Samenvatting
De Verlichting opnieuw bezien
Natuur en cultuur in de late Verlichting
Burgerhartlezing Werkgroep 18e Eeuw
door Professor Peter H. Reill, 1 oktober 2008, Felix Meritis, Amsterdam
De Verlichting roept lang niet bij iedereen positieve associaties op. Vertegenwoordigers van radicaal-christelijk rechts in de Verenigde Staten bijvoorbeeld zijn van mening dat de Verlichting ten grondslag ligt aan de huidige ‘degeneratie’, zoals die door liberaal anti-religieus denken is veroorzaakt. Linkse intellectuelen als Horkheimer op hun beurt weten allerlei ‘ziekten’ van de moderne tijd aan de ‘zelfvernietigende neiging van de rede’. Veel rechts-conservatieven daarentegen beschouwen de Verlichting juist als het vlaggenschip van de Westerse beschaving, een populair middel om het Westen superieur te laten afsteken tegen het negatieve beeld dat momenteel bestaat van islamitische beschavingen. Deze op het oog zo verschillende pogingen om de Verlichting een actuele betekenis te geven, hebben één ding gemeenschappelijk. Zij roepen het sterk versimpelde beeld op van de Verlichting als een project met een eenduidig programma dat ten grondslag zou liggen aan de oorsprong van de moderne tijd.
Volgens Peter H. Reill is het misleidend om de Verlichting slechts te zien als de periode waarin de ‘verering van de wetenschap’, ‘de rede’ en ‘universaliteit’ centraal staan. Veeleer ziet hij verschillende soorten van Verlichting naast elkaar bestaan. In zijn lezing wijst Reill op het grote belang van de laat-achttiende-eeuwse discussie over het wezen van ‘de natuur’. Hoewel zowel het mens- als het wereldbeeld van de achttiende eeuwer werd bepaald door de interpretatie van de natuur, bleef de ambiguïteit van het begrip in bestaande overzichtswerken vaak onderbelicht. Ten onrechte, aldus Reill, want juist de achttiende-eeuwse discussie over de natuur confronteert ons met moderne onzekerheden.
Veel laat-achttiende-eeuwse denkers stelden dat de natuur met het menselijk verstand nooit geheel te doorgronden is. Dit geldt bijvoorbeeld voor de groep van ‘vitalisten’ die zich niet lieten leiden door een strikt rationele benadering van de werkelijkheid. Zij waren ervan overtuigd dat voor het onderzoek naar de levende natuur de mechanistische filosofie, met de nadruk op oorzaak en gevolg, ernstig tekort schoot. Vitalisten, zoals Buffon, Maupertuis en Von Humboldt, onderzochten de meervoudige interacties tussen de ‘actieve krachten’ van de natuur. Een belangrijk deel van deze interacties was voor het oog niet waarneembaar. Om relaties, verbindingen, sympathieën en harmonieën in de levende materie te ontdekken vertrouwden zij op hun intuïtie en vermogen tot Anschauung.
Het vitalisme laat ons een kant van de achttiende eeuw zien die in het huidige debat over de Verlichting nauwelijks aan de orde komt. Het is een denkrichting die ons verder kan helpen bij het zoeken naar oplossingen voor hedendaagse problemen, zonder die te verabsoluteren. Het snijdt thema's aan die ons vandaag de dag nog steeds bezighouden, zoals de verhouding tussen mens en natuur en de vraag of moraliteit natuurlijk of kunstmatig is. Vitalisten gingen zonder in scepticisme te vervallen onzekerheden niet uit de weg. Zij hoopten dat een beter begrip van de natuur en van de menselijke aard kan helpen om het beste in onszelf te realiseren.