Cupido's mengel-sangen, inhoudende de nieuwste, en aengenaemste minne-klagten, geneugelijke vryagien, bruylofts, drink en afscheyts-liederen
(1707)–Anoniem Cupido's mengel-sangen– Auteursrechtvrij
[pagina 84]
| |
2. Mocht ik maer een oogenblik,
Jupijns hooge macht besitten,
'k Achte dan noch brand noch hitte,
Daer ik nu schier in verstik,
Sy sou dan mijn Leda wesen,
Sy sou mijn Europa zijn,
En ik sou mijn selfs genesen,
Onder Stier of Swane-schijn.
3. 't Kille hert van Amarant,
Heb ik eyndelijk bewogen,
En gebragt tot mededogen,
Na soo grooten tegenstandt,
Maer wat dat ick heb geleden,
Is mijn Amarant bewust,
Eer ik haer door mijn gebeden,
Heb in minne-slaep gesust.
4. Amarant is al mijn lust,
Die my soo veel vreugt kan geven,
En vernoeging in mijn Leven,
Amarant is waert gekust,
Amarant schept ook behagen,
In haer trouwen Lisimon,
Die sy weer-min toe wil dragen,
Wijl s'hem altijd trouw bevon.
5. Nu is al mijn smert gedaen,
Wijl dat haer bevallig oogjes,
Rechte pijl en minne-boogjes,
My soo vr[ien]delijk lonken aen,
'k Set nu al het angstig vresen,
[En] misnoegen aen een kant,
Wijl ik sie bemind te wesen,
Van mijn schoone Amarant.
6. Onse wederzijdse gloet,
En de kuysse minne-lusjes,
t'Zaem gemengt met soo veel kusjes,
Dat ons Zieltjes vreugt aendoet,
Houdt ons vaek soo opgetogen,
Met de Lipjes tegen een,
Dat wy wensen soo te mogen,
Varen na den Hemel heen.
|
|