Naast het geluid van de tram hoorde je af en toe een auto. Er kwamen platenspelers, koelkasten, televisies en rebelse jongeren. 1956 was het jaar van Brigitte Bardot en Et Dieu créa la femme, van Rock Around The Clock, Chris Howland, Lionel Hampton, Radio Luxemburg, Elvis Presley.
Voorzichtig ondernamen we pogingen ons van onze medemens te onderscheiden. Toen ik dertien was, kamde ik mijn haar naar voren. Ik droeg een trui met een V-hals en daaronder een trui van een andere kleur. Je deed de kraag van je overhemd omhoog. Niet veel later maakte ik deel uit van een betrekkelijk klein groepje dat elkaar trof op een terras aan de Weteringschans en in een koffiehuis in een van de Weteringdwarsstraten. Op zaterdagmiddagen hingen we in de stad rond, op zondag liftten we naar Zandvoort. 's Avonds luisterden we bij elkaar naar muziek of gingen naar een concert of een feest. We waren allemaal een jaar of zestien, we waren bevriend, maar ook binnen zo'n kleine groep geestverwanten heersten enorme smaakverschillen. Of het nu om kleren, haar, boeken of muziek ging. Die verschillen waren een voortdurend punt van discussie. En zoals het in ons groepje ging, ging het in de wereld om ons heen. Hoe gedifferentieerd de smaak was op bijvoorbeeld boekengebied laat zich afleiden uit het feit dat er geen bestsellers bestonden. Van het ene boek werden meer exemplaren verkocht dan van het andere, maar boeken bestonden naast elkaar. Een rangorde was er niet. Smaakverschillen werden gewaardeerd en waardevol gevonden. Je had mensen die van dixieland hielden. Je had pleiners en dijkers. De existentialisten hielden van Franse chansons en Boris Vian. De vetkuiven van Elvis, de modernisten van Thelonious Monk, John Coltrane en Max Roach. Mijn eerste jazzconcert was Art Blakey en de Jazz Messengers, in 1958. In de jaren daarna gingen we naar Gerry Mulligan, Sonny Rollins, Horace Silver, Chet Baker, Max Roach, Miles Davis, Dizzy Gillespie, het Modern Jazz Quartet, Thelonious Monk. In jazzclubs werden gedichten voorgedragen. Wim van der Linden kwam op school met een emmer als schooltas. Ik droeg een afgeknipte regenjas. Mijn vriend een leren jack. Lonneke Thijssen had haar haar laten millimeteren. Loesje H. droeg netkousen en angora truitjes met een boothals.
Voetballen was voor oude mannen. Ik las Lucebert, kocht mijn eerste schilderij en draaide Ornette Coleman. Mijn geliefde was voorzitster van de Gilbert Bécaud fanclub en las Prévert. Voordat ik met haar naar bed mocht, moest ik mee naar Hiroshima mon amour, en dat terwijl ik van Jerry Lewis hield.