De terugkeer van het rijm ging niet gepaard met spandoeken of trompetgeschal. Het was een geleidelijk proces van tasten en zoeken. Klank, toonaard, ritme moesten niet herinneren aan de oude doos. Het is zaak de lezer niet bij voorbaat van je te vervreemden.
Een enkeling maakt van anachronisme juist zijn handelsmerk. De meesten bedienen zich zonder ophef van overgeleverde vormen, terwijl ze die tegelijkertijd hernieuwen. Zij passen de prosodische regels niet gehoorzaam, maar scheppend toe. Rijmen worden verdoezeld, versvoeten verkort, cesuren komen niet waar je ze verwacht. De dichter stapt binnen een en hetzelfde vers soepel over van berijmde op rijmloze regels en omgekeerd. Dergelijke ingrepen geven een indruk van nonchalance, van terloopsheid. De dichter wil binnen gebonden vormen ongebonden lijken.
De renaissance van het rijm is een blijk van vitaliteit waar dichters uit andere taalgebieden jaloers op kunnen zijn. Elders trad door het consequent verwerpen van het rijm, uit onmacht om het te hervormen, een langdurige verschraling op; die is de Nederlandse poëzie bespaard gebleven.
Rijm vraagt van de dichter gehoorzaamheid. Zijn eigen ik vervluchtigt als het ware door het rijm. Wie rijmt, doet een beroep op een ander. Hij respecteert de rechten van de lezer. Hij spreekt de taal van de duidelijkheid.
Klare taal is niet iedere poëet gegeven. Velen van hen moeten er niks van hebben. Zij geven de voorkeur aan verhullend parlando en versleutelde beeldspraak; aan bizarre fraseologie; aan kop- en staartloze woordclusters.
De duistere poëzie puilt de schappen uit. Hoe zou dat komen? Volgens de een schrijven dichters moeilijke verzen ‘omdat de werkelijkheid complex is’ (Ilja Leonard Pfeijffer). Een ander beweert dat de expressiemiddelen versleten zijn en dat poëzie daarom, net als de rest van de kunst, ‘neigt naar een eigen onmededeelbare wereld’ (E.M. Cioran). Daar kopen we weinig voor.
Duisterheid in de poëzie heeft, in vele gradaties, altijd bestaan. Het mysterie maakt onvervreemdbaar deel uit van alle verskunst die de naam poëzie verdient. Wat het ene vers tot gedicht maakt en het andere niet, is al een geheim op zich.
We moeten onderscheid maken tussen twee soorten duistere poëzie. De ene soort komt voort uit een tekort aan gevoelens en gedachten, die