De C.L. psalmen des conincklijcken propheten Davids
(1625)–Anoniem De C.L. psalmen des conincklijcken propheten Davids– AuteursrechtvrijOp de Voys: Ach Godt van HEmel siet daer in.ACh GOdt verhoort mijns Beedes Clacht,
Ick Roep van s'Werelts Eynde,
Als mijn Hert is in Ancxt versmacht,
Dijn Handt van my niet weynde.
Maer sett op een Steenrotze my,
Mijn hoop, in dijn Tent wil ick bly,
Onder dijn Vleugels woonen.
2. Godt ghy verhoort t'Gelofte mijn,
Doet wel dien, die u Vreesen,
Des Conincx Tijdt sal Eewich syn,
| |
[Folio Lxxj.r]
| |
End' syn Rijck Ewich wesen.
Dijn Trou end' Goedicheyt ghelijck,
Sijn hem bereydet Eewelijck,
Behouden hem in Vrede.
3. Dies wil ick uwen Namen HEEr
Verbreyden end' verhalen,
In Eewicheyt Loffsinghen meer,
En mijn Ghelofft' betalen,
Wil Dancken voor dijn Goedicheyt,
Dat ghy dijn Volck hebt wel bereydt,
Het Eewich leven, Amen.
|
|