volle maan
Deerlijk ontstemd ben ik vandaag mijn dag begonnen. Een vluggerd van vijfenzeventig met binnenwaarts gerichte ijzeren pinnen onder zijn laarzen, een brede riem om zijn lenden, waaraan een touw en een snedig bijltje, is hoog in een paar dozijn Canadas geklouterd om ze te snoeien. Overdag geeft dat méér zon en 's nachts méér maan. LES HEURES CLAIRES zullen weer gaan aanbreken. Straks, wanneer ik dat snoeihout zal in de wacht gesleept hebben, het fruit geoogst en de kiekens warm geborgen hurken in het verse hooi. Doch zover zijn we nog niet. De schim van Hiroshima waart nog altijd rond, vooral nu een dier Grootmachten vast besloten blijft de aanstaande oorlog, de zoveelste, zij het een kernoorlog dit keer, te winnen, koste wat het kost. Arbeit macht frei. Ik moet er aan geloven, want tegen de middag loop ik al in de zon te fluiten. Mijn vrouwmens heeft verse soep gekookt, ons bed opgemaakt, het koper doen glanzen en de ruiten, en zij heeft een dikke slang bezworen, een halfuur lang, de lawaaierige stofzuiger op haar hielen. Dit alles en nog méér, nadat zij over de telefoon vocht voor de VRIJHEID. Niet voor de Palestijnse Joden, maar voor een stel jeugdige delinkwenten in eigen streek en rangen, die zonder moord noch noemenswaardige diefstal op hun geweten, zonder ongezonde agressie zelfs, doch na jarenlange opsluiting, oud zullen geworden zijn zonder geleefd te hebben. Volgens de TALMUD moet een man een boom planten, een zoon verwekken en een boek schrijven. Reken maar wat zo'n bent ambtenaren van hogere tot lagere orde sommige van hun onderdanen en medemensen ontzeggen. Die ultrarechtse kerkgangers - die naargelang de politieke wind ook naar links durven surfen - zouden nochtans beter moeten weten, want Wee Hij Die aan de Minste onder de Minsten, enzoverder. Maar wie leest nog tegenwoordig? Volgens een onderzoek onder de schoolgaande jeugd, in Frankrijk, blijken de meesten de taal van Molière zelfs niet meer
behoorlijk te kunnen schrijven. Bij ons hoef je maar een blad als KNACK (Kak, zegt mijn Eeuwige Vriendin) open te slaan om te weten hoe laat het is. Na de derde tik is het middernacht. SUS VAN ELZEN kan niet schrijven en MARC REYNEBEAU niet lezen. Eerstgenoemde reist om niet te leren - kwestie van ANDERS te zijn - de andere aast op een baantje bij Vrij Nederland, alwaar hij op zijn plaats zou zijn. De schrik slaat mij echter om het hart, denkend aan de Hollanders die niet nog meer bewonderaars, enfin bedonderaars, à la M.R. achter hun wallen willen, zodat hun collaborateurs in vijandig gebied Vlaanderen zullen moeten blijven opereren zonder uitzicht op promotie. En voor wat de oorlogsdreiging betreft, het zullen zeker niet de onderscheidene ministers van buitenlandse zaken zijn die het getij zullen doen keren. Het zijn ZOMBIES en daartegen is niets te beginnen. Tenzij bidden.