fiction-epos Sobriëtas dat ik drieëntwintig jaar geleden op mijn verjaardag heb gekregen.
Ad Visser gaf me zijn nieuwe boek De parade van de hemelse tragedie, de langste song ter wereld, bestaande uit 1050 coupletten.
‘Hoe heb je dat voor elkaar gekregen?’ vroeg ik, ‘het lukt mij nauwelijks om op een dag een half liedje te maken...’
‘Simpel,’ zei Ad Visser, ‘ik sta 's morgens om een uur of zes op. Ik pak een gitaar en sla een akkoord aan en dan komt er altijd -, is nog nooit niet zo geweest komt er meteen iets, muziek of tekst. Heb jij dat niet?’
‘Nee,’ zei ik, ‘ik zit een beetje in een winterdip.’
‘Wat nou winterdip!’ viel Ad Visser uit. ‘Je maakt je eigen waarheid. Je maakt je eigen realiteit. Je computer werkt, pak 'm beet, maximaal tachtig jaar, zonder al te veel gerammel en foutjes. Dus als het even kan, besteed geen tijd aan dips.’
Ik kon het Ad Visser niet beloven, maar zei hem dat ik mijn best zou doen.
Ik ben al niet zo'n held in het sociale verkeer, maar nu kon ik het helemaal niet meer opbrengen om gesprekken te voeren met andere mensen. Lezen ging ook niet meer. De enige boeken die ik nog wel eens doorbladerde waren het boek van Ad Visser en een boek over behandelstrategieën bij winterdepressie, waar wel een paar aardige tips in stonden. Bijvoorbeeld: de lichtkuur. Ik begon 's nachts met het licht aan te slapen. Tot ergernis van L.
L.: ‘Kan dat licht niet uit...?’
Ik: ‘Nee!’
Elke dag ging ik onder de zonnebank liggen in zonnestudio Body Colour te Groningen. Via een speciaalzaak in Winsum kocht ik twee lichtboxen en een lichthelm. De ene lichtbox staat nu sinds een week op mijn bureau en de andere op mijn piano. Ik kan nu al merken dat het helpt. Alleen is het wel zo dat je voor een goed resultaat de lichtboxen zeker vijf uur moet gebruiken. De lichthelm gebruik ik als ik moet oefenen met de band.
Twee weken geleden heb ik voor het eerst een lichthelm op gehad tijdens het oefenen met mijn begeleidingsband The Negroes. Het was even wennen voor hen. Gitarist Nyk keek mij met een fronsend hoofd aan.
‘Wat heb jij in hemelsnaam voor ding op je kop?!’ vroeg drummer Janpier zich af.