Bundel gezangen dienende voor bruiloftsfeesten(1824)–Anoniem Bundel gezangen dienende voor bruiloftsfeesten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 21] [p. 21] Wijze: A Paris et loin de sa mère. Hier voegt het nu van hem te zingen, Aan wien ik ook mijn snaartuig wij; Hij immers zette ô echtelingen! Uw tèdre liefde veerkracht bij. Mag hij vergoode toontjes scheppen, Ja toontjes van verliefden aard? En zou ik hier dan niet eens reppen, Wat zoet het mingenoegen baart! (bis). Ja! wen de liefdetoortsen blaken, Voor 't opgepronkte ledekant, Dan is hij ras, bij die vermaken, Met minnepijltjes bij de hand! - Omhult den welluststroom met stralen, Waarop zich 't oog, dan, zalig staart, En doet die golvend nederdalen, In harten, door den echt gepaard. (bis). [pagina 22] [p. 22] Hij maakt het mingenot volkomen, 't Geen uit die zuivre bronaêr schiet; Het ademt uit in zoete droomen, Die 't rein gevoel, nog lang, geniet. Heeft hij, wat oog en hart moet streelen, Niet hier als in één punt vergaêrd? En wat een naamloos heil kan teelen, Nog voor dit echtverbond bewaard? (bis). Ja hij! - dan, laat ons nu eens schenken Ter eere van dit Minnewigt, Ten blijk hoe wij, mijn vrienden! denken, Omtrent al 't geen hij hier verrigt. 'k Wil hem, die, op der glazen klanken, Verrukt van vreugd', schijnt stil te staan, Ook, met dien uitroep, nu bedanken: ‘Iö vivat! ... ô, wel gedaan!’... (bis). Vorige Volgende