Trou-krans van coren-bloemen, gestrengelt op de echt-vergaderingh van sr. Johannes Cone, met de eerbare deught-rijcke juffr. Elisabet de Corne(1664)–Anoniem Trou-krans van coren-bloemen, gestrengelt op de echt-vergaderingh van sr. Johannes Cone[...]– Auteursrechtvrij't samen gehuwt binnen Leyden, op den 5. van sprockelmaent 1664 Vorige Volgende [Folio B1r] [fol. B1r] Op den selfden Trant. ICK verfoey die dorre gecken Die verachten t'recke-becken En de min doen buyten staen Mits haer krachten sijn vergaen 'k Houw veel meer van beckje botten, En van duyfjes korre-kotten: 'k Houw veel meer van een Ballet, Daermen mond aen mondjen set: 'k Acht gansch geen verslete sinnen, Die so haest vergeten 't minnen: Maer die twintich jaren telt Is een kryghs-helt in het velt: Siet hoe blosen Bruygoms Conen, Nu men gaet de Corne, cronen: Ist niet of een hitte vlam Hem sijn vreugd en leven nam: Laet hy maer een Koorntie eeten Hy sal haest sijn pyn vergeten 't Is een pleyster voor sijn wond, 't Koorntje maeckt sijn hert gesond. (Maer gans felten seyd jan splinter Wanneer groenter in de winter Eenich koren op het velt Wat! ick stae hier gansch verstelt 't Schynt de tyden die verwiss'len: Hoortmen sprack Iaep niet wel riss'len Door 't geboomt' een suyde wincht? Is de son oock swinters blincht? Kan die dan oock niet wel groeijen? Warmte doet het kruyt wel bloeijen En een slappe winter tyt Door de kouw niet seer en byt.) Wel wat dunckt u van dit praetje Vrienden, 't is maer een salaetje Datmen voor de maeltyt eet [Folio B1v] [fol. B1v] (Op myn Musa niet vergeet) Cone wil het koren wannen d'Mancke Smid en sal niet spannen Om u heen een ys're net Als hy had' om Mars geset Doen hy met Vrouw Venus doolde Dien hy lieflijck minne-soolde In de rustplaets van de Goon Elisabeth druckt vry u Coon Aen de onbevleckte Conen Cone wilt u Coorn lonen 't Is een suyvre Coorn-aer Wel geen kracht noch moeyte spaer Saeyt vry Coorn maeyt vry aertjes Saeyter een en maeyt by paertjes Tot den acker vrucht'loos is En ghy aerties hebt gewis. Sacht ick moet wat anders neuren Niemand most hier sitten treuren 'k Moet de Speelmeyts mee aen boort, Juffers weest doch niet gestoort, Dat geen Vryers u ontmoeten Noch met minnen u begroeten Misligh als de Somer-Son Steeckt sijn pruyck uyt Thetys bron Sullen u de Conen blosen Als de purpur-verwde Rosen Vroeg sijn uyt de knop geschort Sijn sy haestelijck weer verdort, Elckdie moet sijn tijt verwachten Sijn des Winters koude nachten, 't Is maar voor een korte tijt Dan sijn wy de kouw weer quyt. Wel Speel-jonckers hoe dus treurigh Of sijt ghy hier al te keurigh Mach'er niet een kusjen af. Of sijt ghy van minnen laf? 'k Vrees de Juffers sullen klagen [Folio B2r] [fol. B2r] Wacht ghy tot dat sy u vragen, So sijt ghy te ver verdoolt Blyft haer Neusdoeck ongesoolt Wel wat schande sal 't u strecken Yder sal staech met u gecken. Siet de Cone gaet u voor Volgt hem spoedigh op het spoor Holla pen te hooch gestreven t'Schynt ghy wort oock wech gedreveu Door de baren van de min Door een tomelose sin: Siet de Bruygom wil gaen ruymen Dese sael, om nae de pluymen Van het opgeschudde bedt Met sijn lief Elisabeth Sus, sus, sus, o jonge lieden Wilt so door de sael niet vlieden Of de Corn verschiet haer cleur Blyft veel liever buyten deur; Doch eer dat de Bruyt gaet rusten Singt, (te weten) eerst met lusten. (Wel Josie bend ghy de weelde moe) En klopt dan vry de deure toe. Vorige Volgende