| |
| |
| |
Chuck Palahniuk
Jezelf lezen
vertaling: dirk-jan arensman
Het is bijna middernacht op de zolder van Marilyn Manson.
Die ligt boven aan een wenteltrap waarin het skelet van een man van ruim twee meter hurkt, de botten zwart van ouderdom. Zijn menselijke schedel is vervangen door de schedel van een ram. Het is het altaarstuk uit een oude satanische kerk in Engeland, zegt Manson. Naast het geraamte hangt de beenprothese die een man ooit eigenhandig uittrok en na een concert aan Manson gaf. Daarnaast hangt de matjespruik uit de film Joe Dirt.
Dit is het eind van tien jaar werk. Het is een nieuw begin. Het alfa en omega voor een man die een decennium lang heeft gewerkt om de meest verachte, de meest angstaanjagende artiest in de muziekindustrie te worden. Als een manier om te overleven. Een verdedigingsmechanisme. Of gewoon uit verveling.
De muren zijn rood, en terwijl Manson op het zwarte tapijt gaat zitten en tarotkaarten schudt, zegt hij: ‘Het is moeilijk om jezelf te lezen.’
Hij heeft ergens het skelet van een Chinees jongetje van zeven, zegt hij, uit elkaar gehaald en luchtdicht afgesloten in plastic zakken.
‘Ik denk dat ik er misschien maar een kroonluchter van maak,’ zegt hij.
Ergens staat de fles absint die hij drinkt ondanks de angst voor hersenbeschadiging.
Hier op zolder hangen zijn schilderijen en ligt het manuscript voor het boek waar hij nog aan werkt, een roman. Hij haalt de ontwerpen tevoorschijn voor een nieuwe set tarotkaarten. Hij staat op bijna elke kaart. Manson als de Keizer - hij zit in een rolstoel met beenprotheses, met een geweer in zijn handen en de Amerikaanse vlag hangt ondersteboven achter hem. Manson als de Dwaas, die van een klif stapt met grofkorrelige
| |
| |
beelden van Jackie O. in haar roze pakje en de campagneposter van jfk op de achtergrond.
‘Het was een kwestie van de tarot herinterpreteren,’ zegt hij. ‘Ik heb de zwaarden vervangen door geweren. En Gerechtigheid weegt de Bijbel tegen het Brein.’
Hij zegt: Omdat er zoveel verschillende symbolen op elke kaart staan zit er een echt magisch, ritueel element in. Als je schudt, moet je je energie overbrengen op de kaarten. Het klinkt nogal achterlijk. Het is niet iets dat ik heel vaak doe. De symboliek bevalt me veel meer dan proberen af te gaan op de waarzeggerij ervan.
‘Volgens mij zou een redelijke vraag zijn: “Wat nu?”,’ zegt hij als hij op het punt staat de kaarten te leggen en aan zijn lezing te beginnen. ‘Of, meer in hij bijzonder: “Wat wordt mijn volgende stap?”.’
Manson deelt zijn eerste kaart: de Hiërofant.
‘De eerste kaart die je legt,’ zegt Manson, terwijl hij naar de omgekeerde kaart kijkt, ‘die staat voor wijsheid en een vooruitziende blik, en het feit dat ik hem net op z'n kop heb gelegd kan het tegenovergestelde betekenen - een soort gebrek. Ik zou ergens naïef in kunnen zijn. Deze kaart staat voor het nu, mijn directe invloed.’
De lezing vindt plaats nadat Rose McGowan het huis dat ze delen in de Hollywood Hills heeft verlaten. Nadat Manson en McGowan hebben gespeeld met hun Boston Terriërs, Bugs en Fester, en zij hem de catalogus heeft laten zien met de Halloween-kostuumpjes die ze wil bestellen voor de honden. Ze heeft het over de ‘Boston Tea Party’ wanneer honderden mensen met hun Boston Terriërs rondparaderen in een park in L.A. Ze praten over die keer dat ze een poederblauwe Cadillac limousine uit 1975 hebben gehuurd - de enige die te huur was - om naar een of andere besneeuwde boerderij in het Midwesten te rijden waar ze twee van die terriërs voor Mansons ouders hebben gekocht.
Haar auto met chauffeur staat buiten te wachten. Ze neemt een nachtvlucht naar Canada, waar ze een film aan het maken is met Alan Alda. In de keuken zijn op een monitor uitzichten te zien vanuit de verschillende beveiligingscamera's en McGowan heeft het erover hoe anders Alan Alda eruitziet, hoe groot zijn neus is. Manson zegt tegen haar dat als mannen ouder worden hun neus, oren en scrotum blijven groeien. Zijn moeder,
| |
| |
die verpleegster was, vertelde wel over oude mannen wier ballen halverwege hun benen hingen.
Manson en McGowan kussen elkaar gedag.
‘Je wordt bedankt,’ zegt ze. ‘Als ik nu met Alan Alda werk, zal ik me de hele tijd afvragen hoe groot zijn scrotum is.’
Op de zolder legt Manson zijn tweede kaart: Gerechtigheid.
‘Die kan betrekking hebben op mijn beoordelingsvermogen,’ zegt hij, ‘mijn vermogen om onderscheid te maken, mogelijk op het gebied van vriendschappen of zakelijke aangelegenheden. Op dit moment staat hij voor waar ik nu sta. Ik voel me een beetje naïef en onzeker over óf vriendschappen óf zaken, wat wel behoorlijk slaat op bepaalde omstandigheden tussen mij en mijn platenmaatschappij. Dus dat is volkomen logisch.’
Een dag eerder zat Manson op een zwarte bank in het kantoor van zijn platenlabel aan Santa Monica Boulevard. Hij had een zwartleren broek aan, en elke keer als hij verschoof, maakte het leer-op-leer een diep grommend geluid dat verbazingwekkend veel leek op zijn stem.
‘Ik heb geprobeerd te zwemmen als kind, maar ik kon nooit tegen water in mijn neus. Ik ben bang voor water. Ik hou niet van de zee. Die heeft iets te oneindigs wat ik gevaarlijk vind.’
De muren zijn donkerblauw en er zijn geen lichten aan. Manson zit in die donkerblauwe kamer, terwijl de airconditioner staat te loeien, drinkt cola en draagt een zonnebril.
‘Ik heb denk ik de neiging om graag op plekken te gaan wonen waar ik niet pas. Ik ben begonnen in Florida en misschien paste ik daarom wel niet. Daardoor ging ik alles leuk vinden en me tot alles aangetrokken voelen wat het tegenovergestelde was van mijn omgeving, want de strandcultuur beviel me niet erg.’
Hij zegt: ‘Vroeger keek ik alleen maar graag. Toen ik niemand kende en pas naar Florida was verhuisd, zat ik alleen maar naar mensen te kijken. Gewoon naar gesprekken te luisteren en te observeren. Als je van plan bent iets te maken waar mensen naar zullen kijken en luisteren, moet je eerst naar hen luisteren. Dat is de sleutel.’
Thuis, op de zolder van zijn huis van vijf verdiepingen, legt Manson, terwijl hij een glas rode wijn drinkt, zijn derde kaart: de Dwaas.
| |
| |
‘De derde kaart staat voor mijn doelen,’ zegt hij, met dat leer-op-leer-geluid in zijn stem. ‘De Dwaas staat op het punt in een afgrond te stappen, en het is een goede kaart. Hij staat voor beginnen aan een reis, of een grote stap voorwaarts zetten. Dat zou kunnen slaan op de campagne rond de plaat die nu uitkomt of op het feit dat ik nu op tournee moet gaan.’
Hij zegt: ‘Ik ben bang voor volle kamers. Ik heb niet graag veel mensen om me heen, maar ik voel me erg op mijn gemak op het podium voor duizenden mensen. Ik denk dat het een manier is om daarmee om te gaan.’
Zijn stem is zo diep en zacht dat-ie verdwijnt achter het geruis van de airconditioner.
‘Ik ben heel verlegen, gek genoeg,’ zegt hij, ‘en dat is de ironie van een exhibitionist zijn, van voor mensen staan. Ik ben eigenlijk erg verlegen.’
‘Ik zing ook graag alleen. Er zijn zo weinig mogelijk mensen betrokken op de momenten dat ik aan het zingen ben. Als ik een plaat opneem, laat ik ze soms op record drukken, en dan de kamer uitgaan.’
Over touren zegt hij: De dreiging van de dood maakt het leven de moeite waard, maakt het opwindend. Dat is de ultieme verlossing van verveling. Helemaal in het middelpunt van alles staan. Ik dacht: ‘Ik weet dat ik zo ver zal moeten gaan in dingen om mijn punten over het voetlicht te krijgen. Dat ik helemaal onderaan ga beginnen en de meest verachte persoon van mezelf ga maken. Ik ga voor alles staan waar je tegen bent en dan kun je niks doen om me pijn te doen, of me me nog slechter te laten voelen. Het kan alleen maar nog béter gaan met me. Ik denk dat dat het meest bevredigende was, om het gevoel te hebben dat je niks kunt doen om me pijn te doen. Afgezien van me vermoorden. Want ik sta symbool voor de bodem. Slechter dan ik wordt het niet, zodat je niet kunt zeggen dat ik iets heb gedaan waardoor ik slecht uit de verf kom, want ik zeg je op voorhand dat ik het helemaal ben. Dat ging heel bewust, zodat je je geen zorgen hoeft te maken over dat mensen je naar beneden zullen proberen te halen.’
‘Als je niet van mijn muziek houdt, kan dat me niks schelen. Dat doet me eigenlijk niets. Als het je niet bevalt hoe ik eruitzie, als het je niet bevalt wat ik te zeggen heb, dan is dat allemaal onderdeel van waar ik om vraag. Je geeft me precies wat ik wil.’
Manson legt zijn vierde kaart: de Dood.
‘De vierde kaart is je verre verleden,’ zegt hij. ‘En de Dood-kaart staat het meest voor overgang, en het is een deel van wat ervoor heeft gezorgd dat je hier nu bent, hoe het er op dit moment met je voorstaat. Dat klopt
| |
| |
behoorlijk, aangezien ik zo'n enorme overgang heb doorgemaakt de afgelopen tien jaar.’
In de donkerblauwe kamer bij zijn platenmaatschappij zegt hij: ‘Ik denk dat mijn moeder in bepaalde opzichten dat syndroom van Münchhausen heeft, waarbij mensen je ervan proberen te overtuigen dat je ziek bent, zodat ze je langer bij zich kunnen houden. Want toen ik jonger was, zei mijn moeder altijd tegen me dat ik allergisch was voor dingen waar ik helemaal niet allergisch voor ben. Ze zei altijd dat ik allergisch was voor eieren en wasverzachter en allerlei rare dingen. Dat is ook een deel van het medische element, omdat mijn moeder verpleegster is.’
Zijn zwartleren broekspijpen lopen wijd uit en bedekken zwarte schoenen met dikke zolen.
Hij zegt: ‘Ik weet nog dat mijn urinebuis dicht was gegroeid, en dat ik een boortje in mijn lul moest laten zetten om hem open te boren. Het was het ergste dat een jochie kon overkomen. Ze zeiden tegen me dat als ik de puberteit achter de rug had, terug moest komen om het nog een keer door te maken, maar ik zei: “Vergeet het maar. Het kan me niet schelen hoe mijn urinestraal dan is, ik ga niet terug.”’
Zijn moeder bewaart zijn voorhuid nog steeds in een medicijnflesje.
‘Toen ik opgroeide konden mijn vader en ik niet met elkaar opschieten. Hij was er nooit, en daarom heb ik het eigenlijk nooit over hem, want ik zag hem nooit. Hij werkte de hele tijd. Ik beschouw wat ik doe niet als werk, maar volgens mij heb ik het determinisme van de workaholic van hem geërfd. Volgens mij heeft mijn vader er voor ik twintig was nooit met me over gepraat dat hij in de Vietnamoorlog had gevochten. Toen begon hij me te vertellen over de mensen die hij had gedood en die dingen waar hij bij betrokken was met Agent Orange.’
Hij zegt: ‘Mijn vader en ik hebben allebei een soort hartafwijking, een ruis in het hart. Ik was heel ziek als kind. Ik heb vier of vijf keer een longontsteking gehad en lag voortdurend in het ziekenhuis, altijd met ondergewicht, broodmager, rijp voor een aframmeling.’
Telefoons gaan in de andere kantoren. Vier banen met verkeer razen buiten voorbij.
‘Toen ik het boek [zijn autobiografie] aan het schrijven was,’ zegt Manson, ‘had ik de conclusie nog niet getrokken hoeveel ik op mijn grootvader leek. Tot ik bij het eind van dat boek kwam, was dat nog niet in me opge- | |
| |
komen. Dat ik hem als kind als een monster zag, omdat hij vrouwenkleren had en dildo's en al die dingen, en aan het eind van het verhaal ben ik veel erger geworden dan mijn grootvader ooit is geweest.’
‘Ik weet niet of ik dit ooit eerder aan iemand heb verteld,’ zegt Manson, ‘maar waar ik het afgelopen jaar achter ben gekomen is dat mijn vader en mijn grootvader nooit met elkaar hebben kunnen opschieten. Mijn vader kwam terug van de Vietnamoorlog en werd vervolgens min of meer op straat gegooid en kreeg te horen dat-ie maar huur moest gaan betalen. Dat heeft iets heel duisters dat me nooit is bevallen. En nou heeft mijn vader me vorig jaar verteld dat hij erachter is gekomen dat dat niet zijn echte vader is. Het vreemdste dat ik ooit had gehoord, want ik begon het net te begrijpen dat hij misschien slecht was behandeld en zo'n vreemde verhouding had. Het is een heel raar idee om te bedenken dat hij niet echt mijn grootvader was.’
Hij zegt: ‘Ik vermoed dat er zo veel doodssymboliek in mijn werk zit omdat wanneer je als kind bang bent voor de dood... omdat ik voortdurend ziek was en altijd zieke familieleden had... er was altijd een zekere angst voor de dood, heel lang. Er was een angst voor de Duivel. Een angst voor het vergaan van de wereld. Het Einde der Tijden - wat een christelijke mythe is waarvan ik ontdekt heb dat-ie niet eens voorkomt in de bijbel. Dat ben ik uiteindelijk allemaal geworden. Ik ben uiteindelijk geworden waar ik bang voor was. Dat was mijn manier om ermee om te gaan.’
Op de zolder legt Manson zijn vijfde kaart: de Gehangene.
‘De vijfde kaart is meer je recente verleden,’ zegt hij. ‘En het schijnt ook te betekenen dat er een soort verandering heeft plaatsgevonden, in dit geval zou het kunnen slaan op het feit dat ik extreem veel geconcentreerder ben geworden en dat ik misschien op bepaalde manieren vriendschappen en relaties heb verwaarloosd.’
Hij zegt: Ik ben geboren in '69, en dat jaar is zo'n middelpunt voor een heleboel dingen geworden, vooral voor dit album, Holy Wood. Want '69 betekende het einde van zo veel dingen. Alles in de cultuur is gewoon zó veranderd. En volgens mij is het ook heel belangrijk dat ik toen geboren ben. Net aan het eind van de sixties. Het feit dat Huxley en Kennedy op dezelfde dag zijn gestorven, wat mij betreft opende dat een soort schisma of poort naar wat er in de toekomst ging gebeuren. Ik begon er allerlei parallellen in te zien. Altamonte was net Woodstock '99. Het huis waar ik in woon,
| |
| |
daar hebben de Stones gewoond toen ze ‘Let It Bleed’ schreven. Ik heb Cocksucker Blues gevonden, een obscure film die ze hebben gemaakt, en daarin kun je ze in mijn woonkamer ‘Gimme Shelter’ zien zitten schrijven. En ‘Gimme Shelter’ was het nummer dat emblematisch is geworden voor die hele tragedie in Altamonte. En ik ben altijd geobsedeerd geweest door de Manson-moorden, van kinds of aan. Die kregen in mijn ogen net zo veel media-aandacht als Columbine.
‘Wat mij altijd heeft dwarsgezeten,’ zegt hij, ‘was dat dit precies hetzelfde is. Nixon zei tijdens de rechtszaak dat Manson schuldig was, omdat Nixon de schuld kreeg voor alles wat er mis was met de cultuur. En toen gebeurde er hetzelfde toen Clinton zei: “Waarom gedragen die kids zich zo gewelddadig? Het zal wel aan Marilyn Manson liggen. Het zal wel aan die film liggen. Of aan dat spelletje.” En vervolgens draait hij zich om en stuurt een paar bommen de zee over om een stel mensen te vermoorden. En dan vraagt hij zich nóg af waarom kinderen bommen hebben en mensen vermoorden...’
Manson haalt een paar aquarellen tevoorschijn die hij heeft gemaakt, lichte en donkere kleurrijke Rorschachtestportretten van McGowan. Schilderijen die hij niet zozeer maakt met verf als wel met het troebele spoelwater dat hij gebruikt om zijn penselen mee schoon te maken. Op eentje zijn de grijnzende hoofden van Eric Harris en Dylan Klebold te zien, gespiest op de opgestoken vingers van een vredesteken.
‘Het blijkt dat het helemaal geen fans zijn geweest,’ zegt hij. ‘Een journalist uit Denver heeft genoeg onderzoek gedaan om te bewijzen dat ze een hekel aan me hadden, omdat ik te commercieel was. Ze hielden meer van underground-spul. Ik werd er pissig van dat de media er één ding uitpikten, en dat bleef maar groeien als een sneeuwbal. En dat gebeurde omdat ik een makkelijk doelwit ben. Ik zie er schuldig uit. En ik was destijds op tournee.’
Hij zegt: ‘Mensen vragen altijd aan me: “Wat had je tegen ze gezegd als je met ze had kunnen praten?” en mijn antwoord is: “Niks. Ik had geluisterd.” Dat is het probleem: niemand luisterde naar wat ze te zeggen hadden. Als je had geluisterd, had je geweten wat er gaande was.’
Hij zegt: ‘Vreemd genoeg denk ik dat muziek, hoewel het iets is om naar te luisteren, ook terugluistert. Omdat er geen oordelen in worden geveld. Zo'n joch kan iets vinden waar hij zich mee identificeert. Of een volwassene. Dit is een plek waar er geen oordelen over je worden geveld.
| |
| |
Er is niemand die je vertelt waar je in moet geloven.’
Manson legt zijn zesde kaart: de Ster.
‘Deze kaart is de toekomst,’ zegt hij. ‘De Ster. Dit betekent groot succes.’
Hij zegt: ‘Ik heb heel lang gedacht dat ik dit punt nooit zou bereiken. Ik heb nooit verder gekeken, omdat ik dacht dat ik óf mezelf zou vernietigen óf dat iemand me onderweg zou vermoorden. Dus in bepaalde opzichten heb ik de droom overtroffen. En dat is eng. Het is alsof je opnieuw moet beginnen, maar dat is juist goed, want dat is wat ik nodig had. Er zijn een heleboel kleine hergeboortes geweest onderweg, maar nu heb ik het gevoel dat ik ben geboren op de plek waar ik begonnen ben, maar dan met een andere interpretatie. Ik ben op een bepaalde manier teruggegaan in de tijd, maar nu heb ik meer munitie, meer kennis om de wereld mee het hoofd te bieden.’
Hij zegt: ‘Het is voor mij natuurlijk om betrokken te zijn bij het maken van films, maar dat moet dan echt op mijn voorwaarden. Ik denk dat ik het gevoel heb dat ik geschikter ben als regisseur dan als acteur, hoewel ik graag acteer. Ik ben nu in gesprek met Jodorowsky, die gozer die El Topo en The Holy Mountain heeft gemaakt. Hij is een Spaanse regisseur die nog met Dalí heeft gewerkt. Hij heeft een script geschreven dat Able Cain heet, en dat is een fantastisch script. Hij loopt er al een jaar of vijftien mee rond, en tot nu toe heeft hij het niet willen maken, maar hij heeft contact met mij opgenomen omdat ik de enige was met hij wie wilde werken. En het personage is heel anders dan wat mensen van mij kennen, en dat is de enige reden dat ik geïnteresseerd ben. Want de meeste mensen die me benaderen willen dat ik verschillende versies van mezelf speel. Dat is niet echt een uitdaging.’
In het voorjaar van 2001 is Manson van plan zijn eerste roman te publiceren, die Holy Wood heet, een verhaal dat zijn eerste drie platen zal omvatten. Op de zolder zit hij op de vloer, leunt in het blauwe licht van zijn laptop voorover en leest het eerste hoofdstuk hardop voor, een magisch, surreëel, poëtisch verhaal, barstensvol details en losgesneden van de traditionele, saaie fictie. Fascinerend, maar, voorlopig, zwaar geheim.
Hij legt zijn zevende kaart: de Hogepriesteres.
‘Van deze,’ zegt hij, ‘weet ik het niet precies.’
| |
| |
De pr-medewerker vraagt aan mensen die Manson komen interviewen of ze het feit niet bekend willen maken dat Manson altijd gaat staan als er een vrouw de kamer binnenkomt of verlaat. Nadat zijn vader arbeidsongeschikt was geworden door een rugblessure, kocht Manson een huis voor zijn ouders in Californië, en hij onderhoudt hen. Als hij incheckt in hotels gebruikt hij de naam ‘Patrick Bateman’, de seriemoordenaar uit Bret Easton Ellis' roman American Psycho.
Hij legt zijn achtste kaart: de Wereld.
‘De Wereld,’ zegt hij, ‘die hier zo toepasselijk is geplaatst, staat voor de dingen van buitenaf die je kunnen belemmeren.’
Hij zegt: ‘Ik heb een geweldige, interessante ervaring gehad in Dublin. Omdat ze daar heel katholiek zijn heb ik er een optreden gedaan tijdens de Europese tournee. Ik heb een kruis laten maken van televisies die in vlammen opgingen, en daarna kwam ik op - ik was eigenlijk gewoon naakt op een leren onderbroek na. Ik had mezelf helemaal beschilderd alsof ik verkoold was. Ik kwam het podium op, het kruis stond in brand, en ik zag mensen op de eerste rij zich omdraaien en de andere kant op kijken. Het was ongelooflijk. Het was het grootst mogelijke compliment voor een optreden. Ze waren zo beledigd - en het is voor mij onbegrijpelijk dat iemand zo beledigd kan zijn - dat ze zich omdraaiden en de andere kant op keken. Honderden mensen.’
Manson legt zijn negende kaart: de Toren.
‘De Toren is een heel slechte kaart,’ zegt hij. ‘Hij staat voor vernietiging, maar zoals ik dit lees, komt het over alsof ik tegenover zo'n beetje iedereen zal komen te staan. Op een revolutionaire manier. En dat er dan een soort vernietiging plaats zal vinden. Het feit dat het eindresultaat de zon is, betekent dat ik waarschijnlijk niet de pineut ben. Dat zijn waarschijnlijk de mensen die me voor de voeten proberen te lopen.’
Over de roman zegt hij: ‘Het hele verhaal loopt, als je het vanaf het begin bekijkt, parallel aan het mijne, maar dan verteld in metaforen en verschillende symbolen waarvan ik dacht dat andere mensen er inspiratie aan konden ontlenen. Het gaat over onschuldig en naïef zijn, zo'n beetje zoals Adam dat in het Paradijs was voor de zondeval. En dat je zoiets als ‘Holy Wood’ ziet, wat ik gebruik als een metafoor voor wat mensen denken dat een perfecte wereld is, het ideaal waar we zogenaamd allemaal aan
| |
| |
moeten voldoen, hoe we eruit moet zien en hoe we ons moeten gedragen, en het gaat over ernaar verlangen - er je hele leven naar verlangen - om te passen in deze wereld die denkt dat je er niet in thuishoort. Die je niet aardig vindt, en je neerslaat waar-ie maar kan. Over vechten en vechten en vechten, tot je er eindelijk bent en je je realiseert, nu je er bent, dat alle mensen om je heen dezelfde mensen zijn die je überhaupt neerhaalden. Dus je haat automatisch iedereen om je heen. Je neemt het ze kwalijk dat ze je onderdeel hebben laten worden van dit spelletje, waarvan je niet wist dat je erin meespeelde. Je verruilt op een bepaalde manier de ene gevangeniscel voor een andere.’
‘Dat wordt de revolutie,’ zegt hij, ‘idealistisch genoeg zijn om te denken dat je de wereld kunt veranderen, en er dan achter komen dat je alleen jezelf kunt veranderen.’
McGowan belt vanaf het vliegveld, en belooft weer te bellen als haar vliegtuig geland is. Over een week vertrekt Manson naar Japan. Over een maand begint hij een wereldtournee in Minneapolis. Volgende maand zal hij in zijn roman het afgelopen decennium van zijn leven completeren. Daarna begint hij opnieuw.
‘Op een bepaalde manier heb ik het gevoel dat er - geen last, maar een gewicht van mijn schouders is gegleden door een langetermijnproject tot een eind te brengen,’ zegt hij. Dat geeft me de vrijheid om te doen wat ik wil. Wat ik nu voel lijkt veel op tien jaar geleden, toen ik de band oprichtte. Ik voel diezelfde drive en inspiratie, en diezelfde minachting voor de wereld die ervoor zorgt dat ik iets wil doen wat mensen aan het denken zet.
‘De enige angst die ik nog heb is de angst dat ik niet zal kunnen creeren, dat ik geen inspiratie heb,’ zegt Manson. ‘Misschien faal ik wel, en misschien werkt dit niet, maar ik kies er in elk geval voor om het te doen. Ik doe het omdat ik ermee opgescheept zit.’
Manson legt zijn tiende kaart: de Zon.
De twee Boston Terriërs liggen opgekruld te slapen op een zwartfluwelen stoel.
Hij zegt: ‘Dit is de uiteindelijke uitkomst: de Zon, die staat voor geluk en een heleboel bereikt hebben.’ |
|