésiast. et l'oeuvre de la Constituante en 1789. La Fée etc. (suite). E. Roustan, Conte de Noël. P. de Haulleville, Procès Lemonnier, La femme-avocat, La question flamande, La peine de mort.
Rond den Heerd. Nos 5-13. Joh. Winkler, Oud-vlaamsche namen, Blz. 33, 51, 57, 77, 86, 94, S. Genoveva, 36. Ed. Vlietinck, Walravensijde, 38, 41, 60. F. Haghebaert, Dante (verv.) 43, 66. A. Joos, T of d in de gebiedende wijze? 49. H. Claeys, Arme Visschers, 50. - Ad. Duclos, Memlinc's sterfdag en geboorteplaats, 57. Matthijs de Lobel, 60. De Melaatschheid, 62, 71, 73, 83. De fransche omwenteling van 1789, 65, 75, 102. Uitsteekberden, 81. H. Claeys, De wolf der O.L. Vrouwkerk te Aken, 84. Over tapijten, 89. Hoe men vertellen moet, 97.
De Toekomst. No 1-12, Toegepaste zielkunde, Natuurkunde. No 2. A. De Cock, Fr. V. Cuyck's Segher Janssone. A. Cornette, Balladen v. Bilderdijk. A. Gittée, M. Perk's Troubadours; Contes popul. de différ, pays.
De Vlaamsche School. Tentoonst. Linnig, Blz. 185. J. Staes, Conscience en de critiek in 1838. A. Vermast, Kabinet De Meyer, te Brugge. A. Bredius, Over Potuyl, 195. M. Rooses, Karel Ooms (m. platen), 1. Rubens' Sint Bavo, 8. J. Staes, Bijdr. tot de gesch. van Antwerpen op het einde der 18e eeuw, 9, 19. A. Cornette, Spencer over de ontwikkeling der kunsten, 10. A. Vermast, Kunst en kunstonderwijs te Brugge, 1, 12. Constant Montald, prijs van Rome, 14. M. Rooses, Moderne kunst in houtsnede, 18; Ortelius' Album amicorum, 21. P. Alberdingk Thym, Jullien's Berlioz.
Volkskunde. No 1. A. Gittée, Burton's Duizend en Een Nacht. A. De Cock, Volksgeneeskunde. No 2. Van 't schoenmakerken. De zeven Winnaars der Koninginne van Mississipi. Volksgeneesk.
| |
Nederland.
Caecilia. Nos 1-5. J. de Jong, Briefwisseling Wagner-Liszt (verv.) 1, 11, 21. J.J. Scheltema, Bäumker's Niederl. geistl. Lieder aus d. 15. Jahrh., 12. E. Mathieu's Richilde te Brussel, 13. Jullien's Berlioz, 22. W. Nicolai, De 3de symph. v. St Saëns, 23-26.
De Gids. No 1. J. Hooijer, Blik op Douwes Dekker, 1-29. J. Frantzen, Invloed der Duitsche letteren op de Nederl., 29-80. S. Naber, Latijn en Grieksch? 80-106. J. Sachse, Journal des Goncourt, 106-132. J. Buys, Het heilige verbond, 132-165. A. van
| |
| |
Hamel, Salon der Comtesse Diane, 165-175. Pantoen. L.v. Deyssel's Kleine Republiek. Engelbert de Chateleux' Indrukk. v.d. dag. Daudet's Souvenirs d'un homme de lettres.
De Katholiek. No 1. O.a.A. van Cooth, De symmetrie in hare juiste beteekenis en kunstwaarde hersteld naar de oude Grieksche kunst, 42-63. J. Leesberg, Het bezoek der drie Koningen 67-72. No 2. P. De Bruijn, De pauskeuze in de eerste eeuwen t.a.d. onderg. v.h. Oost-Goth. rijk in Italie, (Slot van blz. 202) 92-116. F, Poelhekke, Jonckbloet's Isaias, 116-133.
Katholieke Gids. No 1. C. Scheiberling, De sociale vraag. B. Klönne, Van Jerus, naar Jericho (met platen). F. Stracké, Museum te Haarlem. Een dag uit h. leven v. Pr. Willem III. H. Schaepman, Aan den Kath. Gids. Th. Koelman, E. Drumont en de Joodsche kwestie. No 2. P. Bots, De transfiguratie naar Raphaël. Een dag etc. (slot). M. Tullingh, Algemeen stemrecht. C. Scheiberling, Onveranderlijkheid d. kerk en veranderlijkh. d. wereld. A. Ruyten, Multatuli. F. Stracké, Museum te Haarlem (verv.). Drumont (verv.).
Leeswijzer. Nos 14-19. Fransche Letteren, 185. Molière's Geleerde Vrouwen, 187, 199, 216, 226, 244. J. Pluim, Iets over kunst, 197. Caroline Schelling, 209. J. Winkler Prins, De vrouw in de oud-Fransche literatuur, 213. G. Priem, Vosmaer's Muze, 225. A. Dondorf, Een schilder uit den Ouden tijd, 234, 249, 258. T. Pluim, H. Swarth's Sneeuwvlokken, 237. T. Pluim, Vondel als schilder, 241. Gedachten ov. fransche letteren, 253. Bjornson als redenaar, 255. G. Priem, De kanon van Polukleitos, 256.
Maandblad voor Muziek. No 4. H. Viotta, Parsifal. Amalia Materna Het Museum ‘Prins Hendrik’ te 's Gravenhage. No 5. Die Sarazenin, opera-schets v. Wagner.
Nieuwe Gids. No 2. L. van Deyssel, Zolaas nieuwe boek. A. Prins. Een executie. F. Erens, Literaire fantasie. A. Aletrino, Een achtermiddag. Een Leelijk Eendje. Jan ten Blink, Hél. Swarth, Breeroo, Heine. - Cath. Van Rees, Cosinus, Netscher, Emants. J. Staphorst, Monuments égyptiens du Musée de Leide. P. Hack v. Outheusden, Jong-Amsterdam.
Noord en Zuid. No 1. C. den Hertog, Taalstudie der onderwijzers. Stud. v. Potgieter: Grauwtje. E. Sachse. Geels werken. T. de Beer, Episch, lyr. dram. J. Rössing, Costers Iphigenia. S of sch? Tweede persoon: U hebt, U heeft. Gisteren, heden, morgen. Den staf breken. Verbuig. der lidw. in eigennamen.
De Portefeuille. No 26. P. Rosegger, (m. portr.). J. van Santen-Kolff, De Berlijnsche Nibelungenring. Het nieuwe Burgtheater te Weenen. No 27. Gallische Boogschutter van J. Best
| |
| |
(plaat). J. van Santen-Kolff, Zolaiana. Briefe von Wagner an Uhlig, Fischer und Heine. M. Perk, De springprocessie te Echternach. No 28. J. van Santen-Kolff. A. Jullien's Berlioz. Springprocessie (vervolg). Ebers' Die Gred. J de Rochemont, Bamboe. No 29. W. Honigh-Van Reuth, Fiesta de Toros. Christine Nilsson (met portr.). Hilda Ram's Vier tijdperken van den Dag. No 30. G. Ohnet (met portr.). De Nibelungen te Berlijn. Volksalmanak voor 1889 van J. Alberdingk Thijm. Dahn's Attila. Dumas' Henri III. De processie v.h.H. Sacr. v. mirakel le Amsterdam in de XVIe eeuw, schilderij v.A. der Kinderen. No 31. J. van Pellecom, Het gezongen woord. Marc-Monnier, Les Gorilles. Het Hypnotisme in de kunst. No 32. P. Wijsman, Auguste Blanche, † te Stockholm. No 33. Les Résignés. De Barbier, schilderij van H. Schalken. No 34. Ohnet's Le Docteur Rameau. Sardou's Marquise.
Algem. Nederl. Familieblad. No 1. Doopregister der Hollanders in Brazilië (verv.). Oude kerkregisters (Geulle-Goudswaard). Bijdr. tot de geneal. d. famil. Andres. De Brielsche vroedschap van 1618-1794, VIII. Hoogendijk-van Domselaar (verv.). De geslachten van Heemskerck en van Vianen. Aanteeken. uit de trouwregisters te Sluis.
Nederlandsche Spectator. Nos 49-52, 1-5. Sanskrit- und Prakrit-Handschriften, 403. A. van der Es, Vosmaer's vertal. der Odussee, 403. D. Nijhoff, Bijvanck's Poëzie en Leven, 404. Oude kunst in Nederl., 412. Verboden boeken, 415. Bredius' Meisterw. des Rijksmus. zu Amsterdam, 420, 429. België's aanwinsten uit Cheltenham, 421. Dora d'Istria's werken, 421. Bijvanck, Willem de Clercq, 424. J. Six, Grieks vazen m.d. naam v.d. meester, 424, 430. J. Israels, 22 landsch. teekeningen van Goethe, 425. S. Warren, Gasten en geesten, 432. W. Bijvanck, De zoon van Bilderdijk, 3. D. Scheurleer, Russische muziek, 6. Bulletin des Églises Wallonnes, 11. Dahn's Frigga's Ja, 15. Halliwell-Phillips, 18. Goethe's of Lessing's Faust? 18. C. Francken, Emil Baehrens, 18, 27. A. Bredius, Rembrandt-teekeningen, 20. E. Moes, Jan van Scorel, 21. De processie v.h.H. Sakr. v. Mirakel te Amsterdam, 28 J. Hoogvliet, Volapük, 35. J. Hartog, Middeneeuwsche geestel. liederen, 37. Mémoires van Daudet, 38.
Studiën op godsdienst., wetensch. en letterk. gebied. No 5. W. Wilde, De Geyter's Keizer Karel, 417-464. J. van Kasteren, Nieuwe Syrische bloemlezing. No 1. A. van Gestel, Frederik Le Play, 1-64. J. Kerlen, Hypnotisme, 65-109. G. Jonckbloet, Coppée's Contes rapides, Veuillot's Historiettes et Fantaisies, 109-114. No 2. H. Allard, Ommegangen en bedevaarten naar Heilo en Oesdom in 1713, 115-157. J. Kerlen, Hypnotisme en Hysterie, 157-187. G. Jonckbloet, Delaporte's Récits et Légendes.
| |
| |
| |
Duitschland.
Archiv für christliche Kunst. No 2 Erweiterung und Vergrösserung von Kirchen, 13. E. Keppler, Deutschlands Riesenthürme, 14. Das Bildwerk de Taufsteins in Freudenstadt, 17.
Archiv für Kirchl. Baukunst. Jahrgg. 1888. G. Hermann, Deutsche Kunst z. Zeit der Sächs. Kaiser, 1-15. R. Mielke, Religion u. Kunst, 15-31. Illustrationen z. Gesch. der Glasmalerei, 31-35. P. Kortz, Reise des Architekten-Vereins n. Bosnien, der Herzegowina u. Dalmatien, 35-65. Antependium u. Altar-Palla in d. St. Gertruds-Kirche in Stockholm. J. Otzen, Die Kirche z. hl. Kreuz in Berlin. Kruzifix von Miller. Wandlungen in der Darstellung des Todes. Fenster des Kölner Doms. Begräbniss-Kirche im Muskauer Parke. Mit 10 Lichtdruck-Tafeln u. 36 Holzschnitten.
Fliegende Blätter für Kirchenmusik. No 1. F. Schmidt, Franz Witt; Die Zukunft des Cäcilienvereins. No 2. F. Schmidt, Zwei die Orgel betreffende Fragen.
Die Gesellschaft. No 1. C. Alberti, Die 12 artikel des Realismus. E. Wechsler, Karl Frenzel (mit Portr.) E. Stahl, Ein Musikanten-Problem. M. Goldstein, Deutschl. zukünftiges Gesetzbuch. M. Conrad, Aus d. München. Kunstleben. C. Alberti, Berliner Theaterbriefe. No 2. E. Mauerhof, Die Lüge in d. Dichtung. P. Niemeyer, Neuzeitliches Biertrinkwesen. F. Hammer, Wie die Schweizer kritisieren. M. Goldstein, Sünden wider den Vaterland. Geist.
Hist. Jahrbuck der Görresgesellschaft. No 1. Funk, Die Schrift De aleatoribus 1-22. (Hüffer, Wunder des Hl. Bernhard u. ihr Kritiker, 23-45. Falk, Kurf. Friedr. III. v.d. Pfalz u.d. Nonnenkloster Marienkrone zu Oppenheim, 46-66. Eubel, Sbaraleas u. Papinis liter. Nachlass. Glasschröder, Z. Frankfurt. Reichstage v. 1366. Denifle, Z. Ratio Studiorum Soc. Jesu a. 1588.
Magazin f.d. Litteratur des In- und Auslandes. No 1. K. Blind, Urältestes Germanen-Volk. E. Eckstein, Die beiden Austern. W. Kirchbach, Ibsen 's Die Frau vom Meere. J. Mähly, Hellenisch, die Gelehrtensprache der Zukunft, v.A. Boltz. G. Karpeles, Lessing in Rom. Ur. Germ.-Volk. (Fortsetsung). E. Braussewetter, Zola's Rêve. A. Friedmann, Ad. Kohut. Tr. Pech, Czech. Encyklopädik. Eichendorff. No 3. J. Poestion, Kalewala. Germanen-Volk (Forts.) J. Sarrazin, Vict. Hugo's schriftsteller. Nachlass. J. Filtsch, Das neueste Buch über Siebenbürgen. No 4. F.v. Bodenstedt, Zur Geschichte der grossen Entdeckungsfahrten. Germanen-Volk (Forts.) K. Freiligrath, Heines Grab. L.v. Sacher-Masoch, Octave Mirbeau. E.v. Wolzogen, Menschen untereinander. No 5. G. Kleinert, Friedr. d. Grossen Stellung zur Volksbildung. R. Proels, Eine deutsche Muster- | |
| |
bühne. M. Vogler, Eine neue Kulturgeschichte. W. Henckler, Tolstoj's Glaubenslehre. E. Groth, Französ. Kritik deutscher Geschichtsforschung. No 6. Eine Geschichte von Holger Drachmann. A. Kohut. Briefe v.L. Mühlbach a.d.J. 1848. H. Glücksmann, Bauernfeld. Friedr. d. Gr. etc. (Schluss). No 7. A. Daudet, Gambetta. A.v. Suttner, Victor Cherbuliez. A. Wünn, Parting of the ways. M. Lehmann, Jon Arnason. Italien. litt. kritik. No 8. A. Kohut, Csiky's Dürre Blatter. E. Bark, Spanische Naturalisten. J. Petzoldt, Kritik der reinen Erfahrung. J.v. Grotthuss, Pol de Mont. No 9. W. Henckel, Die schöne Asa. Kritik etc. (Forts.). W. Kirchbach, Zwei Gedichte. C. Arps. Eine Freundin Puschkins. A.v. Krajewska, Le Vifet le
Mort, L. Fuld, Der code civil und d. Theater.
Musica Sacra. No 1. A. Walter, Franz Witt. Die Bestrebungen des Cäcilienvereins.
Stimmen aus Maria-Laach. No 1. B. Duhr, Eine Irrung der Jungfrau v. Orléans. St. Beissel, V.d. kunsthistor. Ausstellung d.J. 1888 z. Brüssel. A. Baumgartner, Tolstor; Ph. Schweitzer's Geschichte der Skandinav. Literatur. J. Knabenbauer, P. Schegg's Biblische Archaologie. No 2. P.v. Hoensbroech, Papst u. Kirchenstaat. J. Hagen, Die Astronomie i.d. letzt. Jahrzehnten. M. Meschler, Lehr u. Redeweisheit des Heilandes. A. Baumgartner, Verfall d. deutsch. Volksliter. u. Kunst i 16. Jahrh. W. Kreiten, Säculäquat od. statuarisch.
Zeitschrift für christliche Kunst. No 10. J. Pieper, Roman. Pfarrkirche zu Brenken. Schnütgen, Kaselkreuz nebst Stolen in Applikationsstickerei. W. Bode. Ein neues Profilbild des Heilands von Jan Van Eyck in der Berlin.-Gallerie. F. Crull, Die Grabplatte der Herz. Sophie v. Mecklenburg zu Wismar. J. Dettmer, Der Kirchenschatz von Herford. Keppler, Wie studirt man Kunst? (Bibliograph. Rathschläge). W. Effmann, Aufgrabungen in der Krypta der Abteikirche zu Werden. No 11. H. Thode. Die Dormagen'sche Madonna vom Meister des Bartholomaüs. J. Asseburg, Anton Eisenhut und Otto Meier. A. Fuhrmans, Relig. Malerei auf der internat. Kunst-ausstell. in München, J. Liell. Der h. Christophorus in d. roman. Kirche zu Bcedingen. V. Herzig, Zwei Gussleuchter aus Stendal. Dominik.-Kirche zu Köln.
| |
Frankrijk.
L'Artiste. - Déc. Diderot, L'éducat. par le théâtre, fragm. inédits. 401-409. M. Tourneux, Notice sur les fragm. inéd. de Diderot - P. de Chennevières. Souvenirs d'un directeur des Beaux-Arts: le vicomte Both de Tauzia. (fin) 409-437. E. Durand- | |
| |
Gréville, Monograph, artistiques: Journal posthume d'un artiste (fragm. inédits) 453-458.
Journal des Arts. - 1-10. A. Dalligny, L'exposition des 33. P. Du Bois, Causeries d'un curieux: les graveurs du XIX siècle. Expos. de la Royal Academy de Londres. Dons, Les musées de Saint Quentin. Un tableau de Rubens. Superstit. et coutumes du Tonkin. S. Reinach, Le château de Saint-Germain. Fouilles en Egypte. A. Gruyer. Corrège au Mus du Louvre. Dalligny, L'Expos. rétrospect, de l'art franç. en 1889. Expos, de peintresgraveurs. P. Jacques, Edm. de Bonaffé. P. Botrei, L'Expos. de Florence. Acad. des inscriptions et Belles-lettres. A. Dalligny, La polychromie dans la statuaire du Moyen-Age et de la Renaiss. Macé de Challes, Les débuts de Cabanel. Van der Myssel, Les peintres graveurs d'outre-mer et d'outre-monts. Victe de la Borde, Rapports sur les envols de Rome. Soc. nationale des antiquaires de France. Deux pierres tombales. H. Veuagneux, Fouilles archéolog. P. Robert, Expos. du cercle Volney. F. Henriet, Expos. de la Soc. des Aquarellistes. A. Dalligny, Notes sur l'hist. du meuble.
Le Muséon. Janv. - A. Mehren, Etudes s. la philosophie d'Averrhois, 5-21. C. Serrure, Essai de grammaire gauloise, 21-37. E. Wilhelm, La patrie et l'orig. de Cyrus, 37-51. Imbert, Le temple reconstr. de Zorobabel (fin) 51-67. H. Van Hoonacker, L'origine des 4 prem. chapitres du Deutéronome, 67-86. V. Bótticher, La Troie de Schliemann, une nécropole à incinération préhistor., 101-132. I. Pezzi, De quelques particular. de la langue de Ferdouzi.
Polybiblion. No 6. Visenot, Réc. publications illustrées L. Couture, Philosophie. Comptes rendus: Théologie, Histoire. Partie technique: 393-472. No 1. Visenot, Dern. publicat. illustrées. F. Boissin, Romans, Contes, Nouvelles. Comptes-rendus: Théologie; Jurisprudence; Sciences et Arts, (E. Faligan, La Légende de Faust; E. Nageotte, Hist. de la Poés. lyr. grecque; C. Huit, Vie et OEuvres de Ozanam; T. Martel, OEuvres littér. de Nap. Bonaparte; OEuvres inédits de V. Hugo.) Histoire. Partie tech., 5-48. No 2. L. Couture, Philosophie. C.r.: Théologie; Jurisprudence; Sciences et Arts; (ae Nadaillac, Moeurs et Monum. des peuples préhistor.; Carette, Étude sur les temps antéhistor.) Belles-Lettres, (J. Plowert, Glossaire pr. servir à l'intellig. d'auteurs décad. et symbolistes; J. Lemaître, Impressions de théâtre; E. Bouchet, Précis des littératures étrang. anc. et modernes; J. Lemaître, Corneille et la Poétique d'Aristote; Vaudon, Et. littér. sur le 19me siècle;) Histoire. Part. techn., 49-80.
| |
| |
Revue archéologique. - Nov.-déc. S. Reinach, Les gaulois dans l'art antique et le sarcophage de la vigne Ammendola, 273-285. Cagnat, Le camp et le praetorium de la IIIe légion auguste à Lambèse, 285-294. Berthelot, Sur le nom de bronze chez les alchimistes grecs, 294-299. P. Monceaux, Fastes éponymiques de la ligue Thessalienne. Tages et Statèges fédéraux, 299-319. F. de Mély, Le poisson dans les pierres gravées, 319-333. Drouin, L'ère de Yedzdegerd et le calendrier perse, 333-344. Helbig, Inscript. gravée sur le pied d'un vase tarentin, 344-349. L. de Fleury, Les dépôts de cendres de Vendée, 349-360. Menant, Deux fausses antiquités chaldéennes, 360-367. Vaillant, L'Estampille ronde de la flotte de Bretagne trouvée à Boulogne-sur-Mer, 367-372.
Revue des Deux-Mondes. - 1-2-3. O. Feuillet, Le divorce de Juliette. G. Rothan, Souvenirs diplomat.: L'entrevue de Stuttgart, 70-102. E. Planchut, La situation financière de l'Egypte, 169-187. G. Valbert, Crispi et sa politique. P. Leroy-Beaulieu, L'Etat, la religion, l'éducat. et l'assistance publique, 282-321. G. Boissier, Le poète Prudence, 357-391. P. Janet, La Philos. de Lamennais, 549-581. M. Paléologue, Madame de Chateaubriand, 606-642. F. Brunetière, Le peuple d'Israél et son historien, 672-695.
| |
Engeland.
Dublin Review. No 1. E. Clerke, The New Crusade, 1-24. W. Kent, The Unity of Theology, 25-43. E. Peacock, Were Nuns ever Immured? 42-51. E. de Lisle, The Evolutionary Hypothesis, 43-70. F. Capes, A Dominican Story-Teller, 70-86. J. Vaughan, Faith and Folly, 87-105. A. Clerke, The Cape in 1888, 106-113. T. Arnold, Louvain a. Dublin, 113-121. A. Hilliard Atteridge, A Protest. Criticism of Protest. Missions, 121-136.
Fortnightly Review. - Jan.-Febr. A. Swinburne, Victor Hugo: Toute la lyre, 29-41. O. Wilde, Pen, pencil, and poison, 41-55. Symonds, Elisabethan and Victorian poetry, 55-80. W. Mallock, The scientifie bases of optimism, 80-107. E. Gosse, Ibsen's social Dramas, 107-122. G. Curzon, A visit to Bokhara, 122-144. F. Harrison, The future of agnosticism, 144-157. Dowden, Hopes and fears for literature, 166-184. Tyndall, A Story of the lighthouses, 198-220. Dumbard Ingram, Two centuries of irish history, 229-245. Lyn Linton, The characteristics of englishwomen.
The Portfolio. -Jan.-Febr. Mounet-Sully as Hamlet, painted bij Laurens. W. Loftie, Westminster Abbey. J. Page, Dartmoor. P. Hamerton. M. Habert-Dys. A Man's portrait from the picture by Jan Van Eyck in the Nution. Gallery. Julia Cartwright. Lorenzo Losto.
| |
| |
| |
Italië.
Römische Quartalschrift. Nos 1-4. J. Wilpert, Die Katakombe der h. Priscilla, 1-20. H. Hyvermat, Fragm. altcoptischer Liturgie, 20-28. Armellini, Zwei altchristl. Inschriften, 28-36. P. Batifol, Ungedr. Papst. u. Kais.-Urkunden ans basilianischen Archiven, 36-64. Nürnberger Docum. zum Ausgleich zw. Paul V, u.d. Republ. Venedig., 64-81; 248-277, 354-368. De Waal, Aus einem Lib. indulg. Urbis des 14. Jahrh.; Der longobard. Silber und Goldschatz des Car. Rossi. H. Swoboda, Altchristl. Funde in Oesterr. Wilpert, Die Ausgrab. i.d. röm. Katakomb. - J. Kirsch, Zur Gesch. der alt. Peterskirche in Rom, 113-130. Armellini, Bronzeplatte m.d. Bildn. Petri u. Pauli, 130-137. Germano, Haus der hh. Mart. Johannes u. Paul., 137-148; 339-344, 404. De Waal, Der Schatz des Cav. Rossi., 148-165. G. Brom, Briefe v. Raph. Brandolinus Lippus, 175-207. J. Kirsch, Die Cometerien der Salarischen Strasse im 13 Jahrh. Sauerland, De Ccemeterio Priscillae Rom inv. in canicul. ann. 1578. Battifol, Archiv d. griech. Collegs in Rom. P. Baumgarten, Ueber die Geldsort. in Wien zu Anf. des 19 Jahrh. - J. Kirsch, Ort des Martyr. des Ap. Paulus, 233-248. De Waal, Euchar. Gefäss in Lammesform; Gewandstücke a.d. 4 Jahrh.; Ausgrab. i.d. Basil. S. Valentini. - De Waal, Figürl. Darstellüngen auf Teppich. u. Vorhäng. in röm. Kirchen bis z Mitte des 9 Jahrh., 313-339. Stevenson, Cömeterium der h. Christina, 350-354. Pflugk-Hartung, Die Liniirung der alt. Papstbullen, 368-382. Baumgarten, Unbek. Papstbriefe a.d. Zeit vor 1198, 382-404. (Mit polychromen und heliotyp. Tateln). (Prijs per aflevertng: 5 fr.)
|
|