De Denker. Deel 3 (1765)(1766)– [tijdschrift] Denker, De– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave De Denker. No. 106. Den 7. January 1765. [Aanmerkingen van den Denker over de gewoone gebreken in de Lighaamelyke Opvoeding der Kinderen, en aanspooringen om deze te verbeteren.] De Denker. No. 107. Den 14. January 1765. [Over de volmaaktheid der laatere Muzyk.] De Denker. No. 108. Den 21. January 1765. [Vervolg van No. 103, over de wyze hoe zig eene jonge Juffer, met betrekking tot het Huwelyk, moet gedraagen. (Vervolg van No. 103.)] De Denker. No. 109. Den 28. January 1765. (Vervolg van No. 108.) De Denker. No. 110. Den 4. February 1765. [Brief over de orde der Vrye Metzelaaren, en de oogmerken hunner Instelling.] De Denker. No. 111. Den 11. February 1765. (Vervolg van No. 109.) De Denker. No. 112. Den 18. February 1765. [Lykrede over Monsr. Jean Frisard, beroemd Paruikemaaker en Friseur à la Mode, te Amsterdam.] De Denker. No. 113. Den 25 February. 1765. [Dat 'er geen ander middel is, of kan zyn, om regt gelukkig te worden, dan door het genoegen onzer Medemenschen te bevorderen.] De Denker. No. 114. Den 4 Maart 1765. [Over het vermaak, dat 'er aan het oeffenen van Weldaadigheid verknogt is. - Zonderling geval van een gelukkigen en dankbaaren Marskraamer.] De Denker. No. 115 Den 11. Maart 1765. [Nadeelen van het buitenlandsch Reizen voor de Zeden der Nederlanderen.] De Denker. No. 116. Den 18. Maart 1765. [Brief over het waar Geluk, en de hinderpaalen, welke het zelve beletten.] De Denker. No. 117. Den 25. Maart 1765. [Een Saamenspraak der Goden over de dwaaze klagten en gewoone Onvernoegdheid der Menschen, ten bewyze, dat alle verandering in de oorspronkelyke schikking der wereld slegts ten kwaade zoude zyn.] De Denker. No. 118. Den 1. April 1765. [Over de waare Vriendschap, en haare nauwgezette pligten.] De Denker. No. 119. Den 8. April 1765. [Doris. Eene Harderlyke Vryery met eenige aanmerkingen van den Denker over dergelyke Stukjes, en in hoe verre dezelve onschuldig of nuttig zyn.] De Denker. No. 120. Den 15. April 1765. [Redevoering over de schadelykheid van 't Vernuft.] De Denker. No. 121. Den 22. April 1765. [Schets van een Misanthrope, en aanmerkingen ter zyner verbetering.] De Denker. No. 122. Den 29. April 1765. [Brief over de In-enting der Kinderpokjes, aan den kant van de besmetting zyner Nabuuren en eener geheele Stad beschouwd.] De Denker. No. 123. Den 6. May 1765. [Brief over de Zedelyke Opvoeding der Kinderen.] De Denker. No. 124. Den 13. May 1765. [Brief van Monsr. de la Papillotte over zyne Paruiken voor allerlei soort van Lieden. - De besliste Weddenschap.] De Denker. No. 125. Den 20. May 1765. [Tweede Brief over de In enting der Kinderziekte, aan den kant der Voordeelen en gevaaren beschouwd.] De Denker. No. 126. Den 27. Mey 1765. [Vervolg van No. 129, over de schadelykheid van 't Vernuft.] Vervolg van No. 120. De Denker. No. 127. Den 3. Juny 1765. [Vervolg van No. 123, over de Zedelyke Opvoeding enz.] Vervolg van No. 123. De Denker. No. 128. Den 10. Juny 1765. [Schertzende Brief, ter aanpryzing om de Fransche Etiquette in de afgezonderde Levenswyze van Mans en Vrouwen in de Nederlanden in te voeren.] De Denker. No. 129. Den 17. Juny 1765. [Brief van den Heer C. waarom Elk een Buitenplaats begeert; hoe men die trapsgewyze bekoomt, en uit enkele zuinigheid een koets met vier Paarden aanlegt.] De Denker. No. 130. Den 24. Juny 1765. [Vervolg van No. 127, over de Zedelyke Opvoeding enz.] Vervolg van No. 127. De Denker. No. 131. Den 1. July 1765. [Onbillyke Vooroordeelen, welke yder Landaart voor zyne Natie koestert; de ongunstige gedagten, die wy wegens de Wilden voeden, door het verhaalen van een merkwaardig voorval te keer gegaan.] De Denker. No. 132. Den 8. July 1765. [Vervolg van No. 130, over de Zedelyke Opvoeding enz.] De Denker. No. 133. Den 15. July 1765. [Over de Dwaasheid der meeste Liefhebberen van de Natuurlyke Historien, om zig enkel te vergenoegen met het verdeelen van hunne zeldzaamheeden in Classes en Genera; en de Ongerymdheeden, welke zig in het Systhema van Linnaeus opdoen.] De Denker. No. 134. Den 22. July 1765. [Vervolg van No. 132, over de Zedelyke Op. voeding enz.] De Denker. No. 135. Den 29. July 1765. [Over het verbranden van Kettersche Boeken, en de bittere Geestelyken, die dit bewerken.] De Denker. No. 136. Den 5. Augustus 1765. [Vervolg van No. 134, over de Zodelyke Opvoeding enz.] Vervolg van No. 134. De Denker. No. 137. Den 12. Augustus 1765. [Het Leven is een Droom. Een Digtstuk. - Regels van eenige Poolsche Edelen, om zette klap in hunne gezelschappen te weeren, en het gebruik, dat wy daar van in eenige gezelschappen zouden kunnen maaken]. De Denker. No. 138. Den 19. Augustus 1765. [Brief over de ongunstige uitwerkingen van Weldaadigheid, en aanmerkingen van den Denker, dat zulks een Edelmoedig mensch niet behoort af te schrikken in het oeffenen van deze Deugd.] De Denker. No. 139. Den 26. Augustus 1765. [Drie Brieven van drie Friessche Vrouwen, behelzende klagten wegens de Liefhebbery haarer mannen in het Hartdraaven, Jaagen en de Comedie, met den Raad van den Denker aan Dezelve.] Vriesland den 24. Aug. 1765. De Denker. No. 140. Den 2. September 1765. [Vervolg van No. 136, over de Zedelyke Opvoeding enz.] Vervolg van No. 136. De Denker. No. 141. Den 9. September 1765. [De ongelukkige gevolgen van het verleiden eener deugdzaame Maagd. Eene Geldersche Geschiedenis.] De Denker. No. 142. Den 16. September 1765. [De voordeelen der Ligtmissery boven de beoeffening der fraaije Konsten schertzend aangepreezen in een Brief aan den Denker.] De Denker. No. 143. Den 23. September 1765. [Over de Voordeelen van een gelukkig Huwelyk boven eene ongebonde Levenswyze.] De Denker. No. 144. Den 30. September 1765. [Beschryving der Nederlandsche Zeden, onder de verciering van die eener vreemde Natie.] De Denker. No. 145. Den 7. October 1765. [De waarschynlykheid van een Toekoomend Leven daar uit aangedrongen, om dat onze Rede voor zo veele Toevallen bloot staat. - Spoore tot Vergenoegdheid in 't missen van den Voorspoed. Digtstuk.] De Denker. No. 146. Den 14. October 1765. [Twee Brieven aan den Denker; als eene van Perditus, en ééne van Felicia: tot nader aandrang wegens de voordeelen van een gelukkig Huwelyk boven een ongebonde Levenswyze.] De Denker. No. 147. Den 21. October 1765. [Verkorte Zedelyke Vertelling van den Heer Marmontel; ten bewyze, dat men zig zelven of zyn Vriend niet aan al te groote verzoekingen moet waagen.] De Denker. No. 148. Den 28. October 1765. Vervolg van No. 147. De Denker. No. 149. Den 4. November 1765. [Over de Voor- en Nadeelen der Publyke Schoolen, en de gebreken, welke in onze Latynsche Schoolen verbeterd konden worden. Vervolg van No. 140, over de Zedelyke Opvoeding enz.] De Denker. No. 150. Den 11. November 1765. [Over het meerder genoegen, 't welk de Boeren en Handwerkslieden boven de ryke Stedelingen hebben. - Het gelukkig Huwelyk, Digtstuk.] De Denker. No. 151. Den 18. November 1765. [Brief van eenen Mismaakten over den onbillykheid der gewoone behandeling en voorcordeelen tegen zodanige Lieden, en wederlegging van dezelve.] De Denker. No. 152. Den 25. November 1765. Vervolg van No. 151. De Denker. No. 153. Den 2. December 1765. [Vervolg en Slot van No. 79, over de Liefde tot het Vaderland.] Velvolg van No. 79. De Denker. No. 154. Den 9. December 1765. [Aanmerkingen van een oud man over verscheidene zaaken.] De Denker. No. 155. Den 16. December 1765. [Brief over de zonderlinge schranderheid, het wys hestuer, en de verstandige aanmerkingen van een gemeenen Boer, in de wandeling Klein Jaap geheeten.] De Denker. No. 156. Den 23. December 1765. [De schadelykheid van denken, byzonderlyk van Philosophisch Denken, om voort te koomen in de wereld, en voornaamelyk om aangenaam by de vrouwen te zyn.] De Denker. No. 157. Den 30. December 1765. Vervolg van No. 156.