Bunker Hill. Jaargang 3 (nrs. 9-12)
(1999)– [tijdschrift] Bunker Hill– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 4]
| |
[pagina 5]
| |
Veel nieuwe dichters en schrijvers in deze Bunker Hill. Terwijl de boekhandel zich opmaakt voor de jaarlijkse, op de Boekenweek geconcentreerde inkoopwoede van de consument en aanstormende en gevestigde schrijvers zich verdringen voor de buffetten van het Boekenbal, presenteert Bunker Hill een stoet jonge namen, en één dode schrijver. De poëzie van Thomas Möhlmann, Philippe Ceulemans, Alfred Schaffer, Richard Steegmans en Kiki Coumans laat zien dat de hedendaagse dichtkunst springlevend is en zeer divers. Bij de een overheerst de melancholie, terwijl het werk van de ander wordt gekenmerkt door zwarte humor. Terwijl sommigen met beide benen in de eenentwintigste eeuw staan, grijpen anderen terug op thema's uit de klassieke kunsten. Het proza laveert deze keer tussen hemelse schoonheid en aardse lusten. Jan van Loyen schreef het openingsverhaal, een mysterieuze mengeling van feit en fictie over het moordzuchtige leven van slager Jan Foster en in ‘Erbij zijn’, van de Argentijnse schrijver Rodolfo Enrique Fogwill, behaagt het de Maagd op aarde neer te dalen in het plaatsje waar een overtuigd atheïst bezig is een belangrijk sterrenkundig project af te ronden. De mythische en hilarische held Grabinoulor banjert op volstrekt onorthodoxe wijze door de wereld, onderweg een spoor van vernieling achterlatend en Armand Kerkmeester beschrijft een ontroerend en komisch etmaal in het leven van een aantal vrienden. Tot slot presenteert Bunker Hill met trots een voorpublicatie uit de prachtige nieuwe roman van Rob van Essen, Troje, die deze maand in de boekhandels zal liggen. Kortom, veel nieuw talent dat naar ons idee alvast de smokings en de galajurken uit de kast mag halen om volgend jaar op het Boekenbal te schitteren. |
|