Cupido's mengel-sangen, inhoudende de nieuwste, en aengenaemste minne-klagten, geneugelijke vryagien, bruylofts, drink en afscheyts-liederen
(1707)–Anoniem Cupido's mengel-sangen– AuteursrechtvrijVoys: Als 't begint.1.
PHilis gy hebt gewonnen,
Gy hebt mijn ziel beklommen
U oogjens vol van gloed,
Bewegen mijn Gemoed,
En doen ik d'heldere stralen,
Van mijn Lief had ontfaen,
Dan moet mijn Ziel gaen dwale
Want u ligt scheen als d'Maen.
2.
Den Hemel sal 't getuygen,
Hoe ik mijn knie moet buygen,
Door de zwakheit van mijn kragt
| |
[pagina 79]
| |
Want gy hebt meerder magt,
U begaeftheyt vol van gaven,
Ach! hoe schier gy my door 't hert
En gy komt mijn Ziel te laven
Sonder dat ik voel eens smert.
3.
Jonkman u droevig praten,
En magh u dogh niet baten,
Vertreck, want het is tijdt,
Gy raekt in groote strijdt,
Ik heb een ander uytverkooren,
Die mijn Jonk hert heeft besint
Daerom is 't moeyt verlooren,
Want gy nu verlaten bint.
4.
Ik hoop nog in u armen,
Schoon Lief mijn te verwarmen
Geopent te zijn met lust,
Te stellen mijn gerust,
En al door 't soet vriendelijck stralen,
Van u Oogen ende mont,
komt in mijn Boesem dalen,
Gy hebt mijn Jonk hert gewont.
5.
Hoe soud gy konnen lijden,
Een die u komt verblijden,
Te helpen uyt de noodt,
Eer dat de droeve doodt,
| |
[pagina 80]
| |
Mijn doorschiet met scherpe pijlen,
Ach! ach! ach! wat groote noodt,
Ach! mijn Engel wilt dog lijden,
Dat mijn graf mag sijn u schoot.
6.
Ik roep, ik sugt, ik weene,
Lief wilt mijn troost verleene,
Want ik sterf als ik u sie,
Van enkel melankolie,
En dat ik van u moet scheyden,
Mijn droevig oog aenschijn,
Filis wilt mijn dog ontfangen,
Ach! mijn alderliefste mijn.
7.
Kan ik geen troost ontfangen,
Daer ik soo na verlangen,
Alle mijn vreugt en pleisier,
Is gelijk een Blixem-vier,
En dat ik van u moet scheyden:
Ik sterf van groote pijn,
En mijn geest die sal u quellen:
Als ik sal begraven zijn.
Eynde.
|
|