De Denker. Deel 5 (1767)(1768)– [tijdschrift] Denker, De– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave De Denker. No. 210. Den 5 January 1767. [VErhandeling over 't Wenschen in 't Algemeen en 't Nieuwjaarwenschen in 't Byzonder.] De Denker. No. 211. Den 12 January 1767. [Het Geld verantwoordt alles.] De Denker. No. 212. Den 19 January 1767. [Brief van O.J. of gesprek, over de Godsdienstige Afzondering, met zynen Vriend Religiosus.] De Denker. No. 213. Den 26 January 1767. [Droom over de Nieuwsgierigheid.] De Denker. No. 214. Den 2 February 1767. [Winterzang; Dichtstuk.] De Denker. No. 215. Den 9 February 1767. [Klagt van Ernestus Phileusebius over de Ongodsdienstigheid van zynen Zwager; en Raad van den Denker om hem te regt te brengen.] De Denker. No. 216. Den 16 February 1767. [Brief over de zonderlinge uitwerking van een' Hollen Spiegel, en eenige Proeven met denzelven genoomen.] De Denker. No. 217. Den 23 February 1767. [John Whiterspoon gegispt; en De Klaagende Zedekunde; Dichtstukje.] De Denker. No. 218. Den 2 Maart 1767. [Brief van Peripateticus over de gewoone Levenswyze der bedendaagsche Peripatetici.] De Denker. No. 219. Den 9 Maart 1767. [Verhandeling over het Denken, ten aanzien van de verscheidene wyzen, op welken het zelve gewoonlyk geschiedt.] De Denker. No. 220. Den 16. Maart 1767. [Brief, waar in onder anderen de Vraag, wat is een Eerwaardig Man? overwoogen wordt; en eenige bedenkingen over denzelven.] De Denker. No. 221. Den 23 Maart 1767. [Het Huwelyk van den Heer T. een' Vrygeest, met Juffrouw Sophia, door het ernstig schryven van den Heer M., voorgekoomen, met eenige aanmerkingen over Huwelyken van persoonen, die van verschillende begrippen zyn omtrent den Godsdienst.] De Denker. No. 222. Den 30 Maart 1767. [Brief van O.J. waar in, ter opheldering van No. 212 en 215, de Afkomst en het Karakter van Religiosus nader beschreeven wordt.] De Denker. No. 223. Den 6 April 1767. [De Moffelaars, of Luiden, die zich, tegen de overtuiging van hun geweeten, om tydelyke inzigten, by een zeker Genootschap van Kristenen voegen, gestreept.] De Denker. No. 224. Den 13 April 1767. [De snoodheid van alle Moffelary in 't Godsdienstige nader aangetoond.] De Denker. No. 225. Den 20. April 1767. [Lykklagt van den Herder Probus; Dichtstuk.] De Denker. No. 226. Den 27 April 1767. [Onderzoek, waarom de menschen doorgaans zoo gaarne van Steelen, Moorden en Yzelyke Gebeurtenissen hooren vertellen, in een' Brief van den Heer J.S.; en de Schipbreuklydende Zeeman; Dichtstukje.] De Denker. No. 227. Den 4. May 1767. [Brief, waar in berigt wordt gegeeven van het drollig Leerstelzel van een' Filozoof, die beweert dat wy bloote Machines of Marionetten zyn; met eenige aanmerkingen tegen het zelve.] De Denker. No. 228. Den 11 May 1767. [Jan Toneelvriend's Klagt over zyn' Oom, en des Denkers oordeel over de geoorloofdheid van het Toneel en 't gaan in den Schouwburg.] De Denker. No. 229. Den 18. May 1767. [Dat de Waereld van tyd tot tyd Erger zou worden, wordt ontkend.] De Denker. No. 230. Den 25. May 1767. [Brief van Willem de Vryer, wegens de geduurige dispuuten van zyne Zusters over beuzelingen; en des Schryvers oordeel, boer dezelven best zyn voortekoomen.] De Denker. No. 231. Den 1 Juny 1767. [Brief van den Predikant Eerlyk Junior, om het Moffelen in 't Godsdienstige wiskonstig te beletten; by gelegenheid van het uitgeeven van No. 223. en 224.] De Denker. No. 232. Den 8 Juny 1767. [Pieter Pasop, Heerenknegt, schryft aan den Denker, over de Titels van Baron, Graaf, Edelman, &c.] De Denker. No. 233. Den 15 Juny 1767. [De Redenen, waarom de menschen meest verbitterd worden tegen hen, die hunne gebreken aantoonen, onderzogt.] De Denker. No. 234. Den 22 Juny 1767. [Eene kwaalyk bestuurde Eigenliefde, in haare bespottelyke en ongelukkige gevolgen vertoond.] De Denker. No. 235. Den 29 Juny 1767. [Brief van Kerkminnaar, waar in wordt aangemerkt, dat het Leerstuk van Vader, Zoon en Geest, zoo als het somtyds omschreeven wordt, en sommige andere Leeringen, voedzel geeven voor het Ongeloof.] De Denker. No. 236. Den 6 July 1767. [Merkuur's Ontmoetingen op zyne Reis, om alle de Goden van Hemel, Aarde, Zee en Hel te nodigen op het Feest, welk Jupiter beslooten hadt, op den Berg Olympus te geeven.] De Denker. No. 237. Den 13 July 1767. [Philemon, op zyn Buiten, leeft zoo gelukkig niet, als in zynen voorigen staat van dagelyksche bezigheden.] De Denker. No. 238. Den 20 July 1767. [Tweede Brief van Peripateticus, of Vervolg van No. 218, vertoonende in zyn Persoon het Karakter van een waardig Lid van het Genootschap der Peripatetici.] De Denker. No. 239. Den 27 July 1767. [Het Huwelyk van twee verstandige en deugdzaame Echtgenooten, als een Bron van waar Geluk, aangepreezen.] De Denker. No. 240. Den 3 Augustus 1767. [Dat de Waereld beden niet Erger is, dan in vroeger tyden, nader aangetoond, of Vervolg van No. 220.] De Denker. No. 241. Den 10 Augustus 1767. [Klagt van K.v.D. over 't verdriet, dat hy in zyn Huwelyk heeft; en eenige Lessen van Isocrates aan Demonicus uit het Grieksch vertaald.] De Denker. No. 242. Den 17 Augustus 1767. [Sommige Zwarigheden tegen de Voorzienigheid uit den weg geruimd, in een' Brief van den Heer J.G. De Denker. No. 243. Den 24 Augustus 1767. [Tweede Brief wegens, en aanmerkingen over de drollige sentimenten van den Filosoof, waar van No. 227, is gehandeld.] De Denker. No. 244. Den 31 Augustus 1767. [Brief van Jacobus, Mr. Kopersmid, over de verregaande Liefdeloosheid &c. van sommige Geestelyken; en antwoord op den zelven.] De Denker. No. 245. Den 7 September 1767. [Een Brief uit Friesland, over een' binnenlandschen Oorlog ontstaan uit vreemde ingevoerde Medicamenten; en over het Kolven, om een' Silveren Bal, door eene Dame gewonnen.] De Denker. No. 246. Den 14 September 1767. [Brief uit Utrecht, waarin de verbaazende Geleerdheid in ons Land, onder alle standen, van de beide Sexen, door Voorbeelden, tot eer van onze Natie, beweezen wordt.] De Denker. No. 247. Den 21 September 1767. [Over de Hartstogt van Medelyden en het welbestuuren van dezelve in 't geeven van Aalmoesen.] De Denker. No. 248. Den 28 September 1767. [De zoogenoemde Waarheidzeggers, over hunne overdraaglyke Heerschzugt, gegispt.] De Denker. No. 249. Den 5 October 1767. [Dat wy, wakker zynde, echter meestal droomen, wordt, in navolging van sommige Filosoofen, door Voorbeelden bevestigd.] De Denker. No. 250. Den 12 October 1767. [Tweede Brief uit Utrecht, waar in de groote en verbaazende Geleerdheid, in ons Land, Wiskunstig betoogd wordt; of vervolg op No. 246.] De Denker. No. 251. Den 19 October 1767. [Aanmerkingen over de Plegtigheid des Doops by de Doopsgezinden; oneerbiedige houding van sommigen by die H. Verrigting, enz.] De Denker. No. 252. Den 26 October 1767. [Over de Nydigheid en derzelver Gevolgen.] De Denker. No. 253. Den 2 November 1767. [Waarin de waare Glorie, Lof, Roem en Agting, moet gezogt, en waar door dezelve alleen kan verkreegen worden.] De Denker. No. 254. Den 9 November 1767. [De Fynen verdedigd.] De Denker. No. 255. Den 16 November 1767. [Aan wien Ryken, die geene kinderen hebben, hunne goederen beboooren te maaken.] De Denker. No. 256. Den 23 November 1767. [Weinige menschen zyn, waarlyk, in alle opzigten, Menschlievend.] De Denker. No. 257. Den 30 November 1767. [Brief van Batavia over de geringe verandering, die 'er by de Oostindievaarders, ten goede, bespeurd wordt.] De Denker. No. 258. Den 7 December 1767. [Over de Knorrigheid, 't Pruttelen, &c.] De Denker. No. 259. Den 14 December 1767. [Droom, over 't Land des Vermaaks en den Tempel der Deugd.] De Denker. No. 260. Den 21 December 1767. [Ernstige Beschouwing van Gods Alomtegenwoordigheid.] De Denker. No. 261. Den 28 December 1767. [Vervolg en slot des Drooms, van No. 259, met eenige bygevoegde aanmerkinge.]