ceerd, waarna een versje volgt met refrein en dialogen waarin de Deftige Dame (die ook nu weer het winden laten niet kan laten) en de door Joost Prinsen gespeelde Eric Engerd (die op steeds schrikachtiger wijze de boel aan het schrikken probeert te maken, afwisselend de hoofdrollen vertolken.
Het is gewoon onbegrijpelijk dat zoveel mensen zich om deze uitzendingen hebben druk gemaakt, want aan de teksten ligt een ethisch zeg maar rustig moraliserend uitgangspunt ten grondslag. Door omkering of overdrijving fungeren de scènes steeds weer als aangevertjes. Door het verkeerde te laten zien, ga je je afvragen wat het goede is en dat word je op een presenteerblaadje aangegeven. Zoals in het hoofdstuk Regels bijvoorbeeld, waarin de Stratemaker stelt dat sommige briefschrijvers hen maar een stelletje ongeregeld vinden en ‘daar moet maar snel iets aan gedaan worden. Dus heb ik’, zegt hij, ‘wat regels opgesteld voor ons drieën en ik weet zeker dat de Deftige Dame en Eric Engerd erg blij zullen zijn met de regels die ik voor ze gemaakt heb, want regels, die moeten er zijn.’
Maar zijn regels komen er op neer dat - één - de Stratemaker de leiding heeft, - twee - de Stratemaker elke keer mag vertellen waar het over gaat - drie - de Deftige Dame al het snoep dat ze krijgt bij de leiding, dat is de Stratemaker, moet inleveren en als - vier - de Deftige Dame ooit nog eens een wind laat is zij (volgens de bepalingen van de Stratemaker) niet deftig meer en - vijf - als Eric Engerd niemand aan het schrikken maakt, mag hij van de Stratemaker geen Engerd meer heten. En tot slot zegt de Stratemaker dan nog eens: ‘Ziezo, dat is dus afgesproken. Als we ons nu verder altijd aan deze regels houden dan blijft voortaan elke show altijd hetzelfde en dat is voor iedereen het beste en het leukste.’
Deze situatie - en alle andere in het boek - is wel voor ons allemaal herkenbaar, maar voor de meeste Grote Stratemakers niet zo erg leuk. Want het roept weerstanden op om op zo'n aardige, speelse manier op de vingertjes getikt te worden. Ik geloof dat kinderen veel aan dit boek hebben. Het is gewoon erg fijn als je eigen fouten en uitglijertjes ook in anderen duidelijk herkenbaar zijn en ze bovendien op zo'n speelse wijze behandeld worden. Speels dan met een dubbele betekenis: je kunt de scènes namelijk erg goed en fijn naspelen, zonder je aan de vaste tekst te moeten houden. De ‘aangevers’ zijn zo duidelijkdat je er prima op improviseren kunt en de typeringen van de Deftige Dame, de Stratemaker en Eric Engerd zijn zo rechtstreeks en simpel dat ze ieder op het lijf geschreven zijn.
Het boek van de Stratemakeropzeeshow is heel functioneel (om een modewoord te gebruiken). Jammer alleen dat niet vermeld werd wie wat heeft geschreven. Niet alleen uit documentatie-overwegingen, maar omdat het zeker eleganter tegenover de schrijvers zou zijn geweest. Ten slotte is het succes van een televisieprogramma niet alleen te danken aan de acteurs, maar ook - en misschien wel voor het grootste deel - aan de schrijver.
Het is jammer dat dit programma niet langer wordt uitgezonden. Het was zeker een succes. Maar als men weet hoe benauwd men in opvoedkundige kringen kan zijn, zal men moeten erkennen dat de VARA grote moed heeft gehad om het zo lang vol te houden.