Cupido's mengel-sangen, inhoudende de nieuwste, en aengenaemste minne-klagten, geneugelijke vryagien, bruylofts, drink en afscheyts-liederen
(1707)–Anoniem Cupido's mengel-sangen– AuteursrechtvrijVoys: Besneeude Velden, &c.1.
Sult gy my soo eeuwigh haten?
En lacchen om mijn zware pijn;
Ach! kunt gy my soo gaen verlaten
En altoos van mijn vlughtigh zijn:
Ach, ach! wat baet nu al mijn droevigh suchten,
En ook mijn weenen dagh ende nagt,
Het zijn niet anders als nare kluchten,
Daer ook mijn schoone maer om lagt.
2.
Waer sijn nu al u lieve lonkjens?
Die gy wel eertijds op mijn schoot,
En ook de soet minne-vonkjens,
Die gy wel aen u Minnaer boot;
Kan nu de zoete min zo ras veranderen?
En ook verliesen al zijn kragt,
Dat men nu soo niet na malkanderen,
Ja in het minst of meest na tragt.
3.
O neen! ô neen! de minne-stralen,
Die gy door uwe minnelijkheyt,
En in mijn Boesem hebt doen dalen,
Die raek ik voor mijn doot niet queyt,
Moet ik dan nu voortaen u liefde derven,
En ook van u verstooten zijn,
Ach! wilt mijn maer door u hand doen sterven,
So eyndigt al mijn druk en pijn.
|
|