Bruiloftsliederen, om vrolijk het huwelijksfeest te vieren
(19de eeuw)–Anoniem Bruiloftsliederen– Auteursrechtvrij
[pagina 17]
| |
Bruiloftslied.Wijs: De langen dag is weer voorbij. Wie ooit zat als een wassen pop,
Op Amors vrolijk feest;
Die is gewis. van teen tot top,
Zoo koud als ijs geweest:
Maar wij zijn niet van hout of steen,
Bij wijn en dans en vrolijkheên,
Behaagt het ons het meest.
Komt! schenk den Nectar in het rond,
En schuim hij in ons glas,
Nooit beter dan in dezen stond,
Komt Noachs rank te pas;
Want waar men ooit ten feest ons noô,
Op 't vrolijk feest van Cupido,
Daar voegt geen beeld van was.
Strooit rozen dan op 't feestgetij,
Vlecht bloemen rijk in glans,
Versiert den vriendenbeker blij,
Met palm en mirtenkrans;
WantGa naar voetnoot(*) vond op 't aardsche pad,
Voor 't zwoegend hart een schoone schat,
En kust met vreugd zijn Bruid.
| |
[pagina 18]
| |
Zoo hebb' dan eer die minnegod,
Van schalksche streken vol;
Schoon hij met meisjes-hartjes spot,
Al brengt hij 't hoofd op hol,
Wij spotten gaarn toch met hem meê,
En zijn toch met ons hoofd te vreê,
Al draait het als een tol.
Zoo juichen wij bij Liefd' en Wijn,
En juichen ongestoord:
Ons vrolijk bij elkander zijn,
Dit, Vrienden! zij het woord.
Daarop den roemer hoog getild:
Aan ons wordt niet de Wijn verspilt;
Wij drinken waar 't behoort,
En wáár dat ooit ons passen zou,
Hier voegt het ons vooral;
Dat hier op 't feest van liefde en trouw,
De beker bruische en schall';
Wij juichen blij en klinken meé,
En wenschen dat de zoetste vreê,
Dit paar ten deele valt.
Kom Bruigom! kus uw Bruid daarop,
Wij doen 't hier op onz' beurt:
En drinken van het druivensop,
Terwijl de schoone kleurt;
Komt, Vrienden! heft omhoog uw glas!
Zorgt dat men u geen beeld van was,
Noch houten poppen keurt.
|
|