Contour. Jaargang 1(1964-1965)– [tijdschrift] Contour– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 52] [p. 52] [Edward Valens] Zeestad Een dag dat ik in elke straat helmgras zie groeien. Zand, los en ruw waait vensters in. Er breekt een muur, dwars door een huis heen woelt het vergezicht. Een stadsplein nat van spattend grauw. Wind wakkert aan, jaagt vlokken schuim mijn lippen op. Het sterk geluid van brekers is het enige dat dreunt. Een dag die in een jaar dat komt voorbij moest gaan, onder geen tijd gesteld. Alleen mijn onrust rekent met de niet bestaande dagen die ik leef. Edward Valens [pagina 53] [p. 53] Geboortedood Hoe nam ik deel aan deze vreemde bloedvloeiende gebeurtenis van pijn die onze nacht wijd open deed? Eens nam ik deel, raakte jouw leven tot in je kern. Splitsend en zwellend koos het zijn wegen naar een naam. Lichthartig door ons twijfelen heen boorde het in je buik een gang steeds dichter naar ons licht. De nacht viel als een tent bij storm. De dunne wanden scheurden weg het kind trad uit in vuil en bloed. Ik was je deelgenoot. Maar hoe kon ik die nacht betrokken zijn waarin jouw kramp mijn adem sneed? Edward Valens [pagina 54] [p. 54] Winterangst De bitterwitte kou van oostenwind bijt in mijn huis een graf van vrees. Doden in mij die ik niet weet staan in de golven van de mist. Winter en haat gaan over mijn hoofd en in mijn huid schuil ik ontsteld. IJszwepen drijven mij in de dood, het jaar heeft mij tot prooi gezet. Edward Valens Nachtschip Sta ik genageld aan de rand van de nacht en de rand van het doodstille water waarin messcherp mijn spiegelbeeld is ontvreemd. Sta ik onaangeroerd en bedreigd. Een zwarte praam in deze vaart vergruizelt met zijn golf dat beeld, breekt het in riet en stinkend kroos tot grimmig lijnenpuin uiteen. Sta ik gebonden aan dit uur - dagen verdrinken radeloos - Het schip vaart dichter langs de kant dan gisteren en morgen legt het aan. Edward Valens Vorige Volgende