Cupido's mengel-sangen, inhoudende de nieuwste, en aengenaemste minne-klagten, geneugelijke vryagien, bruylofts, drink en afscheyts-liederen
(1707)–Anoniem Cupido's mengel-sangen– Auteursrechtvrij
[pagina 25]
| |
Stemme: Als't begint.MAria schoone Son: gy sult nu 't soet ontfangen,
Daer gy na hebt getragt,
En ook u zieltje wagt,
Nu Bruydgeom weest niet traeg, u Bruyt wagt met verlangen,
Ey blust dan haest de brandt,
Op 't sagte Ledekant.
Cupido kleyne wigt, komt nu met uwe schigten:
En treft de herten wel,
Door uwe pijle snel,
Dan Bruyt, en Bruydegom, wilt dog haer pijn verligten,
Toont nu u groote kragt,
Waer Bruydegoms hert na tragt.
Ach! moght ik mee die vreught genieten sonder schroomen,
Van mijne Engelin,
Die ik so seer bemin;
Maer Bruydegom lieve vrind, ach! 't salder niet toe komen,
Doordien ik scheyden moet,
Ach! van mijn waerste zoet.
|
|